Zalig zijn de vredestichters
Kerstdevotional met het Eerste Presidium 2021
Zondag 5 december 2021
Ons geliefde Eerste Presidium heeft ons wederom uitgenodigd om aan het begin van onze kerstviering samen te komen. Onze tradities en gewoonten in de verschillende landen lopen uiteraard uiteen. Toch zijn we allemaal dankbaar en gezegend dat we eensgezind onze Heiland Jezus Christus kunnen aanbidden, en zijn geboorte van meer dan tweeduizend jaar geleden vieren.
Een van de lievelingstradities in huize Bassett is, net als bij velen van u, het kerstverhaal naspelen. We lezen dan de woorden van Jesaja, Lukas, Mattheüs, Nephi en Mormon, vergezeld van kerstliederen en een toneelstukje van het verhaal met Maria, Jozef en het kindje Jezus. Een inspirerende en geestelijke gebeurtenis – maar niet altijd.
Zo barstte op een kerstavond onze kudde peuterschapen eens uit in een koor huilende kinderen. Hun gehuil sloeg al gauw over naar de herders en engelen, en zelfs naar de in doeken gewikkelde baby zelf. Het jaar daarop hadden we geen kudde. Niemand durfde de rol van schaap te spelen, bang dat de schapen de oorzaak van het beangstigende en onheilspellende gejammer waren. Een ander jaar werd de staf van de herders een lichtzwaard, en weer een ander jaar wilde niemand een wijze of engel zijn. Ze wilden hun Halloweenkostuum als dinosaurus of dolfijn aan. Misschien was ons gedenkwaardigste kerstspel wel toen de echt net geboren baby uit zijn verhoogde en wankele kribbe viel, buitelend richting de stenen haard. Ik wist hem nog net een paar centimeter boven de vloer op te vangen. Ik klop mezelf op de borst voor die snoekduik, al was de val van de baby ook geheel aan mij te wijten.
Stille nacht? Heil en vreê? Ons kerstspel kun je beter ‘Kribbige nacht’ of ‘Geen wieg zonder heibel’ noemen. Ik moet toegeven dat ik me vaak afvraag of we, als Kerstmis voor de deur staat, niet een kersttraditie moeten uitproberen die echt vrede brengt!
Vrede – die heerlijke, hoopgevende toestand waar we allemaal naar verlangen, niet alleen met Kerstmis, maar altijd. Maar in de hele wereld lijkt het tegenwoordig steeds moeilijker om vrede te vinden. Ik moest bij het bestuderen van de Leer en Verbonden dit jaar aan een openbaring denken die onze tijd beschrijft:
‘En te dien dage [zal] de gehele aarde in beroering zijn en het hart van de mensen zal bezwijken.’1
Waar is in deze tijd van aardse commotie die grote vrede te vinden waar de hele wereld naar verlangt?
President Russell M. Nelson heeft verklaard:
‘Het evangelie van Jezus Christus is precies wat deze verwarde, twistzieke en vermoeide wereld nodig heeft.
‘Ieder kind van God verdient de kans om naar de genezende en verlossende boodschap van Jezus Christus te luisteren, en die aan te nemen. Geen enkele andere boodschap is van groter belang voor ons geluk, nu en voor altijd.’2
De boodschap van de herstelling is de boodschap van Kerstmis. Het licht van de ster dat de herders naar het Kindje in de kribbe leidde, doet denken aan de lichtkolom die neerdaalde op Joseph. Beide gingen vooraf aan de blijde tijdingen van grote vreugde waarmee Christus werd aangekondigd.
Jesaja’s boodschap aan onze roerige wereld is nog steeds: ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.’3
Ouderling Quentin L. Cook heeft gezegd: ‘Een van de meest treffende titels van onze Heer en Heiland, Jezus Christus, is “Vredevorst” [Jesaja 9:5]. […] Uiteindelijk zal zijn koninkrijk gevestigd worden, en daarmee ook vrede en liefde.’4
Als we de woorden in Lukas dit jaar lezen, hoop ik dat u stil zult staan bij de woorden van de ‘menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.’5 Ik heb over die woorden nagedacht en het lijkt me gepast om ze als een aankondiging te beschouwen dat ‘Vrede nu op aarde is’. ‘Vrede is gekomen!’ hadden ze kunnen uitroepen. Want op die avond in die nederige stal was de ‘Vredevorst’ letterlijk op aarde gekomen.
Op die eerste kerstdag kondigden de engelen aan dat er vrede was gekomen. Voordien had Jakob al verklaard: ‘Wij [wisten] van Christus en [hoopten] vele honderden jaren voor zijn komst op zijn heerlijkheid; en niet alleen wijzelf hoopten op zijn heerlijkheid, maar ook alle heilige profeten die ons zijn voorgegaan.’6
Jesaja heeft het volgende over onze tijd geprofeteerd: ‘Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem [of hen] die het goede boodschapt, die vrede laat horen.’7
Wie zijn die lieflijke mensen dan die vrede laten horen? De Heiland heeft zijn discipelen in zowel Galilea als het land Overvloed verteld: ‘Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.’8
Bovendien heeft koning Benjamin gezegd: ‘En nu, wegens het verbond dat u hebt gesloten, zult u de kinderen van Christus worden genoemd, zijn zonen en zijn dochters; want zie, heden heeft Hij u geestelijk verwekt; want u zegt dat uw hart door geloof in zijn naam is veranderd; daarom bent u uit Hem geboren en zijn zonen en zijn dochters geworden.’9
U en ik zijn de verbondskinderen van Jezus Christus, ieder is zijn kind. Bedenk dat Hij heeft gezegd dat de vredestichters Gods kinderen genoemd zullen worden. Daarom moeten wij – Gods kinderen – vredestichters zijn. Dat is onze verbondsplicht. U en ik kunnen in deze roerige wereld iets betekenen als we ernaar streven om vredestichters te zijn – thuis, in de kerk, in onze gemeenschap, zelfs in de hele wereld. Dat doen we met onze vriendelijkheid, onze goede werken en onze woorden – zowel persoonlijk als virtueel. Laten we vrede uitdragen door in woord en daad van Hem te getuigen.
In Lukas lezen we ook:
‘En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft.
‘En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe.
‘Toen zij Het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was.’10
‘Laten wij dan [ook] gaan’ en ‘overal’ de boodschap van vrede ‘over dit Kind’ bekendmaken. Die boodschap brengen onze zendelingen aan onze dierbaren en vrienden; die levende boodschap brengen servicezendelingen met hun dienstbetoon in navolging van de Heiland. Die boodschap verkondigen wij als we de mensen om ons heen liefhebben, dingen met ze delen, en ze uitnodigen om deel te hebben aan de hoop en vrede die we in het goede nieuws van Jezus Christus vinden.
Nog even terug naar het chaotische kerstspel in huize Bassett, dat we elke Kerstmis weer proberen. Waarom blijven we op die traditie hameren, en moedigen we onze kinderen en kleinkinderen aan om die allerlieflijkste nacht voor ons opnieuw uit te beelden, toen de engelen met blijde tijdingen van grote vreugde kwamen?
Het antwoord is eenvoudig en heerlijk: ‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’11
Zeker, we zien dat de gehele aarde in beroering is en dat het hart van de mensen bezwijkt. Maar laten we ondanks de moeilijkheden, bij tegenstand en in alle commotie, de boodschap van vrede blijven verkondigen, deze kerstperiode en altijd. Zo bereiden we onszelf en allen om ons heen voor op de grote wederkomst van de Vredevorst, ja, de Heer, Heiland en Verlosser, Jezus Christus. Ik herhaal nogmaals de woorden van president Nelson: ‘Ieder kind van God verdient de kans om naar de genezende en verlossende boodschap van Jezus Christus te luisteren, en die aan te nemen.’
Mogen wij in deze kersttijd en altijd stichters van vrede zijn terwijl we de geboorte, het leven en de zending van onze Heiland vieren. Dat is mijn gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.