Symboliek
Iets gebruiken om iets anders voor te stellen. Bij de symboliek in de Schriften worden dagelijkse voorwerpen, gebeurtenissen of omstandigheden gebruikt om een beginsel of lering van het evangelie te verduidelijken. In het Boek van Mormon bijvoorbeeld, gebruikt de profeet Alma een zaadje om het woord van God voor te stellen (Alma 32).
Overal in de Schriften hebben profeten symboliek gebruikt om de mensen over Jezus Christus te leren. Symboliek omvat onder andere ook ceremonieën en verordeningen (Moz. 6:63), offers (Hebr. 9:11–15; Moz. 5:7–8), het avondmaal (BJS, Mark. 14:20–24 [Aanhangsel]; Luk. 22:13–20), en de doop (Rom. 6:1–6; LV 128:12–13). Veel bijbelse namen zijn ook symbolisch. De ceremonie in de tabernakel uit het Oude Testament en de wet van Mozes stelden eeuwige waarheden voor (Hebr. 8–10; Mos. 13:29–32; Alma 25:15; Hel. 8:14–15). Zie voor verdere voorbeelden: Mattheüs 5:13–16; Johannes 3:14–15; Jakob 4:5; Alma 37:38–45.