Anders maar niet alleen
Megan voelde zich soms eenzaam als het enige lid van de kerk op school.
Trrrrring! De bel ging voor het laatste lesuur van de dag. Nu Megan op de middelbare school zat, ging ze naar verschillende lokalen. En er viel veel te leren. Megan was blij dat ze tijdens het laatste lesuur studietijd kreeg. Dat betekende dat ze aan haar huiswerk kon beginnen.
Megan ging aan een lege tafel zitten. Een jongen die Bennett heette, ging naar haar toe.
‘Hé, Megan, jij bent mormoon, toch?’
‘Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’, zei Megan.
‘Dus jij gelooft dat Joseph Smith het Boek van Mormon of zoiets heeft geschreven?’ vroeg Bennett.
Megan zei een schietgebedje om te weten wat ze moest zeggen. ‘Hij heeft het Boek van Mormon vertaald’, zei ze. ‘God riep hem als profeet om de kerk van Christus terug te brengen.’
Bennett haalde zijn neus op. ‘Je bent gek’, zei hij. Hij lachte en liep weg.
Megans gezicht kleurde rood. Ze staarde naar haar boek.
‘Hé, Megan.’
Wat nu weer? Megan keek op. ‘O. Hoi, Taj.’
‘Jammer dat Bennett zo deed’, zei Taj. Hij ging tegenover haar zitten. ‘Wat je zei, was vast belangrijk voor je.’
‘Ja’, zei Megan. ‘Dat is het inderdaad.’
‘Ik weet hoe je je voelt’, zei Taj. ‘Ik ben op school de enige hindoe. Het is lastig als mensen je geloof niet proberen te begrijpen.’
Megan voelde zich soms eenzaam. Ze was op school het enige lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Maar ze had geen idee dat andere kinderen zich ook zo voelden.
‘Mijn ouders zeggen dat sommige mensen gemeen doen omdat ze ongelukkig zijn’, zei Megan. Ze speelde met haar potlood. ‘Ik vraag me af of Bennett verdrietig is. Of eenzaam.’
Taj dacht even na. ‘Je hebt vast gelijk. Misschien heeft hij gewoon een vriend nodig.’
Megan grijnsde. ‘Misschien heeft hij er twee nodig!’
De volgende dag zagen Megan en Taj Bennett tijdens de studietijd alleen aan een tafel zitten.
‘Hoi, Bennett’, zei Taj.
Bennett keek verrast op. ‘Hoi.’
‘Wat ben je aan het studeren?’ vroeg Megan terwijl ze ging zitten.
‘Geschiedenis.’
‘Voor de toets van morgen?’ Taj ging ook zitten.
‘Ja’, zei Bennett.
‘Veel om uit het hoofd te leren’, zei Taj. Bennett knikte.
‘Misschien kunnen we elkaar overhoren.’ Megan opende haar geschiedenisboek. Om de beurt stelden en beantwoordden ze vragen tot de bel ging.
‘Hé, Megan, het spijt me van gisteren’, zei Bennett terwijl ze opstonden. ‘Ik hoorde wat dingen over jullie kerk en was nieuwsgierig.’ Hij schuifelde met zijn voeten. ‘Ik geloof in iets anders, maar ik had vriendelijk moeten zijn.’
Megan glimlachte. ‘Dank je wel. Mijn kerk is belangrijk voor me, maar het is niet erg als we in iets anders geloven.’
‘Ik denk dat we een goed studiegroepje zijn, ook al hebben we andere geloofsovertuigingen’, zei Taj.
Bennett grijnsde. ‘Ik ook. En ik denk dat die toets een eitje wordt.’