Studiewijzers
BJS, Jesaja 29


BJS, Jesaja 29:1–8. Vergelijk Jesaja 29:1–8

De boodschappen die profeten vanouds vroeger in Jeruzalem predikten, zullen in de laatste dagen gepredikt worden uit het Boek van Mormon, dat ‘uit de grond’ voortkwam.

1 Wee Ariël, Ariël, de stad waar David woonde! Voeg jaar bij jaar; laat ze offers doden.

2 Maar Ik zal Ariël benauwen, en er zal treurnis en verdriet zijn; want aldus heeft de Heer tot mij gesproken: Dit zal er met Ariël gebeuren;

3 dat Ik, de Heer, rondom haar mijn tenten zal opslaan, en haar met een bolwerk belegeren, en Ik zal versterkingen tegen haar opwerpen.

4 En zij zal ten val gebracht worden, en zal uit de grond spreken; en haar spraak zal diep vanuit het stof zijn; en haar stem zal uit de grond komen als van iemand die de doden bezweert, en haar spraak zal uit het stof fluisteren.

5 Bovendien zal de menigte van haar vreemdelingen als fijn stof zijn, en de menigte van de geweldenaars zal als wegstuivend kaf zijn; ja, het zal plotseling, in een oogwenk, geschieden.

6 Want zij zullen door de Heer van de legermachten bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot rumoer, en met storm en orkaan, en de vlam van verterend vuur.

7 En de menigte van alle natiën die tegen Ariël strijden, ja, allen die tegen haar en haar vestingen strijden, en haar benauwen, zullen als de droom van een nachtelijk visioen zijn.

8 Ja, het zal voor hen zijn zoals voor een hongerige die droomt, en zie, hij eet, maar hij ontwaakt en zijn ziel is ledig; of zoals een dorstige die droomt, en zie, hij drinkt, maar hij ontwaakt, en zie, hij is uitgeput en zijn ziel is begerig. Ja, zo zal het de menigte van alle natiën vergaan die tegen de berg Zion strijden.

Afdrukken