Vrouw Zie ook Broeder; Mens; Zuster Een volwassen mens van het vrouwelijk geslacht, een dochter van God. De term vrouw wordt in de Schriften soms gebruikt als titel van respect (Joh. 19:26; Alma 19:10). God schiep hen mannelijk en vrouwelijk, Gen. 1:27 (Moz. 2:27; 6:9; Abr. 4:27). De waarde van een deugdelijke vrouw gaat die van robijnen te boven, Spr. 31:10–31. De vrouw is de heerlijkheid van de man, 1 Kor. 11:7. De man is niet zonder de vrouw, en de vrouw niet zonder de man, in de Heer, 1 Kor. 11:11. Vrouwen moeten zich tooien met eerbare kleding, 1 Tim. 2:9–10. Ik, de Here God, schep behagen in de kuisheid van vrouwen, Jakob 2:28. Uw zonden zijn u vergeven en u bent een uitverkoren vrouw, LV 25:3. Vrouwen hebben aanspraak op hun onderhoud bij hun echtgenoot, LV 83:2.