Studiewijzers
Synagoge


Synagoge

Een vergaderplaats voor godsdienstige doeleinden. In de tijd van het Nieuwe Testament bestond de over het algemeen eenvoudige inrichting van de synagoge uit een ark, ofwel de bewaarplaats voor de wetsrollen en andere heilige geschriften, een lessenaar en banken voor de toehoorders.

De synagoge werd bestuurd door een plaatselijke raad van ouderlingen, die uitmaakte wie werd toegelaten en wie uitgebannen werd (Joh. 9:22; 12:42). Aan het hoofd stond de overste van de synagoge (Mark. 5:22; Luk. 13:14), gewoonlijk een schriftgeleerde die zorgdroeg voor het gebouw en toezicht hield op de diensten. Hij werd bijgestaan door een dienaar die belast was met administratieve werkzaamheden (Luk. 4:20).

In iedere plaats waar Joden woonden, zowel in Palestina als daarbuiten, bevond zich een synagoge. Dat heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de verbreiding van het evangelie van Jezus Christus, omdat het de vroege zendelingen van de kerk over het algemeen was toegestaan om in de synagoge te spreken (Hand. 13:5, 14; 14:1; 17:1, 10; 18:4). Hetzelfde gold voor de zendelingen in het Boek van Mormon (Alma 16:13; 21:4–5; 32:1) en voor de vroege zendelingen in deze bedeling (LV 66:7; 68:1).