Conferentie voor medewerkers van de kerkelijke onderwijsinstellingen
Essentiële evangelische bouwstoffen


Essentiële evangelische bouwstoffen

Conferentie voor medewerkers van de kerkelijke onderwijsinstellingen, juni 2024

Broeders en zusters, ik ben dankbaar dat ik u in deze wereldwijde uitzending voor medewerkers mag toespreken. Dank dat u er bent en dank u voor alles wat u doet om Gods werk uit te breiden. Vergeet niet dat uw succes voornamelijk ‘wordt afgemeten aan de ijver waarmee u Gods kinderen helpt om trouwe discipelen van Jezus Christus te worden’. Uw succes wordt niet bepaald door hoevéél van uw cursisten trouwe discipelen van de Heiland worden; het hangt niet af van hoe ze reageren op uw onderwijs, uitnodigingen of oprechte vriendelijke daden. Het is uw taak om duidelijk en krachtig te onderwijzen, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken die ze tot zegen zal zijn. Iedere persoon heeft keuzevrijheid. Daarom zeg ik tot u wat de profeet Joseph Smith tot de eerste zendelingen in de kerk in deze bedeling heeft gezegd: ‘Als u uw plicht doet, zal het u net zo goed vergaan als wanneer alle mensen het evangelie zouden omhelzen.’

In 1916 heeft ouderling David O. McKay gezegd: ‘Er kan geen grotere verantwoordelijkheid op een man [of vrouw] rusten dan Gods kinderen te onderwijzen.’ Datzelfde geldt nu ook nog. Een leerkracht die geloof heeft, en in geloof onderwijst, is van cruciaal belang voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, in het bijzonder voor de opkomende generatie.

Zo dadelijk zal ik een citaat van president Jeffrey R. Holland voorlezen, en dan ziet u het verband. En ik heb twee echtparen gevraagd om mij te assisteren. De Reeses en de Ashtons zullen zo een Twinkie van me krijgen. Zoals u weet is een Twinkie een vanillacakeje met crèmevulling. Ik wil hun vragen de wikkel eraf te halen en het cakeje op te eten. Ze krijgen alle vier een servet. En dan zal ik proberen het verband te leggen.

President Jeffrey R. Holland onderstreepte in 1998 dat het belangrijk is om ons te richten op de essentiële elementen van het evangelie. In zijn toespraak verklaarde hij: ‘We moeten het onderwijs in de kerk nieuw leven inblazen – thuis, vanaf de kansel, […] en zeker in het leslokaal. […]

‘Als er zich een crisis in ons leven voordoet, […] zijn de filosofieën van mensen, vermengd met een paar teksten en gedichten niet genoeg. Voeden we onze [cursisten] dusdanig zodat ze steun vinden als hun leven op zijn kop komt te staan? Of geven we ze een soort theologisch tussendoortje – zonder geestelijke calorieën?’

President Reese, nu dat u uw Twinkie bijna op hebt, hoeveel voedingsvezels denkt u dat er in uw Twinkie zaten? Het antwoord is nul.

Zuster Reese, hoeveel milligram calcium denkt u dat er in die Twinkie zit? Het antwoord is nul.

En zuster Ashton, hoeveel microgram vitamine A zit er volgens u in? Het antwoord is nul.

En broeder Ashton, hoeveel milligram vitamine C zit erin? Ja, er is een patroon. Er zat nul komma nul vitamine C in.

Toen ik jong was, was ik dol op Twinkies. Als ik mijn ouders zo gek had gekregen, had ik als ontbijt, lunch en avondeten alleen maar Twinkies gegeten. Als ik alleen maar Twinkies van ze had mogen eten, weet u dan wat er nu voor u had gestaan? In alle eerlijkheid, dan zou ik een geconstipeerde, blinde man met osteoporose en scheurbuik zijn. En dat ziet er niet uit.

Dank aan onze vrijwilligers. Ik ben hier echt niet gekomen om de invloed van voedingstekorten op onze lichamelijke gezondheid te bespreken. Twinkies smaken dan wel heerlijk, maar ze bevatten geen voeding. Ik ben hier om de geestelijke bouwstoffen te bespreken die u uw cursisten aanbiedt.

Als we gretige cursisten lesgeven, moeten we ze met het goede woord van God voeden en niet met spirituele Twinkies zonder enige geestelijke voedingswaarde. Wie alleen maar geestelijke Twinkies te eten krijgen, zullen vermoedelijk geen levenslange discipelen van Jezus Christus worden – personen die opgroeien in de Heer en ‘een volheid […] van de Heilige Geest’ ontvangen. Een eetpatroon met geestelijke Twinkies zal er eerder toe leiden dat ze geestelijk koppig, ongelovig en in verwarring zijn.

Om geestelijke ondervoeding tegen te gaan, hebben onze cursisten ten minste vier voedzame metaforische bouwstoffen nodig. De eerste is een getuigenis van onze hemelse Vader en zijn plan, Jezus Christus en zijn verzoening, en de herstelling van de volheid van het evangelie van Jezus Christus in deze laatste dagen. Daarvoor moeten we in herstelde waarheid onderwijzen en ons getuigenis geven van die beginselen.

Ik wil hier graag een voorbeeld van geven. Enkele jaren geleden bezocht een Chinese arts, Grace genaamd, anderhalf jaar medische instellingen in Salt Lake City. Ze kwam om de medische aspecten van een harttransplantatie te leren. Mijn gezin sloot vriendschap met haar en we betrokken haar bij veel activiteiten. Op Kerstmis, die dat jaar op een zondag viel, nodigden we haar uit voor de avondmaalsdienst. We hoopten dat de toespraken over Jezus Christus zouden gaan en nadruk zouden leggen op de redenen voor de kerstviering. Ik was toen ringpresident en zat tijdens de dienst op het podium. Mijn vrouw en dochter zaten bij Grace in de kapel.

Na het avondmaal vertelde de eerste spreker een bekend maar fictief verhaal over een vierde wijze. Hij bracht het mooi en wist daarmee een gevoelige snaar te raken. De volgende spreker baseerde zijn toespraak op een verhaal over drie geantropomorfiseerde bomen. De ene boom wilde een mooie kast zijn, maar werd in plaats daarvan een voederbak voor dieren, een kribbe waarin een kindje in Bethlehem werd gelegd. De tweede wilde een wonderschoon zeilschip worden. In plaats daarvan werd hij een weinig opzienbarende boot, waarvan gewone vissers op het Meer van Galilea gebruikmaakten. Tijdens een hevige storm zei een man, die door de opvarenden ‘Meester’ werd genoemd: ‘Wees stil!’, en de storm bedaarde. De derde boom wilde gevormd worden tot iets wat van ver te bewonderen was. In plaats daarvan werd hij tot balken verzaagd, waarop een man werd gekruisigd op een heuvel die Golgotha wordt genoemd. Toch weer een fictief maar sentimenteel kerstverhaal.

Ik was teleurgesteld in de inhoud van de dienst en vond dat ik die voor Grace niet zo kon laten eindigen. Hoewel er geen tijd meer was, boog ik me naar de bisschop toe en vroeg: ‘Gaat u deze dienst fiksen of wilt u dat ik dat doe?’ Hij zei dat hij dat zou doen. Hij ging naar het spreekgestoelte, en legde in vijf minuten uit wie het Kindje in Bethlehem was en wat Hij zou volbrengen. De bisschop gaf een krachtig getuigenis van Jezus Christus als de Heiland van alle mensen. Hij kondigde de slotlofzang en het gebed aan en ging zitten.

Onder de slotlofzang boog Grace zich naar mijn vrouw toe en zei: ‘Ruth, toen die bisschop sprak, veranderde er iets in de dienst!’ En dat was zo. De sprekers hadden het goed bedoeld, maar ze hadden theologische Twinkies opgediend, geestelijk lege calorieën, flauwe afkooksels van geloof en getuigenis die de kracht van het woord van God en dus ook van de Geest ontbeerden.

Het oprechte getuigenis van de bisschop was gebaseerd op de waarheden die in de Schriften staan en de leringen van de profeten van de Heer; dat nodigde de Geest uit in de dienst. Ik kwam tot de conclusie dat het moeilijk voor de Geest is om van de waarheid van een fictief verhaal te getuigen. Ongeacht de onderwijsvormen die we gebruiken, moeten we ons onderwijs altijd weer richten op Jezus Christus en zijn verzoening, onze hemelse Vader en zijn plan, en de herstelling van het evangelie. Uiteraard is het prima om verhalen, zelfs fictieve, te gebruiken om de aandacht van studenten te krijgen. Ik heb zelfs Twinkies gebruikt om uw nieuwsgierigheid te wekken. Maar als we eenmaal de aandacht van onze cursisten hebben, moeten we ze de voeding geven die hun leven verandert. Eigenlijk had ik na de Twinkies worteltjes, broccoli en hummus moeten serveren, maar daar denk ik nu pas aan.

De apostel Paulus heeft verklaard: ‘Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.’ Paulus stelde vervolgens een reeks vragen die ons duidelijk maken hoe belangrijk het is dat een bevoegde leerkracht in deze essentiële bouwstof onderwijst. Hij vroeg: ‘Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden?’ Daarna opperde hij deze conclusie: ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.’ Als u wilt dat uw cursisten geloof in Jezus Christus en zijn unieke rol in het plan van de Vader ontwikkelen, is het van het grootste belang dat ze over onze hemelse Vader en Jezus Christus leren. Het thema van deze conferentie zegt alles: ‘[Zoek] die Jezus – over wie de profeten en apostelen hebben geschreven.’

De beroemde Schotse godsdiensthervormer en predikant Thomas Chalmers heeft geschreven over zijn leerervaringen met dit beginsel. Chalmers leefde van 1780 tot 1847. Aan het eind van zijn leven drong het tot Chalmers door dat hij gedurende zijn prediking onbedoeld een experiment had uitgevoerd. Jarenlang had hij tegen alle vormen van onzedelijkheid en slechte karaktereigenschappen gepredikt. Hij had zich op het gedrag van zijn parochianen geconcentreerd en hoofdzakelijk in de tien geboden onderwezen. Het resultaat was teleurstellend. Hij realiseerde zich dat zijn woorden ‘bitter weinig invloed hadden op de morele gewoonten’ van de parochianen. Hij zag ook in dat zelfs als hij iemand ervan wist te overtuigen om niet meer te stelen, de ziel van de man onveranderd bleef; de man was vanbinnen niets veranderd, ook al onthield de man zich van slecht gedrag. Met andere woorden, u kunt gedrag veranderen zonder dat het hart van de cursist verandert.

Toen begon Chalmers verzoening met God en vergeving van zonden door het bloed van Christus te prediken. Pas toen hij zijn parochianen op deze wijze onderwees, brachten zij veranderingen in hun leven aan. De grote les die hij leerde, was dat ‘Christus prediken de enige doeltreffende manier is om zedelijk gedrag te prediken’. Hij zag zijn eerdere fout in – dat hij zijn best had gedaan om gedrag te veranderen, maar geen harten. Nu werkte hij aan verandering van het hart, waarna het gedrag op natuurlijke wijze en navenant veranderde.

Weten dat Jezus de Christus is, dat Hij mijn Heiland en Verlosser is, heeft mijn leven en mijn hart veranderd. Deze kennis heeft mijn gedrag veranderd zoals niets anders dat kan. Ik weet dat ik de begunstigde ben van zijn oneindige zoenoffer. Die kennis is wat iemand echt verandert.

De tweede voedzame geestelijke bouwstof voor cursisten is een persoonlijke band met u. Dat is omdat een persoonlijke band met u ervoor kan zorgen dat cursisten tot de Heiland naderen. Hij zal altijd de ware bron van geestelijke voeding zijn. Maar de band tussen leerkracht en leerling kan ervoor zorgen dat leerlingen ontvankelijk zijn voor de woorden van de Heiland. Zelfs jaren nadat ze uw lessen hebben gevolgd, kan de band met uw cursisten een positieve invloed op hen blijven hebben. Uw invloed blijft bestaan omdat u hen, uit diepe liefde en bezorgdheid voor hun welzijn, op de Heer en zijn leer hebt gewezen, in plaats van op uzelf.

Dat heb ik zelf meegemaakt. Een van mijn jeugdwerkleerkrachten, Becky, had zo’n invloed op mij. Toen ik een kind was, zag Becky mij altijd iets goeds doen, zonder te zeuren over mijn onmiskenbare fouten. Dan kneep ze zachtjes in mijn wang, aaide over mijn hoofd en zei: ‘Dale, je bent een brave jongen.’ Ik vond dat helemaal niet vervelend; ik keek juist uit naar de keren dat het gebeurde. Later, toen ik niet meer in het jeugdwerk zat, keerde ons gezin naar die wijk terug na jaren in Finland en Zweden te hebben gewoond. Becky kwam naar me toe toen ik het avondmaal had rondgediend, kneep zachtjes in mijn wang, aaide over mijn hoofd en zei: ‘Dale, je bent een brave jongen.’ Toen ik van mijn zending was teruggekeerd, en in de avondmaalsdienst verslag van mijn zending had gedaan, kwam Becky naar me toe, kneep zachtjes in mijn wang, aaide over mijn hoofd en zei: ‘Dale, je bent een brave jongen.’ In de daaropvolgende decennia maakte ik betere keuzes dan ik anders zou hebben gemaakt – deels omdat Becky me tot de Heiland had geleid, en omdat ik haar niet wilde teleurstellen.

Nadat ik als lid van de Twaalf was geroepen, bezocht ik op een zondag de wijk waar ik was opgegroeid. Becky woont nog steeds in die wijk. Ik zat aan het eind van het podium, sprak kort in de avondmaalsdienst en ging zitten. Na het slotgebed voerde Becky, toen halverwege de tachtig, een slinks manoeuvre uit. Ze liep om de koorbanken achter mij, kneep zachtjes in mijn wang, aaide over mijn hoofd en zei: ‘Dale, je bent een brave jongen.’

Iedere cursist heeft een of meer Becky’s in zijn of haar leven nodig – leerkrachten die een levenslange band met hen hebben, iemand die hen op de Heiland heeft gewezen, iemand die hun denken en gedrag beïnvloedt, iemand die zij niet willen teleurstellen. Als cursisten gehavend uit een crisis komen, en dat zal ongetwijfeld gebeuren, kunt u ze een veilige plek bieden waartoe ze zich voor liefde en geruststelling kunnen wenden. Sommigen zullen zich misschien verzetten tegen uw inspanningen om ze te leren kennen, maar laat dat u er niet van weerhouden om ze lief te hebben. Misschien hebt u meer invloed op weerspannige cursisten dan u denkt.

De derde voedzame metaforische bouwstof die iedere cursist nodig heeft, is het vermogen om met hun vragen en zorgen over de kerk aan het werk te gaan. Acht jaar geleden gaf ouderling M. Russell Ballard het volgende advies aan CES-medewerkers:

‘De tijd dat een cursist een eerlijke vraag stelde en de leerkracht antwoordde: “Maak je daar maar geen zorgen over!” ligt achter ons. De tijd dat een cursist een oprechte zorg uitte en de leerkracht als antwoord daarop zijn of haar getuigenis gaf om de kwestie te ontwijken, ligt achter ons. De tijd dat cursisten werden beschermd tegen mensen die de kerk aanvielen, ligt echt achter ons. […]

‘Vaccineer als het ware [uw cursisten] voordat u hen de wereld in stuurt, door hun een trouwe, weloverwogen en juiste interpretatie te geven van de evangelieleer, de Schriften, onze geschiedenis en de onderwerpen die soms verkeerd begrepen worden.’

Leerkrachten, u kunt de cursisten leren wat het betekent om studie en geloof te combineren. Dat kunt u doen door deze vaardigheid en benadering in de les vorm te geven.

Het evangelie van Jezus Christus is in onze tijd bij monde van openbaring hersteld. We weten dus hoe we naar ons hemelse thuis kunnen terugkeren, maar we kunnen nog steeds vragen en zorgen hebben waar we oprecht een antwoord op zouden willen. Uw cursisten zullen kijken hoe u op de moeilijke vragen reageert. Oprechte vragen ontwijken of negeren roept meer vragen op. U moet bereid zijn om anderen te begeleiden in hun zoektocht naar antwoorden en ze helpen hun geloof in de Heer en zijn goddelijke waarheidsbronnen te vergroten. Ouderling Dieter F. Uchtdorf heeft gezegd: ‘Vragen stellen is geen teken van zwakheid; het gaat vooraf aan groei.’ Met dat doel heeft de kerk een geweldige, betrouwbare hulpbron samengesteld voor mensen die antwoord op hun vragen zoeken en voor hen die daarbij willen helpen. Ons doel is geloof in Jezus Christus te helpen vergroten, zelfs als we wat aanwijzingen geven waarmee complexe en soms moeilijke onderwerpen kunnen worden benaderd.

Deze hulpbron staat op ChurchofJesusChrist.org en in de app Evangeliebibliotheek. Voor het geval dat u niet bekend bent met die hulpbron laat ik u zien waar u die in de app Evangeliebibliotheek kunt vinden. Open de app Evangeliebibliotheek. Klik op de homepage op Bibliotheek. Tik de tegel ‘Onderwerpen en vragen’ aan. Hier ziet u de sectie ‘Naar antwoorden op je vragen zoeken’ en de sectie ‘Anderen helpen als ze vragen hebben’. In de Engelstalige versie staat daaronder nog een alfabetische lijst met talrijke onderwerpen die mogelijk interessant zijn.

In de sectie ‘Naar antwoorden op je vragen zoeken’ staan beginselen die onze studie richting kunnen geven als we oprecht naar antwoorden op onze vragen zoeken – of die nu over geloof, een leerstelling of de kerkgeschiedenis gaan. In de inleiding wordt uitgelegd dat vragen stellen een belangrijk onderdeel van geestelijke groei is en dat antwoorden zoeken een levenslange zoektocht kan zijn. De beginselen in deze sectie moedigen ons aan om Jezus Christus het middelpunt van ons leven te maken, want op Hem moeten we ons geloofsfundament bouwen. We worden er ook op gewezen dat Gods heilsplan onze vragen in perspectief zet. Dat perspectief helpt ons onderscheid te maken tussen evangelische kernbeginselen en zaken die niet van wezenlijk belang zijn. Geloof kan alleen groeien als we ervoor kiezen om geloof te hebben. Daarna moeten we in geloof handelen en vasthouden aan wat we weten. Al doende verdiepen we ons begrip van en geloof in Jezus Christus.

Aanvullende beginselen in deze sectie raden ons aan om geduld met onszelf, met anderen en met de timing van de Heer te hebben. We mogen niet vergeten dat openbaring een proces is dat vaak met vragen stellen begint, dikwijls regel op regel tot stand komt, en soms moeilijk kan zijn. Als we naar antwoorden op zoek zijn, moeten we naar de leiding van de Heilige Geest streven, en ons best doen om het verleden te begrijpen door dingen in hun context te plaatsen.

In de sectie ‘Anderen helpen als ze vragen hebben’ staan beginselen die we als leidraad kunnen nemen als we iemand met een vraag proberen te helpen. We moeten hoe dan ook respectvol spreken, empathisch luisteren en christelijke liefde tonen. Luister dus en reageer liefdevol. Probeer anderen te begrijpen en hun ervaring te erkennen. Wimpel hun vragen niet af en oordeel niet. Zeg gerust dat u niet alles weet. Denk eraan dat we, hoewel we de volheid van het evangelie hebben, niet alle antwoorden hebben. Sommige antwoorden vergen meer openbaring. We weten gewoon niet genoeg over de wil van de Heer en de volheid van de kerkleer om sommige vragen te beantwoorden en sommige cursisten volledig tevreden te stellen. In deze situaties is het misschien niet verstandig om de vragenstellers met logica of redenering te overtuigen.

Veel leerkrachten trappen mogelijk onbedoeld in de valkuil om redenen of verklaringen te geven die niet van de Heer komen. Als dat gebeurt, kan de gegeven reden of het gegeven antwoord uiteindelijk niet bevredigend zijn, en dat kan het geloof van de cursist aantasten. U kunt beter zeggen dat u het niet weet dan een reden of een uitleg te verzinnen. Geloof is tenslotte een keuze, en soms is het enige antwoord: vertrouw op geloof in de Heer Jezus Christus en geloof in de herstelling van zijn evangelie, en wacht geduldig op een antwoord van de Heer wanneer Hij dat verkiest te openbaren. We vertrouwen op de Heer en doen ons best om een veilige en betrouwbare bron te zijn die steun biedt aan anderen.

We kunnen cursisten aanmoedigen om hun eigen geestelijke bevestiging te krijgen dat hun hemelse Vader hen liefheeft en dat Jezus Christus voor hen verzoening heeft gedaan. Denk eraan dat zelfs als cursisten niet het hele evangelie omarmen, zij nog steeds kunnen geloven in en getrouw zijn aan de woorden van Jezus Christus. Als zij moeite met een aspect van de kerk hebben, kunnen ze nog steeds een puur getuigenis hebben dat onze hemelse Vader van hen houdt en het beste voor hen wil, en dat Jezus Christus hun Heiland is.

U zult begrijpen dat veel goede raad voor degenen die vragen hebben, het beste een-op-een wordt gegeven. Ik ben van mening dat dit de beste manier is. Het lijkt mij niet verstandig dat een leerkracht de hele klas betrekt bij het beantwoorden van een vraag die één cursist betreft. De vragen van cursisten behoren geen voorrang te krijgen op het leerplan, dat bedoeld is om geloof op te bouwen. Denk eraan dat uw doel is het geloof van de hele klas op te bouwen, en u niet te laten afleiden door een paar kritische cursisten. Zoals bij al het onderwijs, vergt het beantwoorden van vragen de leiding van de Geest.

De inhoud van deze sectie herinnert ons er ook aan dat we ons eigen geloof moeten voeden wanneer we anderen helpen. Zuster Tamara W. Runia gaf ons de raad om dierbaren die zich verloren voelen niet achterna te rennen. In plaats daarvan blijf je zoals Lehi in het visioen van de boom des levens ‘waar je bent en je roept ze. Je gaat naar de boom, blijft bij de boom, blijft van de vrucht eten, blijft glimlachend je dierbaren wenken, en laat ze door je voorbeeld zien dat je gelukkig wordt als je van de vrucht eet!’

De beginselen die in ‘Onderwerpen en vragen’ staan, vooral die in de secties ‘Naar antwoorden op je vragen zoeken’ en ‘Anderen helpen als ze vragen hebben’, hebben mij geholpen antwoord op mijn eigen vragen te zoeken, en wel zo dat mijn geloof in de Heer is gesterkt en mijn begrip van Hem en zijn werk is verdiept. De beginselen zijn mij ook van pas gekomen toen ik anderen antwoord op hun vragen en zorgen hielp krijgen. Er zal in de toekomst nog meer content worden toegevoegd om met specifieke vragen en onderwerpen om te gaan. Ga dus vaak terug naar deze hulpbron en denk nooit dat u alles al hebt gelezen. Ik vertrouw erop dat u met deze secties en onderwerpen eveneens uw voordeel kunt doen. Mijn bede is dat uw gebruik van dit materiaal zal helpen om uw en andermans geloof in de Heiland te vergroten.

De vierde en laatste voedzame metaforische geestelijke bouwstof die ik de cursisten graag tot zich zie nemen, is het essentiële ingrediënt, wat het ook is, dat een zacht hart teweegbrengt en onderhoudt. Met een zacht hart bedoel ik een hart dat gevoelig is voor de Geest. Een verstokt hart, het tegenovergestelde van een zacht hart, is geestelijk fnuikend. In de Schriften worden vaak de gevaren beschreven die mensen met een verstokt hart te wachten staan. Nephi leerde dat ‘de mist van duisternis [die in het visioen van de boom des levens voorkomt] de verzoekingen van de duivel [zijn] die de ogen van de mensenkinderen verblinden en hun hart verstokken en hen wegvoeren naar brede wegen, zodat zij omkomen en verloren gaan.’

Een stijf of verstokt fysiek hart vult zich moeilijk met bloed. Dus als het hart zich vult, als het zich begint samen te trekken, heeft een stijf hart moeite met bloed binnenlaten. En dat kan een soort hartfalen veroorzaken dat net zo ernstig is als hartfalen dat door een storing in de pompfunctie wordt veroorzaakt. Zoals een stijf hart zich moeilijk met bloed vult, is het voor een geestelijk verstokt hart moeilijk om zich met de Geest te vullen.

In 2 Nephi 33 legt Nephi uit dat mensen die hun hart verstokken de Heilige Geest niet toestaan Gods woorden in hun hart te voeren. Hij zei: ‘Want wanneer een mens door de macht van de Heilige Geest spreekt, voert de macht van de Heilige Geest het tot het hart van de mensenkinderen.’ Nephi zegt vervolgens: ‘Maar zie, velen zijn er die hun hart tegen de Heilige Geest verstokken, zodat die in hen geen plaats heeft; daarom verwerpen zij vele dingen die geschreven staan en achten ze als niets.’

Ouderling David A. Bednar heeft uitgelegd: ‘U ziet dat de macht van de Geest de boodschap tot maar niet noodzakelijkerwijs in het hart voert. […] Maar uiteindelijk zullen de inhoud van de boodschap en de invloed van de Heilige Geest alleen in het hart doordringen als de ontvanger daarvoor openstaat.’

Als onze cursisten geen zacht hart hebben, kunnen ze worden zoals degenen die zeggen: ‘Wij hebben […] ontvangen en wij hebben niet meer […] nodig, want wij hebben genoeg! Want zie, aldus zegt de Here God: Ik zal de mensenkinderen regel op regel geven, voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig; en gezegend zijn zij die naar mijn voorschriften luisteren en mijn raad het oor lenen, want zij zullen wijsheid leren; want hem die ontvangt, zal Ik meer geven; en van hen die zeggen: Wij hebben genoeg, van hen zal zelfs wat zij hebben, worden weggenomen.’

Met een verstokt hart zouden onze cursisten de route kunnen blokkeren waarlangs ze meer van Gods woord of antwoorden op hun gebeden kunnen ontvangen. Zij moeten, net als wij, openstaan voor de Geest, zodat ze alles kunnen leren wat ze behoren te doen. Alma zei terecht: ‘En zij die hun hart verstokken, hun wordt een kleiner deel van het woord gegeven, totdat zij niets weten van [Gods] verborgenheden; en dan worden zij gevangengenomen door de duivel en door zijn wil ter vernietiging afgevoerd.’ Een zacht hart bevordert de uitkomst die de Heiland heeft beloofd. ‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet.’ Een verstokt hart maakt het echter mogelijk dat de ‘boze komt en […] licht en waarheid [wegneemt]’.

Koning Benjamin heeft samengevat met welke componenten van deze voedzame, metaforische geestelijke bouwstof we een zacht hart krijgen en behouden. Hij verklaarde: ‘Ik [wil] dat u de grootheid van God, en uw eigen nietigheid, en zijn goedheid en lankmoedigheid jegens u […] gedenkt en altijd indachtig blijft, en dat u zich verootmoedigt, ja, in de diepste ootmoed, en de naam van de Heer dagelijks aanroept en standvastig bent in het geloof in datgene wat zal komen.’ Die componenten zijn: dat we altijd onthouden dat verlossing alleen door Jezus Christus komt, dat onze situatie zonder Hem hopeloos is. Dat zet ons ertoe aan ons in diepste ootmoed te verootmoedigen en motiveert ons om dagelijks te bidden, en dat maakt dat we onwrikbaar in ons geloof in Jezus Christus en zijn verzoening staan. Het natuurlijke gevolg is dat we ons ‘altijd zul[len] verblijden en met de liefde van God vervuld zul[len] zijn, en altijd vergeving van [onze] zonden zul[len] behouden; en […] toenemen in de kennis van de heerlijkheid van Hem die [ons] heeft geschapen.’

U helpt uw cursisten de goedheid van God te gedenken en altijd in gedachten te houden als u ijverig arbeidt om hen ertoe te bewegen in Christus te geloven ‘en met God te worden verzoend [om] te weten dat [zij], na alles wat [zij] kunnen doen, door de genade worden gered’. Daarom ‘spreken [u en ik] over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, […] opdat onze [cursisten] zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’ Die kennis houdt hen nederig, en zet hen ertoe aan de naam van God dagelijks aan te roepen en standvastig in het geloof te blijven. Zo houden ze een zacht hart in stand dat zich kan vullen met de Heilige Geest.

Alle vier voedzame bouwstoffen waarover ik heb gesproken, overlappen en versterken elkaar. Vandaag is een goede dag om ons onderwijs tegen het licht te houden. Stel uzelf deze vragen:

  • Is Jezus Christus de kern van mijn onderwijs?

  • Onderwijs ik met getuigenis en liefde?

  • Streef ik ernaar om een levenslange band met mijn cursisten te ontwikkelen?

  • Laat ik de cursisten hun eigen vragen beantwoorden en laat ik ze niet met meer vragen achter?

  • Laat ik zien dat ik een zacht hart heb, dank uit jegens God en standvastig in het geloof ben?

  • Wat leren mijn cursisten van mijn voorbeeld en van mijn onderwijs?

Broeders en zusters, dank u voor alles wat u doet om de kinderen van onze hemelse Vader te helpen trouwe discipelen van Jezus Christus te worden, om ze te helpen hun hart te verzachten, om ze te helpen de Geest in hun hart toe te laten, en ze duidelijk op Jezus Christus, de Verlosser van de wereld, te wijzen. Zoals we in de lofzang zongen, hebben we allemaal de neiging af te dwalen, de neiging om de God te verlaten die we liefhebben. We moeten aan zijn goedheid herinnerd worden, zodat die goedheid ons dwalende hart als een ketting aan God bindt. En dat is waarom Robert Robinson in die lofzang heeft geschreven: ‘Hier is mijn hart. Neem het en bind het. Bind het aan uw hemelse hoven.’ Hij wilde eraan herinnerd worden waarom hij het lied van de verlossende liefde zou moeten zingen als hij daar soms geen zin in had. En wij hebben diezelfde taak, namelijk om onze cursisten op dat pad te begeleiden.

God zegene u voor alles wat u doet. God zegene u voor uw goedheid, God zegene u voor uw geloof, uw getrouwheid, uw getuigenis. Dank u dat u de Meester dient. Bedankt dat u zijn vriend bent, want Hij is onze dierb’re, wijze, Vriend. Ik weet dat dit absoluut waar is. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 4.2.8, Evangeliebibliotheek.

  2. Zie ‘Een succesvolle zendeling’, Predik mijn evangelie: gids om het evangelie van Jezus Christus te delen (2023), 13.

  3. Zie ‘Letter to the Church not after 18 December 1833’, 120, JosephSmithPapers.org.

  4. Zie David O. McKay, Conference Report, oktober 1916, 57.

  5. Zie Jeffrey R. Holland, ‘A Teacher Come from God’, Ensign, mei 1998, 25–26.

  6. Leer en Verbonden 109:15.

  7. Zie J. Reuben Clark jr., ‘The Charted Course of the Church in Education’ (devotional aan de Brigham Young University, 8 augustus 1938), speeches.byu.edu.

  8. Romeinen 10:13.

  9. Romeinen 10:14–15.

  10. Romeinen 10:17.

  11. Ether 12:41.

  12. Zie Thomas Chalmers, Select Sermons (1883), 35.

  13. Zie Thomas Chalmers, in: The Great and Good (1855), 167.

  14. M. Russell Ballard, ‘De kansen en taken van CES-leerkrachten in de 21e eeuw’ (avond met een algemeen autoriteit, 26 februari 2016), broadcasts.ChurchofJesusChrist.org.

  15. Dieter F. Uchtdorf, ‘Het spiegelbeeld in het water’ (CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 1 november 2009), broadcasts.ChurchofJesusChrist.org.

  16. Zie Dallin H. Oaks, ‘Patterns of Personal Apostasy’, leidersbijeenkomst rond de algemene conferentie, april 2024.

  17. Zie 2 Nephi 33:10.

  18. Zie 1 Nephi 8:4–34.

  19. Zie Tamara W. Runia, ‘Gods gezin door een overzichtslens bekijken’, Liahona, november 2023, 67.

  20. 1 Nephi 12:17.

  21. 2 Nephi 33:1–2.

  22. David A. Bednar, ‘Zoek kennis door geloof’, Liahona, september 2007, 17. Dit diepzinnige inzicht dat tot niet in betekent, was aanleiding voor een hervertaling van 2 Nephi 33:1 in het Frans. In plaats van unto met dans (wat ‘in’ betekent) te vertalen (‘le pouvoir du Saint-Esprit porte ses paroles dans les cœur des hommes’), wordt het vers nu vertaald als ‘le pouvoir du Saint-Esprit porte ses paroles jusqu’au cœur des enfants des hommes’. Het voorzetsel jusqu’à betekent in feite ‘tot bij’.

  23. 2 Nephi 28:27; 29–30.

  24. Alma 12:11.

  25. Leer en Verbonden 93:28.

  26. Leer en Verbonden 93:39.

  27. Mosiah 4:11.

  28. Mosiah 4:12–13.

  29. 2 Nephi 25:23.

  30. 2 Nephi 25:26.

Afdrukken