De gulle Gever
Is het niet fijn om deze prachtige avond samen met onze geliefde profeet, president Thomas S. Monson, door te brengen?
Kerstmis is zo’n bijzondere tijd: we zien anderen in een nieuw licht als we ons hart wat meer openstellen voor de schoonheid om ons heen, en we anderen de hand reiken met wat meer vriendelijkheid en mededogen.
Wij volwassenen kunnen af en toe het geluk hebben een glimp op te vangen van hoe het ook alweer is om kind te zijn.
De gedachte dat iemand om wie we geven iets bijzonders voor ons doet — en onze opwinding over het bijzondere dat we van plan zijn voor hen te doen — is hartverwarmend en vervult ons met liefde en verwachtingsvolle gevoelens. Voeg daar de flonkerende lichtjes aan toe, de prachtige versieringen, de sublieme taferelen van de geboorte van Christus, en dan is het geen wonder dat Kerstmis zo’n bijzondere tijd van het jaar is.
En natuurlijk is er de muziek. Niets onderstreept de diepgaande betekenis en de liefdevolle geest van de kersttijd beter dan een kerstlied. Of de melodie nu opgewekt, peinzend of nostalgisch is, op de een of andere manier inspireert het kerstfeest tot heerlijke muziek. Die fijne kerstmelodieën beuren ons op en herinneren ons aan de reden van onze vreugde.
Vandaag hebben we het geluk om naar de hemelse muziek van het Tempelpleinorkest en het Mormoons Tabernakelkoor te kunnen luisteren.
De muziek die deze groep ten gehore brengt, is zo subliem dat ik me zo voorstel dat de engelen in de hemel af en toe luisteren en zelfs meezingen.
Carol of the Bells
Het koor heeft zojuist een van de prachtigste kerstmelodieën ooit geschreven gezongen, het bekoorlijke ‘Carol of the Bells’, dat in 1921 voor het eerst in de Verenigde Staten ten gehore werd gebracht.
Het was oorspronkelijk helemaal geen kerstlied. Het was gebaseerd op een eeuwenoud Oekraïens volksliedje met de titel ‘Shchedryk’, wat vaak vertaald wordt als ‘De gulle gever’.
Oekraïense families zongen dit lied aan het begin van het nieuwe jaar. In de oorspronkelijke tekst wordt verteld over een zwaluw die de woning van een gezin binnenvliegt en ze het grote geluk voorspelt dat hun het komende jaar wacht.1
Ik vind dat een fijn verhaal.
Ik houd van de boodschap van hoop en optimisme die het bevat.
Is dat niet de kerstboodschap? Zelfs als de wereld erg duister lijkt — als er van alles niet goed gaat, als ons hart overloopt van teleurstelling en zorgen, kunnen wij dankzij Christus en ondanks ons verdriet ‘Juich, wereld, juich’ en ‘In de mensen een welbehagen’2 zingen, want Hij is gekomen ‘om hen te beschijnen, die gezeten zijn in duisternis en [de] schaduw des doods’.3
Een tijd van gulheid
Hoe gepast is het dan niet dat het geliefde kerstlied dat we zojuist hebben gehoord oorspronkelijk ‘De gulle gever’ heette. Want Kerstmis is tenslotte een tijd van gulheid.
Geïnspireerd door die geest besteden we soms uren aan het zoeken naar het volmaakte cadeautje voor onze vrienden en familieleden. We zoeken naar manieren om anderen beter te helpen en vrolijker te zijn. We willen wat meer tijd met onze dierbaren doorbrengen. We worden ons bewuster van mensen in nood, en vaak doen we meer moeite om ze gul te helpen. Dit alles is onze onvolmaakte maar doorvoelde echo van de gulheid van onze Heiland, wiens geboorte we willen eren.
Maar we weten allemaal dat de sublieme kerstgeest al te vaak overschaduwd kan worden en zelfs verloren kan gaan in het hectische tempo en de stress van het winkelen, de uitgaven en de volle agenda.
Ik wil niemand aanmoedigen om zich als de Grinch te gedragen, maar laat ik in elk geval zeggen dat enkele van mijn dierbaarste herinneringen de uitwisseling van geschenken betreft, verloren gaan in de winkelende menigte, en het bijwonen van vreugdevolle evenementen, zowel groot als klein, die mensen in deze tijd van het jaar bijeenbrengen.
Ja, er zijn veel redenen om van deze dingen te genieten. Maar er is uiteraard zoveel meer.
Daarom nodig ik ieder van ons uit in deze kersttijd een moment uit te zoeken om in de stilte van onze ziel een welgemeend dankuwel te zeggen tegen ‘de gulle Gever’.
Laten wij denken aan de goedgunstige, geliefde en oneindige barmhartigheid van onze Vader in de hemel.
Gaan we winkelen om geschenken te vinden — en geven en ontvangen we die — mogen we dan ook de tijd nemen om in stilte te denken aan de overvloedige gaven die God op ons, zijn kinderen, heeft uitgestort.
De gave van dankbaarheid
Ik denk dat het in de menselijke aard ligt om dingen als vanzelfsprekend aan te nemen — zelfs dingen van onschatbare waarde. Dit is een van de lessen die we leren uit het verhaal van de tien melaatsen uit de tijd van Jezus. Deze melaatsen, die leden onder een verschrikkelijke ziekte die hen van hun vrienden, familieleden en van het leven zelf had afgescheiden, smeekten de Zoon van God om genezing, en ontvingen die.
Zoals u weet, gingen na dit heerlijke wonder negen melaatsen weg, zich verheugend in hun grote geluk.
Slechts één van hen keerde terug.
Slechts één van hen nam de tijd om zijn dankbaarheid te uiten. Slechts één van hen keerde terug toen hij ‘zag dat hij genezen was […] terwijl hij met luide stem God verheerlijkte.’4
Dergelijke ootmoedige betuigingen van zuivere dankbaarheid mogen tegenwoordig dan net zo zeldzaam lijken als in dit verhaal, Maar áls ze voorkomen, raken ze ons hart en inspireren ze ons om onze eigen zegeningen te tellen.
Ik hoorde onlangs een voorbeeld van een man die in Afrika woonde. Door zijn handicap was deze man nooit in staat geweest om te lopen. Hij was altijd gedwongen geweest om zijn tijd voornamelijk in de woning van zijn ouders door te brengen. Hij kon niet werken; hij kon niet met zijn vrienden uitgaan; hij kon zelfs de eenvoudigste dingen die wij als vanzelfsprekend houden niet doen.
En toen hoorde hij iets opmerkelijks! De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bracht een lading rolstoelen naar een evenement vlakbij zijn woonplaats!
Hij vroeg een vriend om hem naar dat evenement te brengen en keek daar toe hoe tientallen gehandicapte mannen, vrouwen en kinderen in glimmende rolstoelen werden gehesen.
O, wat wilde hij graag in een van die rolstoelen zitten! Wat zou dat zijn leven veranderen, al was het maar even, als hij zichzelf op eigen kracht kon voortbewegen!
Hij wachtte in de rij totdat het eindelijk zijn beurt was.
Twee mannen tilden hem in een stoel en voor het eerst van zijn leven bewoog hij zichzelf ongehinderd voort!
Eerst ging dat maar aarzelend. Maar naarmate hij gevoel voor de werking van de rolstoel kreeg, bewoog hij zich steeds moediger voort.
Hij draaide, maakte cirkels en sprintte. Hij wuifde enthousiast met beide handen terwijl hij langs zijn vriend kwam racen.
Hij vloog!
Zijn gezicht straalde vreugde uit.
Maar na een tijdje rolde hij de rolstoel langzaam terug naar de anderen en maakte zich met een gezichtsuitdrukking vol rustige overgave klaar om uit de stoel geholpen te worden.
‘Wat doe je?’ vroeg zijn vriend.
De man glimlachte en haalde zijn schouders op. ‘Iemand anders is aan de beurt’, zei hij.
De humanitaire zendeling van de kerk knielde naast hem neer en zei: ‘Deze rolstoel is voor jou.’
De man kon zijn oren niet geloven. Hij had aangenomen dat dit evenement er alleen maar was om te laten zien hoe het was om een rolstoel te gebruiken.
‘Is hij écht voor mij?’ vroeg hij.
‘Ja.’
‘Maar ik heb geen geld.’
‘Hij is voor jou. Het is een geschenk van mensen die je liefhebben.’
Toen hij eindelijk besefte wat er gebeurde, keek deze nederige man zijn vriend aan.
Hij keek de zendeling aan.
Hij probeerde zijn tranen te bedwingen, maar tevergeefs. Terwijl hij weende, lachte hij uit pure vreugde.
Zijn vriend en de zendeling huilden met hem mee.
‘Dankjewel’, fluisterde hij.
Hij omhelsde hen allebei, maakte het zich gemakkelijk in zijn rolstoel en ging er plotseling met een grote glimlach vandoor.
‘Ik kan vliegen!’ riep hij terwijl hij heen en weer racete over de stoep.
Deze man begreep wat dankbaarheid is.
Gods genade
Hebben wij ooit zulke pure, onbegrensde dankbaarheid gevoeld? Ik bid dat wij in deze kersttijd en gedurende de rest van het jaar de gulle Gever — onze God, onze Vader, onze geliefde Herder en Raadgever — zullen gedenken.
Want Hij is de Gever van gaven!
Hij is de gulle Gever!
Als wij, zijn kinderen, om brood vragen, geeft Hij ons geen steen.5 Integendeel, Hij schenkt ons gaven zo subliem en waardevol dat ze ons vermogen om ze volledig te begrijpen en zelfs voor te stellen te boven gaan. Hij geeft ons:
-
Rust.
-
Vreugde.
-
Overvloed.
-
Bescherming.
-
Voorziening.
-
Begunstiging.
-
Hoop.
-
Vertrouwen.
-
Liefde.
-
Heil.
-
Eeuwig leven.
In deze kersttijd vieren wij de grootste van alle gaven, de gave die alle andere mogelijk maakt: de geboorte van het Kindje in Bethlehem. Vanwege Hem ‘heeft het graf geen overwinning en is de prikkel des doods in Christus verzwolgen. Hij is het licht en het leven der wereld; ja, een licht dat eindeloos is, dat nooit kan worden verduisterd.’6
Ik dank God vol vreugde voor zijn gulheid.
Hij redt ons van eenzaamheid, leegte en onwaardigheid.
Hij opent onze ogen en oren. Hij verandert duisternis in licht, rouw in hoop, en eenzaamheid in liefde.
Hij bevrijdt ons van vroegere slavernij en egoïsme en opent de weg naar een zinvol heden en een toekomst van vervulling.
Dit is Degene die wij aanbidden.
Dit is onze God.
Dit is de gulle Gever.
Dit is Degene die zijn kinderen zo volledig liefheeft dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geofferd, opdat al zijn volgelingen niet zullen vergaan, maar eeuwig leven zullen hebben.7
Vanwege Jezus de Christus hoeven we nooit meer het gevoel te hebben vreemdelingen te zijn. We zullen met de rechtvaardigen opstaan als Hij terugkeert! En vanwege zijn volmaakte leven en eeuwige offerande, kunnen wij ons eens onder de engelen in de hemel bevinden en met hen een eeuwige gave ontvangen.8
Mogen wij in deze kersttijd onze gulle hemelse hemelse Vader gedenken en onze almachtige God, die zijn kinderen vleugels om te vliegen heeft gegeven, uit de grond van ons hart bedanken. Dat is mijn nederig en oprecht gebed, en het is van ganser harte mijn zegen voor allen in deze kersttijd en altijd. In de naam van onze geliefde Heiland, de naam van Jezus Christus. Amen.