Jesaja
Een profeet uit het Oude Testament die profeteerde tussen 740 en 701 v.C. Als belangrijkste raadsman van koning Hizkia had Jesaja grote godsdienstige en politieke invloed.
Jezus haalde Jesaja vaker aan dan welke andere profeet ook. In het Nieuwe Testament wordt hij ook door Petrus, Johannes en Paulus vaak aangehaald. In het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden wordt Jesaja meer aangehaald dan enig andere profeet; deze boeken verschaffen veel hulp bij de verklaring van Jesaja’s woorden. Nephi leerde zijn volk uit de geschriften van Jesaja (2 Ne. 12–24; Jes. 2–14). De Heer zei tegen de Nephieten: ‘Groot zijn de woorden van Jesaja’, en dat alles wat Jesaja had geprofeteerd, zou worden vervuld (3 Ne. 23:1–3).
Het boek Jesaja
Een boek in het Oude Testament. Veel van Jesaja’s profetieën gaan over de komst van de Verlosser, in de eerste plaats wat zijn aardse bediening betreft (Jes. 9:5) en in de tweede plaats als de grote koning in de laatste dagen (Jes. 63). Hij heeft ook veel geprofeteerd over Israëls toekomst.
Hoofdstuk 1 vormt een inleiding tot de rest van het boek. Jesaja 7:14; 9:5–6; 11:1–5; 53 en 61:1–3 kondigen de zending van de Heiland aan. De hoofdstukken 2, 11, 12 en 35 gaan over de gebeurtenissen van de laatste dagen, wanneer het evangelie zal worden hersteld, Israël wordt vergaderd en het dorstige land zal bloeien als een roos. Hoofdstuk 29 bevat een profetie over het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon (2 Ne. 27). De hoofdstukken 40–46 verkondigen de superioriteit van Jehova als de ware God boven de afgoden van de heidenen. De overige hoofdstukken, 47–66, handelen over gebeurtenissen bij de uiteindelijke herstelling van Israël en de vestiging van Zion, wanneer de Heer bij zijn volk zal wonen.