Seminarie is mij tot zegen geweest
Jaarlijkse instructie-uitzending S&I 2022 met president Ballard
Vrijdag 21 januari 2022
Goedemorgen. U bent vanochtend goed onderwezen, en ik onderschrijf zeker alles wat u tot nu toe hebt gehoord en bid dat de Heer mij mag helpen bij te dragen aan de geweldige bijeenkomst met u die zo’n grote verantwoordelijkheid draagt. Het is fijn om hier bij u te zijn. Ik wil mijn liefde voor ieder van u uiten en hoop dat u die liefde aan uw familieleden doorgeeft. Ik wil u de liefde van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen overbrengen. We danken u dat u het evangelie van Jezus Christus getrouw en geweldig onderwijst. Het zal de jonge leden van de kerk en hun getuigenis tot zegen zijn.
Seminarie is mij tot zegen geweest. De zaadjes van mijn getuigenis werden in het seminarie geplant en het diende als voorbereiding op mijn zending en leiderschapsfuncties.
Zoals u wellicht weet, ben ik de achterachterkleinzoon van Hyrum Smith, de oudere broer van de profeet Joseph Smith jr. Mijn moeder is een Smith en ik ben de achterkleinzoon van president Joseph F. Smith, de zesde president van de kerk. Ik ben ook de kleinzoon van twee apostelen: ouderling Hyrum Mack Smith, de vader van mijn moeder, en ouderling Melvin J. Ballard, de vader van mijn vader.
Met zulke voorouders zou u denken dat het evangelie in mijn tienertijd diep in mij verankerd was. Maar dat was niet zo. Laat me u iets vertellen over mijn ouders en mijn leven voorafgaand aan mijn zending.
Mijn vader had een eigen autohandel. In 1929, toen ik 10 maanden oud was, sloeg de Grote Depressie toe. De economische moeilijkheden die daaruit voortkwamen, zetten mijn ouders en ons gezin, maar in het bijzonder mijn vader, op een ander pad. Omdat mijn vader zo druk bezig was om in die moeilijke periode zijn gezin te onderhouden, verloor hij de kerk uit het oog.
Toen ik ouder was en onze financiële situatie weer was gestabiliseerd, kocht mijn vader een stuk grond in de bergen ten oosten van Salt Lake City. Op zondag bouwde hij samen met ons aan een huis. We gingen niet naar de kerk.
Hoewel mijn ouders niet naar de kerk gingen, woonde ik, met goede vrienden de diensten bij en bad ik met mijn lieve moeder. Ik ging echter niet naar het seminarie.
Toen ik 17 jaar was, vroeg een vriendin, Nedra Mortensen, waarom ik niet naar het ochtendseminarie ging. Vanaf dan ging ik ook elke dag. Het ochtendseminarie begon om 6.30 uur. Dat was vroeg voor middelbare school – althans voor mij. Ik kan me het ochtendseminarie in de koude winterochtenden nog goed herinneren. En in mijn examenjaar werd ik tot klassenpresident van het seminarie van de East High School verkozen.
Onder andere door het seminarie heb ik de juiste koers voor mijn leven kunnen bepalen. In het seminarie werd mijn hart geraakt en werden de zaadjes van mijn getuigenis geplant. Ik kan me niet meer alle lessen herinneren, maar wel het gevoel dat ik daar had. Ik voelde me op mijn plek.
Ik ben dankbaar voor mijn seminarieleerkrachten die, net als u, zoveel tijd toewijdden aan hun lesvoorbereiding om de Geest uit te nodigen.
Ik ben ook dankbaar voor alle leerkrachten die mijn kinderen hebben onderwezen. Vroeger bestudeerden we als gezin het evangelie, maar de aanvullende lessen van het seminarie zijn hun altijd tot zegen geweest. Als grootvader en overgrootvader, we hebben onlangs ons 100e achterkleinkind verwelkomd, bedank ik de leerkrachten die mijn kleinkinderen onderwijzen en hebben onderwezen. Namens alle ouders en grootouders in de kerk wil ik u bedanken voor de offers die u brengt om voorbereidingen te treffen, te onderwijzen, lief te hebben en elk kind van God uit te nodigen om tot zijn Zoon, de Heer Jezus Christus, te komen.
Broeders en zusters, u bent belangrijk in de ogen van de Heer en voor zijn plan. Het is uw rol om het hart van deze bijzondere jonge mensen te raken. Uw werk en inspanningen zijn van ultiem belang om de opkomende generatie te versterken en het koninkrijk van God op te bouwen. We zijn enorm dankbaar voor uw dienstbaarheid en uw getrouwe inspanningen in het seminarie- en instituutsprogramma.
Ik ben dankbaar voor ouderling Holland en het uitvoerend comité, met ouderling Clark Gilbert als commissaris en broeder Chad Webb als bestuurder en voor alle afdelingshoofden, personeelsleden en leerkrachten. We houden van u. We waarderen u en we zijn dankbaar voor iedereen die zich aan godsdienstonderwijs toewijdt.
Zoals ik eerder zei, was het seminarie de poort tot het ontvangen van mijn getuigenis en de voortgang op mijn verbondspad. Hierdoor kon ik mijn ouders helpen actief in de kerk te worden. Ik heb een zending vervuld, wat waarschijnlijk niet zou zijn gebeurd zonder mijn goede vrienden die ik in het seminarie leerde kennen en die me voorstelden om ook op zending te gaan.
Voor mijn vertrek woonde mijn vader de avondmaalsdienst bij om mij te horen spreken. Dat was de eerste keer dat mijn vader met mij naar de kerk ging. Toen ik terugkwam van zending, sprak ik met mijn ouders over het belang van de kerk. Mijn ouders besloten weer naar de kerk te gaan, en in hun verdere leven vervulden zij verschillende roepingen en taken.
Recent heeft de kerk een analyse gemaakt van onze jongeren in Utah. De kans dat de jongeren over vijf jaar nog actief zijn, is zeer groot als zij naar het seminarie gaan en in het bezit zijn van een tempelaanbeveling. 1
De afdeling Coördinatieonderzoek van de kerk heeft ook de invloed van seminarie, instituut en de universiteiten van de kerk onderzocht. Uit dat onderzoek bleek dat het seminarie de sleutel was tot levenslang actief lidmaatschap, een getuigenis, een gevoel erbij te horen, de invloed van de Geest, persoonlijke toewijding en toewijding als gezin. 2
Broeders en zusters, u maakt het verschil uit. Als discipelen van de Heer Jezus Christus straalt u toewijding uit. Bedankt dat u die geest met u draagt en diezelfde geest in de lessen brengt. Bedankt dat u de harten van onze jongeren en jongvolwassenen raakt.
Dit doet me denken aan een ervaring van jaren geleden in de Salt Lake-tempel. Tijdens een getuigenisdienst op de vierde verdieping van de Salt Laketempel getuigde president Gordon B. Hinckley dat mensen zich het evangelie eigen moeten maken en erin verankerd blijven. Hij zei dat daarvoor niet alleen een mentale verandering nodig is, maar ook een geestelijke. Volgens hem moeten we onze waardering voor het evangelie van ons hoofd naar ons hart overdragen. Bedankt dat u dit met uw cursisten probeert te doen.
Op 25 juni 2015 sprak president Russell M. Nelson tijdens de instructiebijeenkomst voor zendingsleiding als voorzitter van de Leidinggevende raad voor het zendingswerk, enkele weken voordat hij president van het Quorum der Twaalf Apostelen werd. Hij vertelde dat zendelingen als brieven van de Heer konden worden. Hij zei: ‘Wij, vertegenwoordigers van de Heer, hebben het voorrecht zijn evangelie te verkondigen. De apostel Paulus onderwees een geweldig principe. Hij verkondigde dat iedere dienstknecht, discipel, en ja, iedere zendeling, een levende “brief van Christus” kan worden, “geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God […] op tafelen van vlees, van de harten” [2 Korinthe 3:3]’. 3 Ik getuig dat iedere cursist in het seminarie, door het evangelie kan worden geraakt. Zij kunnen het evangelie op tafelen van vlees, van hun hart schrijven.
Bedankt voor de voorbereidingen die u treft om het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen, zodat de Geest het hart van de kinderen van onze hemelse Vader kan raken.
In deze roerige wereld dienen deze jonge mensen te weten dat er door zijn evangelie vreugde en vrede schuilt in onze Heiland, Jezus Christus. Ze hebben het nodig om de liefde te voelen die de Heiland voor hen heeft.
Ik wil nu spreken over onze toekomstige leiders. U weet dat onze huidige jongeren en jongvolwassenen onze toekomstige leiders zijn. Zij zullen hun gezin in de toekomst leiden, of ze doen dat al. Ze zullen op hun omgeving en gemeenschap invloed uitoefenen. Door hun onderricht zullen ze allemaal leiders worden, zowel in de kerk als thuis, op school of in hun gemeenschap. Sommigen dienen in het jeugdwerk, de jongevrouwen of de ZHV, of zelf in het presidium ervan. Anderen zullen in bisschappen, of als ringpresident of zendingsleider dienen. Sommigen zullen over 20 tot 30 jaar de kerk leiden. U onderwijst jongeren met een toekomst die u momenteel niet kent of begrijpt. In een van uw lessen zit er misschien wel een toekomstig lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Dat weet u niet, maar moge de Heer u zegenen om zo te onderwijzen alsof u dat wel weet.
Om goede leiders te zijn, dienen onze jongeren in eerste instantie een goede leider thuis te zijn. Met name jongemannen moeten leren dat ‘geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde’ en ‘door vriendelijkheid en zuivere kennis, hetgeen de ziel zonder huichelarij en zonder bedrog in grote mate zal verruimen’. 4
Richt uw aandacht als leerkracht op het leven van uw cursisten en ondersteun hen. U bereidt hen niet alleen op een zending of op een studie voor. U bereidt hen voor om goede ouders, kerkleden en -leiders te worden en om succesvol te zijn in al hun toekomstige bezigheden. Stel u het leven van uw cursisten over 5, 10 of 20 jaar voor. Zoek vervolgens inspiratie om te weten wat u kunt doen om hen op die tijd voor te bereiden.
Laat hen de leiding nemen. Ik zei eerder al dat ik in mijn examenjaar tot klassenpresident van het seminarie werd verkozen. Mijn leerkrachten namen hiermee een risico. Ik was pas als 17-jarige met het seminarie begonnen. Zo lang draaide ik dus nog niet mee. Ik hoop dat u de potentie van een jongevrouw of jongeman ziet en haar of hem een kans geeft. Geef cursisten ruimte om te groeien. Laat hen niet de leiding nemen zonder enige vorm van sturing. Laat zien hoe ze de leiding kunnen nemen en laat hen dit in praktijk brengen. Blijf vervolgens sturing geven zodat ze nog beter leiding kunnen geven.
Wanneer bijvoorbeeld nieuwe algemene zeventigers worden geroepen, krijgen ze eerst training en instructie. Ze gaan met ons op pad. Deze mannen zijn ervaren kerkleiders, maar toch blijven we hen onderrichten voordat we hen loslaten. Een paar keer per jaar heeft het Quorum der Twaalf Apostelen een instructiebijeenkomst met zeventigers om hun getuigenis te versterken en betere leiders te worden. Daar wil ik aan toevoegen dat we in het Quorum der Twaalf de gelegenheid nemen om elkaar te onderwijzen, met elkaar te reizen en van elkaar te leren. U zou denken dat we na een lange tijd in onze roeping alles al zouden weten. Nee, de wereld verandert en de behoeften van de mensen zijn anders – vooral op verschillende plekken in de wereld. Dus als leden van het Quorum der Twaalf kijken we vooruit en verwachten we elkaar te leren hoe we onze taak als apostelen van de Heer Jezus Christus beter kunnen vervullen.
Ik vraag u om onze toekomstige leiders te helpen. Velen van hen willen graag van uw ervaring leren. Uw tijd met hen als seminarie- en instituutstudent is kort, dus zoek momenten waarop u uw goede invloed kunt laten gelden.
Ik wil nog opmerken dat we gepast op vragen dienen te reageren. We weten allemaal dat we leren door vragen te stellen. Uit de meeste vragen blijkt een verlangen om te leren. Moedig cursisten aan om vragen te stellen en laat hen zien hoe ze door middel van studie en gebed antwoorden kunnen vinden. Het evangelie biedt antwoorden op de meeste levensvragen. Sommige vragen blijven echter onbeantwoord, omdat we niet over de juiste informatie beschikken. Ga in dergelijke gevallen niet speculeren. Het is niet erg om toe te geven dat u iets niet weet. We zullen altijd veilig en beschermd zijn als we in de waarheid onderwijzen, als we de dingen onderwijzen die we weten. Stap niet van de waarheid af en speculeer niet over zaken die we nog niet begrijpen. U kunt meestal een correcte uitleg geven van de Schriften, kerkleer, kerkgeschiedenis en andere onderwerpen die we wel begrijpen. Ik moedig u aan het curriculum nauwgezet te volgen en gezaghebbende bronnen te gebruiken.
Houd het eenvoudig. Ik heb die uitspraak al zo vaak gebruikt, dat mijn kinderen, na het overlijden van mijn vrouw die zin op onze grafsteen hebben laten graveren. En op die grafsteen staat ‘Houd het eenvoudig’. Als ik overlijd, hoop ik dat iedereen zal begrijpen dat ik dat belangrijk vond. Houd het evangelie eenvoudig. Het is eenvoudig prachtig, duidelijk en geweldig. Onderwijs het evangelie eenvoudig en getuig regelmatig van de bediening en goddelijke zending van onze Heiland Jezus Christus.
Nephi roemde in duidelijkheid. 5 Hij schreef: ‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’ 6 Ik getuig dat uw cursisten uw getuigenis zullen opmerken en zich in de goedheid van Jezus Christus en zijn evangelie zullen verheugen, wanneer u over Christus onderwijst, predikt en getuigt.
Ik ben de kleinzoon van ouderling Melvin J. Ballard. Hij was twintig jaar apostel. Ik was 11 toen hij overleed. Maar er waren velen – toen ik volwassen genoeg werd om dat te beseffen – die mijn grootvader als apostel hadden horen prediken, door hem waren onderwezen. Ik vroeg me keer op keer af: verschillende mensen in verschillende plaatsen over de hele wereld hadden hem in het evangelie horen onderwijzen en prediken. En bijna altijd kreeg ik het antwoord: ‘Ik weet niet meer precies wat hij zei,’ zouden ze me vertellen, ‘maar ik zal nooit vergeten hoe ik me voelde.’ Mogen de mensen die we onderwijzen – ze herinneren zich onze woorden misschien niet, maar mogen ze nooit en te nimmer vergeten hoe ze zich voelden toen we de eenvoudige, prachtige leerstellingen van Jezus Christus onderwezen.
Ik heb het over onze taak als leerkrachten en werknemers gehad. Dit zijn belangrijke en noodzakelijke taken. Maar uw belangrijkste taak is uw gezin. We zijn hier op aarde om deel van een familie uit te maken en we hebben de mogelijkheid om een eigen gezin te stichten en te vormen. Iedere gezinssituatie is anders. Koester en onderhoud deze familiebanden, ongeacht uw omstandigheden. Breng tijd met uw huwelijkspartner door. Vraag uw huwelijkspartner om raad en volg die op. Ik was een betere vader, echtgenoot en kerkleider dankzij de vriendelijke en liefdevolle raad van mijn lieve vrouw, Barbara. Mocht u niet gehuwd zijn, vraag dan uw ouders, andere familieleden of dierbaren om raad. We moeten allemaal onze familiebanden versterken, omdat ze na de dood blijven bestaan. Uw taak of roeping als leerkracht loopt een keer ten einde, maar uw familiebanden blijven eeuwig bestaan.
Tot slot wil ik de vreugde delen die ik ervaar om met u samen in dit belangrijke en heerlijke werk werkzaam te zijn. Ik voel dezelfde vreugde als Ammon, die tegen zijn broeders en collega’s zei:
‘Hoeveel reden hebben wij wel niet om ons te verheugen? […]
‘Wij [zijn] een werktuig in de handen van God […] gemaakt om dat grote werk teweeg te brengen. […]
‘Gezegend zij de naam van onze God; laten wij zijn lof zingen, ja, laten wij zijn heilige naam dank brengen, want Hij bewerkt gerechtigheid voor eeuwig. […]
‘Mijn vreugde is overvloedig, ja, mijn hart is boordevol vreugde, en ik wil mij in mijn God verheugen.’ 7
Geliefde broeders en zusters en medeleerkrachten – en ik zeg medeleerkrachten omdat de primaire taak van de leden van het Quorum der Twaalf Apostelen is om te onderwijzen. Ik getuig dat wij als kinderen van onze hemelse Vader de vrede en vreugde van het evangelie ervaren, als wij het naleven en onderwijzen, de geboden onderhouden en in de waarheid wandelen.
Die vreugde komt voort uit het evangelie, het leven en de bediening van Jezus Christus. In het Nieuwe Testament sprak Jezus tot zijn discipelen: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.’ 8
De profeet Lehi proefde de vreugde die uit de vruchten van het evangelie voortkwam en verlangde hetzelfde voor zijn gezin. Hij zei: ‘En toen ik van de vrucht daarvan nam, vervulde zij mijn ziel met een buitengewoon grote vreugde; daarom begon ik ernaar te verlangen dat mijn gezin er ook van zou nemen; want ik wist dat ze boven alle andere vruchten begerenswaardig was.’ 9
Ik denk dat wij allen de woorden van de apostel Johannes kunnen beamen: ‘Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.’ 10
Deze roerige wereld is vol teleurstelling, meningsverschillen, ontevredenheid, discriminatie, verachting, ontmoediging en angst. Het evangelie van Jezus Christus helpt ons door deze moeilijke tijden heen. De profeet Lehi leert ons een eenvoudig beginsel. Hij zei: ‘De mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben.’ 11
In de naam van de Heer, en door het heilig apostelschap, vraag ik de Heer u te zegenen om vreugde te vinden in uw gezin, vreugde in het evangelie, en vreugde in uw taken als leerkracht of bestuurder in het geweldige seminarie- en instituutsprogramma van de kerk. Ik spreek nogmaals mijn liefde voor ieder van u en uw cursisten uit.
Ik getuig dat Jezus Christus leeft en dat dit zijn kerk en evangelie is. Moge de Heer u zegenen, mijn geliefde medeleerkrachten, opdat wij met alle kracht van ons hart de hand mogen reiken om niet alleen het verstand, maar ook het hart van meer kinderen van onze Vader te bereiken. Ze moeten weten dat Jezus de Christus is, dat Hij een profeet heeft voorbereid, ja, Joseph, en de volheid van het eeuwigdurend evangelie heeft hersteld. En dat alles wat nodig is om vrede en vreugde in dit leven te vinden, opnieuw geopenbaard is en in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te vinden is. Ik bid om een zegen namens het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf voor u en uw gezin. En dat doe ik nederig in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.