2018
Mijn geschenk aan de Heiland
December 2018


Mijn geschenk aan de Heiland

De auteur woont in Idaho (VS).

Ik vond dat ik als zendelinge tekortschoot. Hoe kon ik stoppen met aan mijzelf denken en me op de Heiland gaan richten?

gift to the Savior

Afbeelding Dinara Mirtalipova

In Rusland is het erg koud in de winter en vaak betrokken, zodat de dagen somber en een beetje ellendig zijn. Het was eind november en naast het deprimerende weer voelde ik me eenzaam, ontoereikend en niet in staat een goede zendelinge te zijn. Ik had net een nieuwe collega gekregen om op te leiden en hoewel zuster Hart geweldig was, lag de druk nu op mij om de taal beter onder de knie te krijgen, een voorbeeld te zijn en iemand, eender wie, te vinden om te onderwijzen.

We hadden net bericht gekregen dat onze nieuwe zendingspresident een zoneconferentie in Jekaterinenburg ging houden. Dat lag op vijf uur reizen van ons gebied in Perm. Op een koude decemberochtend gingen zuster Hart en ik al vroeg naar het station.

Terwijl we wachtten, dacht ik na over de gevoelens waar ik mee zat. Ik dacht na over de nakende feestdagen en mijn verlangen om bij mijn familie te zijn. Het enthousiasme over mijn zending was verbleekt en ondertussen had ik het gevoel dat ik in die negen maanden in het veld niet veel bereikt had. Uiteindelijk klonk het signaal dat onze trein klaarstond om te vertrekken en we begaven ons naar onze zitplaats. Ik mijmerde over de Heiland. Ik sloot mijn ogen en bad dat ik in staat zou zijn om mezelf van deze gevoelens te ontdoen en me beter op Hem te richten.

De toespraak die president Rust tijdens de zoneconferentie de dag daarna gaf, was prachtig en kwam uit het diepst van zijn hart. Toen stond zuster Rust op en vertelde ze aan de hand van een simpel verhaal dat de Heiland de Herder is die het ene schaap dat is afgedwaald gaat zoeken en dat schaap terug naar de kudde brengt. Ze sprak over de opofferingen die de Heiland voor ons heeft gebracht en ze besloot met een sterk getuigenis van de kans die we als zendelingen hebben om Hem te dienen door zijn verloren schapen terug naar de kudde te brengen. Zuster Rust vroeg ons te bedenken wat wij de Heiland voor Kerstmis konden schenken.

Toen ze dat vroeg, kreeg ik sterk de indruk dat mijn geschenk aan de Heiland hoorde te zijn dat ik gewoonweg meer mensen aansprak. Tot dan toe was ik doodsbang om een gesprek met volslagen vreemden te beginnen en al helemaal in het Russisch! Ik wilde niet dat ze me dom vonden als ik ze niet begreep. Daarom was het makkelijker helemaal niets te zeggen. Op dat ogenblik wist ik echter precies wat ik moest doen. Ik moest niet meer alleen aan mijzelf denken en aan mijn broeders en zusters gaan denken. Ik stelde mij tot doel om op elk voertuig dat ik in de loop van de maand zou gebruiken, iemand over het evangelie te vertellen. Dat zou mijn kerstgeschenk aan de Heiland zijn.

Toen zuster Hart en ik de volgende ochtend op de trein richting Perm stapten, begon ik aan mijn doel en sprak de mensen waar ik naast zat aan. Ze waren niet erg geïnteresseerd in wat ik ze vertelde, maar ik had het tenminste geprobeerd!

Elke dag moest ik knokken om mijn geschenk aan de Heiland te geven, maar langzaamaan merkte ik dat ik me gelukkiger voelde en meer zelfvertrouwen kreeg. Ik vond dat ik mijn roeping als zendelinge beter vervulde. Voor ik het wist was Kerstmis alweer voorbij, maar ik besloot dat ik mensen zou blijven aanspreken. Ik sprak niet meer alleen met hen in het openbaar vervoer, maar ook op straat, in de winkel, in de bibliotheek en waar we ons ook bevonden.

We vonden niemand om te onderwijzen ondanks dat ik meer mensen aansprak. Ik vind echter wel dat ik evangeliezaadjes heb gezaaid. We hebben vriendschap met buschauffeurs, mensen in onze plaatselijke supermarkt en nog anderen gesloten. Het beste was nog dat mensen vaak glimlachten en ons als eerste begroetten, als we ze terugzagen. Ik vertrouw erop dat de zaadjes die wij hebben gezaaid, zullen ontspruiten als die mensen nieuwe kansen krijgen om over het evangelie te horen. Onze hemelse Vader werkt op kleine en eenvoudige manieren en soms is het begin een eenvoudig ‘hallo’.

Als ik nu terugdenk aan die keer op de trein naar Jekaterinenburg, besef ik dat mijn hemelse Vader mijn gebed heeft verhoord. Door Hem heb ik ingezien dat zendingswerk niet over mij gaat; het betreft anderen. Wanneer we anderen voorrang geven boven onszelf, onze eigen zorgen en verdriet, vinden we de vreugde die we allemaal zoeken. Het verwondert me hoe gul de Heiland is, want zelfs als we proberen Hem alles te geven wat we kunnen, zegent Hij ons en geeft het ons honderdvoudig terug.