IJdel, ijdelheid Zie ook Hoogmoed; Werelds, wereldsgezindheid Leeg of zonder waarde. In de Schriften ook valsheid of bedriegerij; hoogmoed. Wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, zal staan in de heilige plaats van de Heer, Ps. 24:3–4. Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, Matt. 6:7. Het grote en ruime gebouw is ijdele inbeelding en hoogmoed, 1 Ne. 12:18. Blijft u erbij uw hart te zetten op de ijdelheden van de wereld, Alma 5:53. Streef de ijdelheden van deze wereld niet na, want je kunt ze niet meenemen, Alma 39:14. Eigenwaan en ongeloof hebben de kerk onder veroordeling gebracht, LV 84:54–55. Wanneer wij trachten onze ijdele eerzucht te bevredigen, trekken de hemelen zich terug, LV 121:37.