Drie lessen over liefde, vreugde en gemoedsrust
Naar de toespraak ‘Happiness, Deceit, and Small Things’, op 5 december 2017 gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University.
Volg deze drie stappen om veel in uw leven te veranderen, en om de vruchten van de Geest te ervaren.
Tijdens mijn studie dacht ik vaak over mijn toekomst na. Toen ik die toekomst eenmaal bereikt had – toen ik was afgestudeerd – heb ik drie belangrijke lessen geleerd die mijn leven hebben veranderd. Ik wil u vertellen wat die lessen waren, in de hoop dat u er niet zo lang over doet als ik. U kunt er meer vreugde door ervaren, en uiteindelijk verhoging bij uw hemelse Vader bereiken.
1. Zoek naar geluk, gemoedsrust en de Heilige Geest
Mijn vrouw Melinda en ik hebben elkaar tijdens mijn tweede jaar aan de universiteit ontmoet. Dat was ongeveer een half jaar na mijn zending. Ik wist meteen dat Melinda de vrouw was met wie ik wilde trouwen. Melinda dacht er echter niet zo over. Pas vijf jaar later kreeg ze het antwoord op haar gebeden dat het ‘oké’ was om met mij te trouwen.
Die vijf jaren waren erg moeilijk voor mij. Ik wist wie mijn vrouw moest worden, en de Geest bleef mij maar aansporen, maar het lukte mij niet om mijn doel te bereiken.
Kort nadat ik mijn diploma had behaald, besloot Melinda op zending te gaan. Ik ben er zeker van dat ze dat onder andere deed om bij mij uit de buurt te zijn. Terwijl ze op zending was, voelde ik mij vaak ellendig, doordat ik alleen maar dacht aan wat ik niet had. Toch bleef ik dagelijks de Schriften bestuderen en bidden. Ik was actief in de kerk en deed wat ik kon om de Heilige Geest bij mij te hebben.
Op een bitterkoude zondagochtend reed ik naar de kerk in Minneapolis (Minnesota, VS). Ik dacht: Eigenlijk zou ik me ellendig moeten voelen. Niets gaat zoals ik het zou willen. Maar ik voel me niet ellendig. Ik ben ongelooflijk gelukkig!
Hoe kon ik zo gelukkig zijn terwijl ik een moeilijke periode doormaakte?
Het antwoord staat in Galaten 5:22: ‘De vrucht van de Geest is […]: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’
Omdat ik deed wat ik moest doen om de Geest bij mij te hebben, voelde ik Gods liefde. Ik voelde vreugde en gemoedsrust. Ik kon langdurige beproevingen doormaken en toch gelukkig zijn.
Een groot huis, dure auto’s, modieuze kleding, een succesvolle carrière en andere dingen die ons volgens de wereld gelukkig maken, leiden niet tot liefde, vreugde en gemoedsrust in ons leven, ons gezin en ons huwelijk. Het is zelfs zo dat liefde, vreugde en gemoedsrust van de Geest komen, en dus volledig losstaan van onze materiële omstandigheden.
Denk alstublieft niet dat ik bedoel dat we altijd gelukkig zullen zijn, of dat onze materiële omstandigheden nooit van invloed zijn op ons geluk. Integendeel, als we nooit het bittere ervaren, kunnen we het zoete niet kennen (zie Leer en Verbonden 29:39; zie ook Mozes 6:55).
Af en toe moeten we worstelen. Bovendien kunnen bepaalde lichamelijke en emotionele toestanden voor veel leed zorgen, en het ons moeilijk maken om de Geest te voelen. Maar als we ernaar streven de Geest bij ons te hebben en op God vertrouwen, kunnen we over het algemeen gelukkig zijn.
Ik getuig dat ik uit ervaring weet dat dit waar is. Sedert de ervaring die ik had toen Melinda op zending was, heb ik gemerkt dat ik meestal gelukkig ben als ik de dingen doe die de Geest uitnodigen, zoals ervoor kiezen om te geloven en aanvaarden dat alles loopt zoals God dat wil (zie Jakob 3:2).1
2. Neem geen genoegen met namaak
Satan voorziet in namaakopties als alternatief voor alles wat God doet, met de bedoeling ons te verwarren en misleiden. Satans misleiding ten spijt, leert de Heiland ons dat ‘een zieke boom [geen] goede vruchten [kan] voortbrengen’ (3 Nephi 14:18). Omdat Satan een ‘zieke boom’ is, kan hij ons geen ‘liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid [en] zelfbeheersing’ (Galaten 5:22) laten voelen. Satan wil ons liever ongelukkig maken (zie 2 Nephi 2:27).
En wat doet Satan dan? Hij probeert ons te misleiden.
Een vriendin van mij, een van de uitverkorenen, werd misleid. Ze ging op zending en was een uitstekend zendelinge. Toen ze weer thuiskwam, nam ze zich voor om alle kleine dingen te doen die ervoor hadden gezorgd dat ze op zending de Geest bij zich had en werd gesterkt. En dat deed ze ook een tijdje.
Maar toen zag ze dat haar vrienden, van wie er veel op zending waren geweest, wel op zondag naar de kerk kwamen, maar er verder een wereldse levensstijl op na hielden. Ze leken gelukkig. Ze deden ‘leuke’ dingen. En hun levensstijl leek hun minder moeite te kosten dan de hare.
Gaandeweg liet ze de kleine dingen die haar op zending geestelijke kracht hadden verschaft, vallen. Ze had nog een getuigenis maar ze vertelde mij later dat ze tot het volgende besluit was gekomen: ‘Zolang ik op zondag maar naar de kerk ging, was alles in orde. Toen was ik op de juiste weg.’ Toch gaf ze toe dat ze ‘geestelijk inactief’ was.2 Als gevolg van haar wereldse levensstijl nam ze de ene slechte beslissing na de andere, en al gauw werd ze zwanger.
Uiteindelijk begonnen haar slechte keuzes zich te wreken. Ze was niet gelukkig en dat wist ze. Gelukkig zag mijn vriendin in dat ze was misleid, en bekeerde ze zich.
Haar verhaal bewijst dat zelfs de sterksten kunnen worden misleid. Bovendien leren we uit haar verhaal dat we ons voortdurend tegen misleiding moeten wapenen. Daarin slagen we als we de kleine dingen doen die de Geest uitnodigen.
Ik ben blij dat ik kan zeggen dat mijn vriendin vandaag gelukkig is, dat ze ernaar streeft de geboden te onderhouden, en dat ze lichamelijk en geestelijk actief in het evangelie is.
Satan probeert ons op veel verschillende manieren te misleiden. Ik noem er een paar.
Satan probeert ons zover te krijgen dat we materiële dingen belangrijker vinden dan geestelijke dingen. We weten dat onze prioriteiten niet goed liggen als we onszelf te vaak horen zeggen: ‘Ik heb het nu te druk of ik ben te moe om.’ Vul zelf maar in: naar de tempel te gaan, te dienen, de Schriften te bestuderen en erover na te denken, mijn roeping te vervullen, of zelfs te bidden.
Een van de oorzaken waardoor we het zo druk hebben, is de moeite die Satan doet om ons af te leiden. Hij gebruikt de smartphone in onze hand, de radio in onze auto, de televisie in ons huis en een hele reeks anderen dingen om ons haast voortdurend bezig te houden. Daardoor lijkt het alsof we het drukker hebben dan eigenlijk het geval is.
Daardoor denken we ook steeds minder na. Satan doet veel moeite om ons af te leiden, omdat hij weet dat nadenken, in het bijzonder over de Schriften, tot meer bekering en openbaring leidt.
Een andere manier waarop Satan ons misleidt, is door ons te laten denken dat onze uitwendige daden belangrijker zijn dan onze innerlijke houding. Als we geestelijke dingen niet met de juiste houding doen, voelen we de vreugde van het evangelie niet. Daardoor wordt het een zware opgave om de geboden te onderhouden. Satan weet dat als hij ons zover kan krijgen, de kans groot is dat we niet meer gaan doen wat we zouden moeten doen.
Satan wil ons ook laten geloven dat we vreugde en geluk ervaren als ons leven gemakkelijk is, of als we de hele tijd plezier maken. Dat is niet zo. De waarheid is dat we geen vreugde of geluk zullen kennen zonder daarvoor iets te overwinnen (zie 2 Nephi 2:11, 23).
De laatste misleiding van Satan die ik wil aanhalen, is zijn poging om ons ervan te overtuigen dat goddeloosheid, met al haar aardse geneugten, werkelijk geluk betekent. Satan weet dat bepaalde gevoelens of emoties, althans tijdelijk, (1) ons kunnen voorkomen als vruchten van de Geest, (2) ons verlangen naar die vruchten kunnen verhullen, of (3) aanvaardbare alternatieven kunnen lijken.
Zo kan Satan ons verleiden om onze lusten te bevredigen in plaats van naar liefde te zoeken. Hij kan ons verlokken met sensatie in plaats van blijvende vreugde. Hij wil ons liever afleiden dan ons gemoedsrust schenken. Hij wil dat we zelfingenomen, gretig en politiek correct zijn, in plaats van onbaatzuchtig, voortdurend gehoorzaam en geestelijk ingesteld. Hij kan ons zo verleiden dat we in de war raken, en daardoor gaan denken dat we gelukkig kunnen worden door de geboden te overtreden.
3. Doe de kleine dingen
Het zijn meestal de kleine dingen die de Geest uitnodigen, die ervoor zorgen dat we niet worden misleid, en die ons uiteindelijk de kracht geven om de geboden te onderhouden en het eeuwige leven te verkrijgen. De Heiland heeft dit beginsel onderwezen aan de ouderlingen van de kerk in Kirtland (Ohio): ‘Welnu, word niet moe goed te doen, want u legt het fundament van een groot werk. En uit het kleine komt het grote voort’ (Leer en Verbonden 64:33).
Waarom zijn de kleine dingen zo belangrijk? In het volgende vers legde de Heiland uit dat ‘de Heer het hart en een gewillige geest [verlangt]’ (Leer en Verbonden 64:34). Waarom brengt de Heiland het doen van kleine dingen in verband met het hart en een gewillige geest? Omdat we door voortdurend de kleine dingen te doen ons hart en verstand aan God onderwerpen, en daardoor worden we gereinigd en geheiligd (zie Helaman 3:35).
Die reiniging en heiliging verandert stukje bij beetje onze aard, zodat we steeds meer op de Heiland gaan lijken. Daardoor worden we ook ontvankelijker voor de ingevingen van de Heilige Geest, zodat we minder worden misleid.
In mijn laatste jaar aan de middelbare school gaf mijn vader mij thuis seminarieles. Dat jaar was het Boek van Mormon aan de beurt, en dus besloot mijn vader dat we het samen zouden lezen, één vers tegelijk, en bespreken wat we hadden geleerd. Bij het lezen stelde mijn vader vragen die mij lieten nadenken over wat we lazen, en legde hij uit wat ik niet begreep. Ik weet nog goed dat we over de Heiland lazen. Ik voelde dat Hij de Nephieten werkelijk had bezocht en dat ik dankzij zijn verzoening werkelijk vergeving van mijn zonden kon krijgen.
Tijdens die uren met mijn vader begon mijn kennis van de Schriften vorm te krijgen. Ik voelde iets terwijl we lazen. En meer nog: mijn verlangens, drijfveren en daden veranderden. Ik wilde een beter mens worden. Ik begon te beseffen op welke manieren ik was misleid. Ik bekeerde mij vaker. Tegen het einde van mijn eerste jaar aan de universiteit las ik elke dag in de Schriften.
In die periode vroeg president Ezra Taft Benson (1899–1994) de leden van de kerk om dagelijks in het Boek van Mormon te lezen en toe te passen wat ze hadden geleerd.3 Daarom las ik altijd iets in het Boek van Mormon, naast wat ik al aan het lezen was.
Op zending heb ik geleerd hoe ik de Schriften echt kon bestuderen en mij eraan vergasten. Wanneer ik las, voelde ik niet alleen de Heilige Geest, maar ik begon ook vreugde te voelen als ik in de Schriften op zoek ging naar antwoorden voor mijn problemen en die van mijn onderzoekers.
Na mijn zending bleef ik mij dagelijks aan de Schriften vergasten. Doordat ik met die gewoonte de Heilige Geest uitnodigde, gaf Hij mij leiding zodat ik mijn tijd efficiënter kon besteden. Daardoor haalde ik betere resultaten op school, en later ook op mijn werk. Goede beslissingen nemen werd makkelijker. Ik bad meer en vervulde mijn roepingen met meer ijver. Mijn problemen verdwenen niet doordat ik mij dagelijks aan de Schriften vergastte, maar mijn leven was makkelijker.
In augustus 2005 spoorde president Gordon B. Hinckley (1910–2008) ons aan om het Boek van Mormon vóór het einde van het jaar uit te lezen of te herlezen.4 Aangezien ik elke dag in het Boek van Mormon las, zat ik al in Ether of Moroni. Twee weken later had ik het uit, en ik vond dat ik daarmee gehoor had gegeven aan het verzoek van president Hinckley.
Maar toen kwam onze trouwe huisonderwijzer op bezoek. Hij vroeg hoever ik met de uitnodiging van president Hinckley was.
Ik zei dat ik geluk had dat ik aan het Boek van Mormon was begonnen voordat president Hinckley dat had gevraagd. En toen verkondigde ik trots dat ik had gedaan wat hij had gevraagd.
Gelukkig was mijn huisonderwijzer een andere mening toegedaan. Hij wees mij vriendelijk terecht, en de Geest fluisterde mij in dat hij gelijk had.
Van toen af aan moest ik twee hoofdstukken per dag lezen om het boek uit te krijgen. Zodra ik meer in het Boek van Mormon ging lezen, merkte ik dat ik nog meer kracht ontving. Ik had meer vreugde. Ik zag dingen duidelijker. Ik bekeerde mij nog vaker. Ik wilde anderen bedienen en redden. Ik was minder vatbaar voor de misleidingen en verleidingen van Satan. Ik had de Heiland inniger lief.
In november werd ik als bisschop van onze wijk geroepen. Doordat ik had gedaan wat president Hinckley had gevraagd, was ik beter op die roeping voorbereid. Sindsdien heb ik gemerkt dat ik meer behoefte heb aan Schriftstudie, en vooral in het Boek van Mormon, als ik het op het werk of in de kerk drukker heb.
U kunt diezelfde zegeningen en kracht ervaren, als ook u zich dagelijks aan de Schriften vergast. Als u zich dagelijks aan de Schriften, en in het bijzonder het Boek van Mormon, vergast, beloof ik dat u de Geest bij u zult hebben, dat u moeiteloos dagelijks zult bidden, dat u zich vaker zult bekeren, en dat het makkelijker zal zijn om elke week naar de kerk te gaan en van het avondmaal te nemen.
Ik getuig dat u ongeacht uw omstandigheden liefde, vrede, gemoedsrust en geluk zult vinden, als u de kleine dingen doet en op de Heer vertrouwt. Ik getuig eveneens dat dit mogelijk wordt gemaakt door het offer van Jezus Christus. Alle goede dingen komen dankzij Hem (zie Moroni 7:22, 24).