Ezra
De priester-geleerde uit het Oude Testament die een aantal Joden uit de Babylonische ballingschap terugbracht naar Jeruzalem (Ezra 7–10; Neh. 8; 12). In 458 v.C. kreeg hij toestemming van Arthahsasta, koning van Perzië, die Joodse ballingen die wilden vertrekken, mee naar Jeruzalem te nemen (Ezra 7:12–26).
Vóór de tijd van Ezra hadden de priesters vrijwel totale zeggenschap over het lezen van de verzameling Schriftuur die de Wet heette. Mede dankzij Ezra kwamen de Schriften binnen het bereik van alle Joden. Het in het openbaar voorlezen van het ‘boek van de wet’ werd mettertijd de spil van het nationale Joodse leven. Ezra’s grootste lering was wellicht zijn eigen voorbeeld als iemand die zijn hart erop had gezet om de wet van de Heer te onderzoeken, die te gehoorzamen en anderen erin te onderwijzen (Ezra 7:10).
Het boek Ezra
In de hoofdstukken 1–6 worden de gebeurtenissen beschreven die hadden plaatsgevonden 60–80 jaar voordat Ezra in Jeruzalem terugkeerde: het edict van Kores in 537 v.C. en de terugkeer van de Joden onder Zerubbabel. In de hoofdstukken 7–10 wordt vermeld hoe Ezra optrekt naar Jeruzalem. Samen met zijn reisgenoten vast en bidt hij om bescherming. In Jeruzalem treffen zij vele Joden aan die eerder onder Zerubbabel waren teruggekeerd, buiten het verbond waren gehuwd en zich aldus bezoedeld hadden. Ezra bidt voor hen en plaatst hen onder een verbond om van die vrouwen te scheiden. De latere geschiedenis van Ezra staat in het boek Nehemia.