Afdeling 32
Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith aan Parley P. Pratt en Ziba Peterson te Manchester (New York) begin oktober 1830. De ouderlingen koesterden grote belangstelling en verlangens ten aanzien van de Lamanieten, daar de kerk de hun voorspelde zegeningen uit het Boek van Mormon had vernomen. Bijgevolg smeekten zij de Heer bekend te maken of het zijn wil was dat er op dat tijdstip ouderlingen naar de indianenstammen in het westen moesten worden gezonden. Daarop volgde deze openbaring.
1–3: Parley P. Pratt en Ziba Peterson geroepen om tot de Lamanieten te prediken en Oliver Cowdery en Peter Whitmer jr. te vergezellen; 4–5: zij moeten bidden om begrip van de Schriften.
1 En nu aangaande mijn dienstknecht Parley P. Pratt, zie, Ik zeg hem dat, zowaar Ik leef, Ik wil dat hij mijn evangelie verkondigt en van Mij leert, en zachtmoedig en nederig van hart is.
2 En wat Ik hem heb toegewezen, is dat hij met mijn dienstknechten, Oliver Cowdery en Peter Whitmer jr., de wildernis zal intrekken onder de Lamanieten.
3 En ook Ziba Peterson zal met hen meegaan; en Ikzelf zal met hen meegaan en in hun midden zijn; en Ik ben hun voorspraak bij de Vader, en niets zal hen overweldigen.
4 En zij zullen acht slaan op wat er geschreven staat en geen aanspraak maken op verdere openbaring; en zij zullen altijd bidden, opdat Ik het aan hun verstand zal kunnen ontvouwen.
5 En zij zullen acht slaan op deze woorden en er niet lichtvaardig mee omgaan, en Ik zal hen zegenen. Amen.