Efraïm
De tweede zoon van Jozef en Asnath uit het Oude Testament (Gen. 41:50–52; 46:20). In strijd met de gebruikelijke gang van zaken, heeft niet Manasse, de oudste zoon, de zegen van de eerstgeborene ontvangen, maar Efraïm (Gen. 48:17–20), die de vader zou worden van de stam Efraïm.
De stam Efraïm
Het eerstgeboorterecht van Israël is aan Efraïm geschonken (1 Kron. 5:1–2; Jer. 31:9). In de laatste dagen is het hun voorrecht en opdracht het priesterschap te dragen, de wereld de boodschap van het herstelde evangelie te brengen en een banier op te richten om het verstrooide Israël te vergaderen (Jes. 11:12–13; 2 Ne. 21:12–13). De kinderen van Efraïm zullen hen die in de laatste dagen terugkeren uit de noordelijke landen met heerlijkheid kronen (LV 133:26–34).
Het hout van Efraïm of Jozef
De kroniek van één groep van de stam Efraïm, die omstreeks 600 v.C. vanuit Jeruzalem naar Amerika werd geleid, die het hout van Efraïm of Jozef heet, ofwel het Boek van Mormon. Samen met het hout van Juda (de Bijbel) vormt deze kroniek een eensluidend getuigenis van de Heer Jezus Christus, zijn opstanding en zijn goddelijke werk onder deze twee segmenten van het huis van Israël.