Vader, aardse Zie ook Gezin; Ouders; Patriarch, patriarchaal; Patriarchale zegen Een heilige benaming voor een man die een kind heeft verwekt of wettig geadopteerd. Eer uw vader en uw moeder, Ex. 20:12 (Deut. 5:16; Matt. 19:19; Mos. 13:20). Een vader straft de zoon die hij goedgezind is, Spr. 3:12. Vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, Efez. 6:1–4. Ik ben enigermate onderwezen in al de geleerdheid van mijn vader, 1 Ne. 1:1. Mijn vader was een rechtvaardig man — want hij heeft mij onderwezen, Enos 1:1. Alma bidt voor zijn zoon, Mos. 27:14. Alma geeft geboden aan zijn zonen, Alma 36–42. Helaman noemt zijn zonen naar hun eerste ouders, Hel. 5:5–12. Mormon is zijn zoon altijd indachtig in zijn gebeden, Mro. 8:2–3. Er kunnen grote dingen worden gevergd van de hand van vaders, LV 29:48. Iedere man is genoodzaakt voor zijn eigen gezin te zorgen, LV 75:28. Hij gebood mij naar mijn vader te gaan, GJS 1:49.