Afdeling 28
Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith aan Oliver Cowdery in september 1830 te Fayette (New York). Hiram Page, een lid van de kerk, was in het bezit van een bepaalde steen en beweerde met behulp daarvan openbaringen te ontvangen aangaande de opbouw van Zion en de orde van de kerk. Verschillende leden waren door die bewering misleid, en zelfs Oliver Cowdery was er verkeerd door beïnvloed. Vlak voor een vastgestelde conferentie deed de profeet ernstig navraag bij de Heer over deze zaak, waarop deze openbaring volgde.
1–7: Joseph Smith draagt de sleutels van de verborgenheden, en alleen hij ontvangt openbaringen voor de kerk; 8–10: Oliver Cowdery moet tot de Lamanieten prediken; 11–16: Satan heeft Hiram Page misleid en hem valse openbaringen gegeven.
1 Zie, Ik zeg u, Oliver, dat het u zal worden gegeven dat de kerk naar u zal luisteren in alle dingen die u hun door de Trooster zult leren, aangaande de openbaringen en geboden die Ik heb gegeven.
2 Maar zie, voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niemand zal worden aangewezen om in deze kerk geboden en openbaringen te ontvangen behalve mijn dienstknecht Joseph Smith jr., want hij ontvangt ze gelijk Mozes.
3 En u zult gehoorzaam zijn aan de dingen die Ik hem zal geven, evenals Aäron, om de geboden en de openbaringen getrouw en met macht en gezag aan de kerk te verkondigen.
4 En indien u op enig moment door de Trooster wordt aangezet om te spreken of te onderwijzen, of te allen tijde bij wijze van gebod aan de kerk, dan mag u dat doen.
5 U zult echter niet bij wijze van gebod schrijven, maar bij wijze van wijsheid;
6 en u zult hem die boven u en aan het hoofd van de kerk staat, niet gebieden;
7 want Ik heb hem de sleutels van de verborgenheden gegeven, en van de openbaringen die verzegeld zijn, totdat Ik voor hen een ander in zijn plaats zal aanwijzen.
8 En nu, zie, Ik zeg u dat u naar de Lamanieten zult gaan en mijn evangelie tot hen zult prediken; en voor zover zij uw leringen aanvaarden, zult u mijn kerk onder hen vestigen; en u zult openbaringen ontvangen, maar u zult die niet bij wijze van gebod opschrijven.
9 En nu, zie, Ik zeg u dat het niet is geopenbaard, en geen mens weet waar de stad Zion zal worden gebouwd, maar het zal hierna worden gegeven. Zie, Ik zeg u dat het in het grensgebied dicht bij de Lamanieten zal zijn.
10 U zult deze plaats niet verlaten tot na de conferentie; en mijn dienstknecht Joseph zal door de stem van de conferentie worden aangewezen om die te presideren, en wat hij u zegt, zult u spreken.
11 En voorts, u zult uw broeder, Hiram Page, apart nemen, en hem zeggen dat de dingen die hij geschreven heeft door middel van die steen niet van Mij zijn en dat Satan hem misleidt;
12 want, zie, die dingen zijn hem niet toegewezen, noch zal iemand van deze kerk iets worden toegewezen in strijd met de verbonden van de kerk.
13 Want alle dingen moeten ordelijk worden gedaan, en door algemene instemming in de kerk, door het gelovige gebed.
14 En u zult helpen om al deze dingen te regelen, volgens de verbonden van de kerk, alvorens u aan uw reis onder de Lamanieten begint.
15 En het zal u, vanaf het moment dat u vertrekt tot het moment dat u terugkeert, worden gegeven wat u zult doen.
16 En u moet te allen tijde uw mond opendoen en mijn evangelie met vreugdeklanken verkondigen. Amen.