Afdeling 30
Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith aan David Whitmer, Peter Whitmer jr. en John Whitmer in september 1830 te Fayette (New York) na de driedaagse conferentie in Fayette, maar voordat de ouderlingen van de kerk uit elkaar waren gegaan. Dit materiaal, dat oorspronkelijk was uitgegeven als drie aparte openbaringen, werd door de profeet tot één afdeling samengevoegd voor de uitgave van de Leer en Verbonden die in 1835 het licht zag.
1–4: David Whitmer berispt omdat hij heeft nagelaten ijverig te dienen; 5–8: Peter Whitmer jr. moet Oliver Cowdery vergezellen op een zending naar de Lamanieten; 9–11: John Whitmer geroepen om het evangelie te prediken.
1 Zie, Ik zeg u, David, dat u de mensen hebt gevreesd en niet op Mij hebt vertrouwd voor kracht, zoals u had behoren te doen.
2 Maar uw gedachten zijn meer bij de dingen van de aarde geweest dan bij de dingen van Mij, uw Maker, en de bediening waartoe u geroepen bent; en u hebt geen acht geslagen op mijn Geest en op hen die boven u zijn gesteld, maar u bent overreed door hen wie Ik niet heb geboden.
3 Daarom is het nu aan u om Mij te raadplegen, en de dingen die u hebt ontvangen te overwegen.
4 En u zult bij uw vader thuis wonen, totdat Ik u verdere geboden geef. En u zult u wijden aan de bediening in de kerk, en in de wereld, en in de omstreken. Amen.
5 Zie, Ik zeg u, Peter, dat u op reis zult gaan met uw broeder Oliver; want de tijd is gekomen dat Ik het raadzaam acht dat u uw mond opendoet om mijn evangelie te verkondigen; daarom, vrees niet, maar sla acht op de woorden en de raad van uw broeder, die hij u geven zal.
6 En laat zijn benauwingen uw benauwingen zijn en hef uw hart steeds in gebed en in geloof tot Mij op, voor zijn en uw bevrijding; want Ik heb hem macht gegeven om mijn kerk onder de Lamanieten op te bouwen;
7 en niemand heb Ik aangewezen om in de kerk boven hem zijn raadgever te zijn, aangaande kerkelijke aangelegenheden, behalve zijn broeder Joseph Smith jr.
8 Welnu, sla acht op deze dingen en wees nauwgezet in het onderhouden van mijn geboden, en u zult worden gezegend tot het eeuwige leven. Amen.
9 Zie, Ik zeg u, mijn dienstknecht John, dat u van nu af aan zult beginnen mijn evangelie te verkondigen, als met de stem van een bazuin.
10 En uw arbeid zal ten huize van uw broeder Philip Burroughs zijn, en in die omstreken, ja, waar u ook kunt worden gehoord, tot Ik u gebied daarvandaan te vertrekken.
11 En voortaan zal al uw arbeid in Zion zijn, met geheel uw ziel; ja, u zult uw mond steeds opendoen voor mijn zaak zonder te vrezen wat de mensen kunnen doen, want Ik ben met u. Amen.