Digitaal thema-artikel
Is het mijn fout dat ik alleenstaand ben, of is dit wat God voor mij in gedachten had?
Vier beginselen hebben mij geholpen om hoop te hebben, wat het antwoord ook is. En ik besef nu dat twee andere vragen zelfs nog belangrijker voor mij zijn.
Als we langer alleenstaand zijn dan verwacht, is het normaal dat we ons de vraag stellen: ‘Ben ik nog alleen omdat ik iets gedaan heb (of niet gedaan heb), of is dit wat God voor mij in gedachten had?’ Een bevestigend antwoord op een van beide delen van deze vraag kan iemand zowel hoop als verdriet bezorgen. Er zijn echter vier beginselen – en vele andere – die mij door de jaren heen, als ik nadacht over mijn status van alleenstaande, hoop hebben gegeven, wat het antwoord ook is. Ook kwam ik erachter dat ik eigenlijk twee andere vragen kon stellen – vragen aan de hand waarvan ik mijn zorgen door vreugde, zingeving en vooruitgang kan vervangen (zie beginsel 3 en 4).
Beginsel 1: God kan alle dingen voor ons welzijn laten samenwerken.
Als we overdenken waarom we alleenstaand zijn, dringen zich vele vragen op, zoals: ‘Had ik meer naar sociale gelegenheden moeten gaan?’ of ‘Wat was er gebeurd als ik die persoon mee uit had gevraagd?’ Wat de redenen ook mogen zijn, als we ons afvragen of we alleenstaand zijn omdat we iets gedaan of niet gedaan hebben, kunnen we kracht putten uit deze waarheid in Leer en Verbonden 90:24: ‘Zoek ijverig, bid altijd en wees gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken, indien u oprecht wandelt en het verbond in gedachten houdt waarmee u zich onderling verbonden hebt.’
Of we nu gehuwd hadden kunnen zijn als we in het verleden iets anders hadden gedaan of niet, we kunnen kracht putten uit het besef dat we, als we onze verbonden nakomen en dichter tot Christus komen door Schriftstudie, gebed en discipelschap, erop kunnen vertrouwen dat alles ‘voor [ons] welzijn [zal] samenwerken’. Als we ernaar streven Christus te volgen, zal onze hemelse Vader ons laten zien wat we van onze eerdere ervaringen kunnen leren, zodat dit ons in de toekomst tot zegen kan zijn. De belofte van een eeuwig huwelijk gaat niet voorbij aan wie een rechtschapen leven leiden.
Beginsel 2: God houdt Zich bezig met de details van ons leven.
Toen president Henry B. Eyring, tweede raadgever in het Eerste Presidium, zijn toespraak ‘O bedenkt, bedenkt’ in de algemene conferentie van oktober 2007 hield, wist ik niet hoeveel invloed die toespraak op mij zou hebben. Toch besloot ik toen in te gaan op het verzoek om de hand van de Heer dagelijks in mijn familieleven te herkennen en die momenten op te schrijven.1 Hoewel ik in al die jaren niet alles heb opschreven, heb ik wel duizenden manieren opgeschreven waarop de Heer mijn leven geleid heeft, meestal op ogenschijnlijk onbeduidende manieren. Deze eenvoudige dagelijkse oefening (en zoals met alle zaken, vergt het oefening om er beter in te worden) brengt mij grote vreugde, omdat ik vaak de liefde en leiding van mijn hemelse Vader voel.
Die ervaring en kennis geven mij kracht en hoop wanneer ik mij afvraag of ik nog steeds alleenstaand ben omdat dit het werk is dat mijn hemelse Vader wil dat ik nu doe. Door geregeld op te schrijven hoe Hij Zich met de kleine details van mijn dag bezighoudt, staat het voor mij onomstotelijk vast dat Hij mij in een van de belangrijkste beslissingen voor de eeuwigheid zal leiden. Hij zal niet nalaten mij te helpen een rechtschapen, verbondsgetrouwe echtgenoot te vinden. Ik kan erop vertrouwen dat Hij mij zal leiden als ik mijn deel doe en ik de ingevingen van de Heilige Geest waardig ben, uitnodig en uitvoer. Ik voel mij vredig en vreugdevol omdat mijn Vader in de hemel en Jezus Christus mij leiden.
Hoewel ik heel graag gehuwd wil zijn, wil ik nog liever het plan van mijn hemelse Vader voor mij volgen. Ik vertrouw Hem omdat ik weet dat Hij Zich met de details van mijn leven bezighoudt. Dus in plaats van mij op een huwelijk blind te staren, heb ik openbaring gezocht over de koers die ik nu moet volgen, en hoe ik mijn familie en gemeenschap kan dienen.
Beginsel 3: God heeft een werk voor mij te doen.
God zei tegen Mozes: ‘Ik heb een werk voor u, Mozes, mijn zoon’ (Mozes 1:6). Joseph kreeg van Moroni te horen dat ‘God een werk voor [hem] te doen had’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:33). Ieder van ons heeft eveneens een werk te doen. En o, hoe prachtig kan ons perspectief op ‘alleenstaand’ zijn, als we het in het licht zien van het werk dat God wil dat ieder van ons doet. In plaats van ‘alleenstaand’ te zien als iets wat er bij mij ‘aan schort’ om Gods werk voor mij tot stand te brengen, heb ik in plaats daarvan een belangrijk doel ontdekt als ik het meer zie als een kans om in deze laatste dagen op velerlei manieren aan het werk van de Heer bij te dragen.
President Nelson heeft verklaard: ‘Jullie zijn de kinderen die God koos om tijdens de grote climax in de langdurige oorlog tussen goed en kwaad – tussen waarheid en dwaling – deel van zijn bataljon uit te maken. Het zou mij niet verbazen als we in het volgende leven, wanneer de sluier wordt weggenomen, erachter komen dat we zowaar bij onze hemelse Vader gepleit hebben om voor deze tijd bewaard te blijven. Het zou mij ook niet verbazen dat jij in het voorsterfelijk bestaan zoveel van de Heer hield, dat je Hem beloofd hebt zijn naam en evangelie te verdedigen tijdens de eindtijd van deze wereld. Eén ding is zeker: jij bent van het huis van Israël en je bent hiernaartoe gestuurd om de uitverkorenen van God te helpen vergaderen.’2
Dit perspectief brengt mij ertoe de vraag ‘Is het de bedoeling van Vader in de hemel dat ik nu alleenstaand ben’ te vervangen door ‘Wat wil Vader in de hemel dat ik nu doe als alleenstaande?’ Dat maakt een wereld van verschil. Dankzij dit perspectief bid ik elke dag dat mijn hemelse Vader mij zal helpen om waardig te blijven en toebereid om zijn werk te doen waar Hij mij nodig heeft, alleenstaand of niet. Hoe kom ik erachter welk werk voor mij is weggelegd?
President M. Russell Ballard, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft verklaard:
‘[De Heiland] nodigt jullie uit, als zoons en dochters van God, om je geestelijk voor te bereiden, zodat je aan zijn werk kunt deelnemen. Daar zul je al je kracht, denkvermogen, inspanningen en geloof voor nodig hebben.
‘Je zending voor de Heer zal zich van dag tot dag aan je ontvouwen als je bidt, de Schriften onderzoekt, en ijverig je best doet in het werk van de Heer. Het zal je steeds duidelijker worden wat jouw werk voor de Heer inhoudt als je je blijmoedig aan zijn wil onderwerpt. Denk eraan dat het kleine toegewijde hulpdaden zijn die grote dingen teweegbrengen. De Heer heeft gezegd: “Welnu, word niet moe goed te doen, want u legt het fundament van een groot werk. En uit het kleine komt het grote voort” (Leer en Verbonden 64:33).
‘Maak van dit jaar, deze maand, deze dag een nieuw startpunt in je leven.’3
Beginsel 4: God heeft een plan van geluk voor al zijn kinderen.
Een paar jaar geleden begon ik, naast de vraag welk werk God nu voor mij te doen heeft, nog een vraag te stellen die zowel productief als effectief is gebleken: ‘Hoe vergaat het mij met het volgen van Gods plan van heil en geluk?’
Hoewel het eeuwig huwelijk een wezenlijk deel van Gods plan van geluk voor zijn kinderen uitmaakt, is het niet het enige deel. Dus tot die gelegenheid zich voordoet (en ik werk er nog steeds actief aan), kan ik mij concentreren op alle andere delen van Gods plan voor mij waar ik controle over heb en die mij grote vreugde brengen. Ik kan onder andere:
-
tempelverbonden sluiten en nakomen;
-
een tempelverzegeling waardig zijn en mij daarop voorbereiden;
-
deelnemen aan het werk van heil en verhoging door Israël aan beide zijden van de sluier te helpen vergaderen;
-
mijn familie en andere mensen dienen;
-
manieren vinden om te bemoederen en verzorgen, hoewel ik zelf geen kinderen heb;
-
mijn kerkroeping trouw vervullen;
-
dagelijks dingen doen die mij dichter bij mijn hemelse Vader en Jezus Christus brengen;
-
leren Hem te horen; en
-
liefde en dank uiten jegens mijn hemelse Vader en Jezus Christus.
En ik kan elke dag reflecteren op de vraag: ‘Hoe vergaat het mij met het volgen van Gods plan van heil en geluk?’ Die vraag biedt mij altijd de kans op openbaring ontvangen en vooruitgang maken.
In geloof voorwaarts gaan
Ik weet niet wat mijn hemelse Vader nog voor mij in petto heeft, maar ik probeer elke dag te ontdekken welke volgende stap ik kan zetten in het werk dat Hij wil dat ik doe. En ik weet dat vandaag en de toekomst mooi en vreugdevol zullen zijn, omdat ik weet dat mijn hemelse Vader van me houdt, zoals Hij ook van u houdt. Ik ben dankbaar dat Hij mij toestaat ‘regel op regel’ (Leer en Verbonden 98:12) en ‘van genade tot genade’ (Leer en Verbonden 93:13) te groeien, omdat de toekomst mij misschien zou overweldigen als ik alles in een keer zou zien. Ik heb zoveel kracht geput uit de prachtige leer: ‘Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten’ (Jesaja 55:8–9).
Ik weet misschien niet precies waarom ik als veertiger nog alleenstaand ben, maar ik put grote troost, hoop en geluk uit de kennis dat mijn hemelse Vader de redenen weet en dat Hij ervoor zorgt dat ‘alle dingen […] voor [mijn] welzijn samenwerken’. Ik geloof dat Hij Zich met de details van mijn leven bezighoudt, en dat Hij me, als ik nederig zijn leiding zoek, zal helpen om het werk te doen dat Hij wil dat ik nu doe. Daarom vind ik het vreugdevol en een voorrecht om ‘blijmoedig alle dingen [te] doen die binnen [mijn] vermogen liggen, en […] dan met het volste vertrouwen [stil te houden] om het heil van God te zien, en in afwachting van de openbaring van zijn arm’ (Leer en Verbonden 123:17).