Hoe kunnen we het geloof hebben om elke uitkomst te aanvaarden – zelfs de uitkomsten die we niet willen?
Van alle moeilijkheden die ik heb gehad, heeft de dood van mijn vader mijn geloof het meest op de proef gesteld.
Toen ik van mijn zending thuiskwam, kreeg mijn vader te horen dat hij kanker had. Ik had het in die tijd erg druk. Ik was jongevrouwenpresidente in mijn wijk, ik werkte veel en studeerde in de avond aan de universiteit. Toen ik het nieuws over mijn vader hoorde, was ik verdrietig en overdonderd.
Ik bad tot mijn hemelse Vader en vertelde Hem hoe ik me voelde. Ik begreep niet wat hiervan de bedoeling was. Ik zei zoiets als: ‘Ik ben net anderhalf jaar op zending geweest en kom thuis om tijd met mijn familie door te brengen. En nu wordt een deel van mijn familie van me weggenomen?’
Ik was van streek door de situatie, maar besefte dat ik de hulp van mijn hemelse Vader nodig zou hebben, dus begon ik om een wonder te bidden dat mijn vader genezen kon worden.
De wil van de Heer aanvaarden
Ik bad voortdurend dat mijn vader zou genezen, maar zijn gezondheid werd er niet beter op. Ik bleef om dit wonder bidden en raakte steeds meer gefrustreerd, totdat ik een toespraak van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen las. Hij sprak over een jong echtpaar dat met kanker worstelde.
De jonge man legde aan ouderling Bednar uit hoe zijn gebeden na verloop van tijd veranderden: ‘Toen we baden, veranderden onze smeekbeden van “Maak me alstublieft beter” in “Geef me alstublieft het geloof om de uitkomst die U voor mij in gedachten hebt te aanvaarden.”’
Toen ik dat las, voelde het alsof de Geest me vertelde dat ik bereid moest zijn om Gods wil te aanvaarden. Ik moest het geloof hebben dat alles goed zou komen, wat er ook gebeurde.
Dus ging ik anders bidden.
In plaats van te eisen dat mijn vader genezen zou worden, bad ik dat de wil van de Heer zou geschieden. En ik zei tegen mijn hemelse Vader dat ik zou proberen het geloof te hebben om alles te aanvaarden.
Na verloop van tijd verslechterde de toestand van mijn vader. En ik vroeg mijn hemelse Vader of Hij, als het zijn wil was dat mijn vader stierf, mijn vader wilde helpen om dat vredig te doen. En mijn vader is vredig heengegaan.
Vanaf dat moment voelde ik mijn geloof in mijn hemelse Vader toenemen. Ik had zijn wil aanvaard, wat er ook gebeurde. Maar ik voelde nog steeds een groot gemis zonder mijn vader in mijn leven.
Vrede in de tempel voelen
Ik had veel verdriet, waardoor mijn gebeden veranderden. Mijn gebeden waren kort, snel en bondig.
Ik had op de wil van de Heer vertrouwd en aanvaard wat er was gebeurd, maar ik wilde niet praten over mijn ontreddering. Ik was in tweestrijd omdat ik de wil van de Heer had aanvaard, maar ik nog steeds rouwde.
In die periode wilde ik ook niet naar de tempel gaan. Maar uiteindelijk maakte ik een afspraak, ging ik erheen en voelde ik veel vrede. Het voelde alsof mijn vader bij me was toen ik de heilige verordeningen verrichtte. Ik sprak voor het eerst in gebed met mijn hemelse Vader over de dood van mijn vader, en ik voelde me dichter bij Hem dan ooit tevoren.
Door terug te gaan naar de tempel kon ik het verlies van mijn vader verwerken en kreeg ik het gevoel dat ik ook weer over zijn leven kon praten.
Vertrouw op de Heer, wat er ook gebeurt
Hoewel het overlijden van mijn vader moeilijk was, heb ik nog steeds heel veel geloof in Jezus Christus. Ik geloof nog steeds in wonderen. Deze uitdaging heeft me geleerd dat onze hemelse Vader ons wonderen zal geven die in overeenstemming met zijn wil zijn. En om onze verlangens op Hem af te stemmen, moeten we de raad van president Russell M. Nelson opvolgen om ‘celestiaal te denken’.
Gods plan kan anders zijn dan wat wij ons voorstellen. Maar als we Hem toestaan ons leven te leiden, zullen we altijd vreugde hebben, wat er ook gebeurt. Celestiaal denken helpt ons ook om positieve beslissingen met eeuwige gevolgen te nemen.
Als je je aan je verbonden houdt en op je hemelse Vader vertrouwt, wees dan geduldig en hoopvol dat je spoedig vrede zult krijgen.
Dat zal namelijk gebeuren.