Eerbied Zie ook Eren; Vrees Een groot respect voor heilige zaken; verwondering. De Heer gebood Mozes zijn schoenen uit te doen omdat hij op heilige grond stond, Ex. 3:4–5. God is geducht en ontzagwekkend, Ps. 89:8. Laten wij God dienen op een Hem welgevallige wijze, met ontzag en eerbied, Hebr. 12:28. Moroni boog zich ter aarde neer en bad vurig, Alma 46:13. De menigte viel ter aarde en aanbad Christus, 3 Ne. 11:12–19. Buig neer voor mijn aangezicht, LV 5:24. Alle dingen buigen zich in ootmoedige eerbied voor de troon van God, LV 76:93. Uw verstand is verduisterd geweest omdat u de dingen die u hebt ontvangen lichtvaardig hebt opgevat, LV 84:54–57. Iedere knie zal zich buigen en iedere tong zal belijden, LV 88:104. Uit respect of eerbied voor de naam van het Opperwezen, heeft de kerk dat priesterschap vernoemd naar Melchizedek, LV 107:4. Zegeningen zullen worden uitgestort op hen die de Heer vereren in zijn huis, LV 109:21.