Welke invloed heeft mijn taalgebruik op mij en de mensen om mij heen?
Uit onze manier van communiceren blijkt ons begrip van wie we als kind van God zijn. Onze woorden kunnen anderen opbouwen en aanmoedigen, of hen pijn doen en beledigen. Met opbouwend taalgebruik nodigen we de Heilige Geest uit om bij ons te zijn.
Uw geestelijke voorbereiding
Welke Schriftteksten en toespraken zullen de jongevrouwen het belang doen inzien van de woorden die ze in de omgang met anderen gebruiken?
Spreuken 15:1–4; 16:24; 1 Timotheüs 4:12; Jakobus 3:2–10; Alma 31:5; LV 25:12; 108:7 (onze woorden kunnen grote invloed hebben op anderen)
Exodus 20:7; Mattheüs 12:34–37; 15:11; Lukas 12:2–3; 1 Timotheüs 5:13; LV 42:27 (vloeken, roddelen, grove taal en beledigingen zijn aanstootgevend voor God en anderen)
Efeze 4:29–32; 2 Nephi 32:2–3; LV 63:61–64 (mijn taalgebruik kan mijn vermogen om leiding van de Heilige Geest te ontvangen beïnvloeden)
Mosiah 4:30 (we dienen onze woorden zorgvuldig te kiezen)
Jean B. Bingham, ‘Ik zal thuis het licht van het evangelie uitstralen’, Liahona, november 2016, 6–9
Jeffrey R. Holland, ‘De taal der engelen’, Liahona, mei 2007, 16–18
W. Craig Zwick, ‘Wat vind jij?’ Liahona, mei 2014
‘Taalgebruik’, Voor de kracht van de jeugd (2011), 20–21
‘Vloeken’, Trouw aan het geloof (2004), 185–186
Video’s: ‘Club tegen vloeken’; ‘Bullying—Stop It’
Vertellen over eigen ervaringen
Vraag de jongevrouwen aan het begin van elke les om te vertellen over en te getuigen van hun ervaringen met het geleerde uit de les van vorige week. Dat zal hun bekering bevorderen en ertoe bijdragen dat ze zien hoe het evangelie van toepassing is op hun dagelijkse leven.
De leer inleiden
Kies uit deze ideeën of bedenk er zelf een om de les van deze week in te leiden:
-
Vraag een jongevrouw een paar dagen vóór de les zich erop voor te bereiden het verhaal van de kano en van de jonge man die als tiener gepest werd te vertellen uit zuster Jean B. Binghams toespraak ‘Ik zal thuis het licht van het evangelie uitstralen’. Wat leren de jongevrouwen uit deze verhalen over de invloed die onze woorden op anderen hebben?
-
Zet de volgende zinsneden op het bord: Woorden die we lezen. Woorden die we horen. Woorden die we schrijven. Woorden die we spreken. Laat een jongevrouw Efeze 4:29–32 lezen en uitleggen wat de vier zinsneden op het bord daarmee te maken hebben. Nodig de jongevrouwen uit om over de volgende vragen na te denken: hoe voel je je over de taal die je leest, hoort en gebruikt? Hoe bevorderen of belemmeren onze woorden de leiding van de Heilige Geest?
Samen leren
Elk van de onderstaande leeractiviteiten zal de jongevrouwen meer inzicht geven in het belang van goed taalgebruik. Kies er onder inspiratie van de Geest een of meer uit die voor uw klas het beste zijn:
-
Vraag de jongevrouwen een paar dagen vóór de les om een inspirerend citaat dat ze mooi vinden mee te nemen. Laat elke jongevrouw haar citaat voorlezen en vertellen welke invloed het op haar heeft. Laat de klas zoeken naar voorbeelden in de Schriften die de krachtige positieve invloed van onze woorden op anderen illustreren (bijvoorbeeld opperbevelhebber Moroni en het vaandel der vrijheid [zie Alma 46:11–22], de Heiland en de overspelige vrouw [zie Johannes 8:1–11] of Abinadi en Alma [zie Alma 5:9–12]). Wat komen de jongevrouwen uit deze voorbeelden te weten over de uitwerking die hun woorden op anderen kunnen hebben?
-
Lees met de klas ouderling Jeffrey R. Hollands toespraak ‘De taal der engelen’. Laat de jongevrouwen noteren wat hen opvalt of wat ze in hun communicatie met anderen willen veranderen. Vraag of er jongevrouwen zijn die iets over hun indrukken willen vertellen.
-
Zet op het bord: ‘Wie in zijn spreken niet struikelt, is in staat ________.’ Laat de jongevrouwen de zin op basis van Jakobus 3:2–10 verder aanvullen. Laat elke jongevrouw een van de vergelijkingen lezen die Jakobus gebruikt (bit, vss. 2–3; schip, vs. 4; bosbrand, vss. 5–6; dodelijk vergif, vss. 7–8; zuivere bron, vss. 10–11). Laat elke jongevrouw, na zich daarop te hebben voorbereid, aan de rest van de klas uiteenzetten wat haar vergelijking over de beheersing van ons taalgebruik vertelt. Vraag de jongevrouwen wat ze kunnen doen om op hun taalgebruik te letten.
-
Geef elke jongevrouw een andere passage uit de Schriften uit de eerste serie Schriftteksten in dit leerschema. Vraag ieder in een eenvoudige tekening of schema de boodschap in de passage weer te geven. Laat de jongevrouwen bij elkaars tekening raden welke les ze er over de communicatie met anderen uit kunnen trekken. Welke ervaringen kunnen de jongevrouwen noemen die de waarheden in deze Schriftteksten illustreren?
-
Vertoon een van de video’s in dit overzicht en laat de jongevrouwen bespreken wat zij van de video hebben geleerd. Laat ze overwegen hoe zij invloed op anderen kunnen uitoefenen om zo te communiceren dat de Geest van de Heer wordt uitgenodigd. Hoe zouden ze bijvoorbeeld een vriend of vriendin kunnen helpen die gewend is grove taal in de mond te nemen? Of hoe kunnen zij anderen met behulp van elektronische communicatie opbeuren en aanmoedigen? Laat ze naar antwoorden zoeken in ‘Taalgebruik’ in Voor de kracht van de jeugd. Vraag ze hun gedachten te uiten.
-
Laat de jongevrouwen 1 Nephi 5:1–7 doorlezen en vertellen wat ze uit het voorbeeld van Sariah en Lehi leren over de invloed van onze woorden op onszelf en anderen. Vraag ze in dat verband de opmerkingen van ouderling W. Craig Zwick te lezen in zijn toespraak ‘Wat vind jij?’ Wat komen de jongevrouwen nog meer uit die toespraak te weten? Vraag hoe ze in hun omgang met familieleden en anderen Lehi’s voorbeeld kunnen volgen.
Vraag de jongevrouwen wat ze vandaag hebben geleerd. Begrijpen zij het belang van goed en opbouwend taalgebruik? Wat voor gevoelens of ingevingen hebben ze gekregen? Hebben ze nog vragen? Zou het goed zijn om meer tijd aan deze leer te besteden?
Naleven wat we leren
Laat de jongevrouwen bedenken hoe ze kunnen toepassen wat ze vandaag hebben geleerd. Ze kunnen bijvoorbeeld het volgende doen:
-
Werken aan waarde Integriteit, ervaring 2 in Persoonlijke vooruitgang.
-
Zich niet met roddelen inlaten en slechte woorden uit hun taalgebruik en gedachten bannen. Een lievelingslofzang neuriën als verleidingen zich aandienen.