Keuzevrijheid Zie ook Verantwoordelijk, verantwoordelijkheid, verantwoorden, verantwoording; Vrij, vrijheid Het vermogen en voorrecht dat God de mensen geeft om te kiezen en zelfstandig te handelen. Van alle bomen mag u vrij eten, Gen. 2:16. Kies voor u heden wie u zult dienen, Joz. 24:15 (Alma 30:8; Moz. 6:33). De mens kon niet zelfstandig handelen tenzij hij werd verlokt, 2 Ne. 2:15–16. De mensen zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen of gevangenschap en dood, 2 Ne. 2:27. U bent vrij; het wordt u toegestaan zelfstandig te handelen, Hel. 14:30. Hij keerde een derde deel van de heerscharen van de hemel van Mij af wegens hun keuzevrijheid, LV 29:36. De duivel moet de mensenkinderen wel verzoeken, anders zouden zij niet naar eigen believen kunnen handelen, LV 29:39. Laat ieder mens voor zichzelf kiezen, LV 37:4. Eenieder zal kunnen handelen volgens de morele keuzevrijheid die Ik hem heb gegeven, LV 101:78. Satan trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen, Moz. 4:3. De Heer gaf de mens zijn keuzevrijheid, Moz. 7:32.