Zout Zout was in de oude wereld een belangrijk middel om voedsel te conserveren. Het werd beschouwd als onmisbaar voor het leven. Lots vrouw werd een zoutpilaar, Gen. 19:26. U bent het zout van de aarde, Matt. 5:13 (Luk. 14:34; 3 Ne. 12:13). Het verbondsvolk van de Heer wordt gerekend tot het zout van de aarde, LV 101:39–40. Als de heiligen geen heilanden voor de mensen zijn, zijn zij als zout dat zijn kracht heeft verloren, LV 103:9–10.