Getuige, getuigen Zie ook Getuigenis Een verklaring of ander bewijs dat iets waar is; een getuigenis. Een getuige kan ook iemand zijn die een dergelijke verklaring aflegt of bewijs levert gebaseerd op persoonlijke kennis; dat wil zeggen: iemand die getuigenis aflegt. U zult geen vals getuigenis spreken, Ex. 20:16. Het evangelie zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, Matt. 24:14 (MJS 1:31). U zult mijn getuigen zijn, Hand. 1:8. De Geest zelf getuigt met onze geest, Rom. 8:16 (1 Joh. 5:6). U bent gewillig om te allen tijde als getuige van God op te treden, Mos. 18:8–9. Wij nemen van het avondmaal om de Vader te betuigen dat wij de geboden zullen onderhouden en Jezus altijd indachtig zullen zijn, 3 Ne. 18:10–11 (Mro. 4–5; LV 20:77–79). U ontvangt geen getuigenis dan na de beproeving van uw geloof, Ether 12:6. De wet van getuigen: door de mond van twee of drie getuigen zal ieder woord vaststaan, LV 6:28 (Deut. 17:6; Matt. 18:16; 2 Kor. 13:1; Ether 5:4; LV 128:3). Ik heb u geordend om apostel en bijzondere getuige van mijn naam te zijn, LV 27:12 (LV 107:23). De Zeventig zijn geroepen om bijzondere getuigen te zijn voor de andere volken en in de gehele wereld, LV 107:25. Laat er een schrijver aanwezig zijn als ooggetuige van uw doopbedieningen, LV 127:6 (LV 128:2–4).