BJS, Romeinen 3:5–8. Vergelijk Romeinen 3:5–8
Paulus leert dat een persoon het goede niet kan teweegbrengen door het kwade te doen.
5 Maar als wij in onze ongerechtigheid verblijven en de gerechtigheid van God loven, hoe durven wij dan te zeggen dat God onrechtvaardig is als Hij wraak neemt? (Ik spreek als een man die God vreest.)
6 God verhoede! Want hoe zal God anders de wereld oordelen?
7 Want als de waarheid van God overvloediger is geworden tot zijn heerlijkheid door mijn leugen (zoals de Joden het noemen), waarom word ik dan toch nog als zondaar geoordeeld? En word ik niet ontvangen? Omdat er lasterlijk over ons gesproken wordt.
8 Want sommigen (wier verdoemenis terecht is) beweren dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen opdat het goede daaruit voortkomt. Maar dat is onwaar.