Medelijden Zie ook Barmhartig, barmhartigheid; Liefde; Naastenliefde In de Schriften wordt medelijden in de letterlijke zin van ‘met een ander mee lijden’ gebruikt; daarnaast betekent medelijden het tonen van sympathie, mededogen en barmhartigheid jegens een medemens. De Heer riep zijn volk op om elkaar barmhartigheid te bewijzen, Zach. 7:8–10. Jezus was met innerlijke ontferming bewogen, Matt. 9:36 (Matt. 20:34; Mark. 1:41; Luk. 7:13). Een Samaritaan was met innerlijke ontferming bewogen, Luk. 10:33. Wees allen vol medeleven, 1 Petr. 3:8. Christus is vol ontferming jegens de mensenkinderen, Mos. 15:9. Mijn binnenste is vervuld met medelijden met u, 3 Ne. 17:6. Joseph Smith bad om het medelijden van de Heer, LV 121:3–5.