2010–2019
De wedstrijdtactiek van de Heer bespoedigen!
Oktober 2013


2:3

De wedstrijdtactiek van de Heer bespoedigen!

We moeten allemaal onze eigen wedstrijdtactiek uitdenken en uitvoeren om samen met de voltijdzendelingen enthousiast aan de slag te gaan.

Een paar jaar geleden moest ik met de vrouw van een van de bisschoppen in de ring spreken, dus belde ik haar op. Een jonge zoon nam de telefoon op. Ik zei: ‘Hallo. Is je moeder daar?’

Hij antwoordde: Ja, ze is thuis. Ik zal haar roepen. En wie bent u?’

Ik antwoordde: ‘Zeg maar dat president Nielsen aan de lijn is.’

Er was een korte stilte, toen hoorde ik hem behoorlijk opgewonden roepen: ‘Hé ma, president Hinckley aan de lijn voor u!’

Ik kon alleen maar raden naar wat er door haar heenging. Ze zal er niet eerder zo lang over hebben gedaan om bij de telefoon te komen. Heel even speelde ik met de gedachte: zal ik of zal ik niet? Ik deed het niet, maar we hebben er wel om gelachen. En nu ik er zo aan denk, zal ze wel heel teleurgesteld zijn geweest dat ik het was.

Wat zou u doen als u aan de telefoon werd geroepen en het echt de profeet van de Heer was? Nou, dat is wel degelijk wat er is gebeurd! President Thomas S. Monson heeft ieder van ons als het ware vanochtend weer gebeld en ons nogmaals voor een heel belangrijk werk geroepen. Hij heeft gezegd: ‘De tijd is nu aangebroken voor de leden en zendelingen om de handen ineen te slaan en in de wijngaard van de Heer te werken en zielen tot Hem te brengen’ (Geloof in het heilswerk’ [toespraak gehouden in een speciale uitzending, 23 juni 2013]; lds.org/broadcasts).

Hebben we naar hem geluisterd?

Over de hele wereld ervaren ringen, districten en zendingsgebieden een nieuwe impuls, nu de verklaring van de Heiland aan Joseph Smith in 1832 in vervulling gaat: ‘Zie, Ik zal mijn werk te zijner tijd bespoedigen’ (LV 88:73).

Broeders en zusters, die tijd is nu! Dat gevoel heb ik, en ik ben er zeker van dat dat ook voor u geldt.

Ik wilde mijn opwinding en mijn geloof in Jezus Christus in actie omzetten. Toen ik American football speelde, dacht ik in termen van wedstrijdtactiek. Er bestond geen twijfel over dat ons team zou winnen als we een goede wedstrijdtactiek hadden uitgedacht. Ik sprak echter onlangs met LaVell Edwards, de legendarische footballcoach van BYU, over wedstrijdtactieken, en hij zei: ‘Het maakte mij niets uit welke tactiek er gehanteerd werd, zolang er maar een touchdown werd gescoord!’ Ik was toentertijd een van zijn quarterbacks en ik dacht dat het toch wat ingewikkelder lag, maar misschien is zijn simpele filosofie er de reden van dat er een stadion naar hem vernoemd is.

Heeft iedereen, aangezien we allemaal in het team van de Heer spelen, een winnende wedstrijdtactiek? Kan de wedstrijd beginnen? Is er enige reden waarom we ons getuigenis van het herstelde evangelie niet aan onze familie, vrienden en kennissen, die ons zo dierbaar zijn, zouden willen geven?

In de in juni gehouden instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten kregen een recordaantal van 173 nieuwe presidenten en hun echtgenotes de laatste aanwijzingen voor zij aan hun zending begonnen. Alle vijftien leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen spraken deze groep toe.

Ouderling L. Tom Perry zei tot slot: ‘Dit is het opmerkelijkste tijdperk in de geschiedenis van de kerk. Dit is iets wat zich kan meten met de grote gebeurtenissen uit onze geschiedenis, zoals het eerste visioen, zoals het Boek van Mormon, zoals de herstelling van het evangelie, zoals alle dingen die het fundament vormen, zodat we voorwaarts gaan en onderwijzen in het koninkrijk van onze Vader in de hemel’ (‘Slotwoord’ [toespraak gehouden in de instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten, 26 juni 2013], p. 1, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City).

Wij behoren meer dan ooit betrokken te zijn, zodat we het enthousiasme van onze leiders en de toewijding van onze voltijdzendelingen evenaren. Dit werk zal zonder ons niet vooruitgaan zoals de Heer dat in gedachten heeft! President Henry B. Eyring heeft in dat verband gezegd: ‘Wat onze leeftijd, capaciteiten, kerkroeping of woonplaats ook is, we zijn allen geroepen om Hem te assisteren bij zijn oogst aan zielen’ (‘Wij zijn één’, Liahona, mei 2013, p. 62).

Mag ik u vertellen welke indrukken ik kreeg toen ik over mijn wedstrijdtactiek bad, hoofdstuk 13 van Predik mijn evangelie las en nadacht over eerdere ervaringen? Ik nodig u uit om deze drie punten te overwegen als u over uw eigen wedstrijdtactiek nadenkt.

Ten eerste, bid specifiek dat u elke dag iemand dichter bij de Heiland en zijn evangelie kunt brengen. Dat zou u kunnen doen door alle mensen als zoons en dochters van God te zien die elkaar op de reis naar huis bijstaan. Denk eens aan de nieuwe vrienden die u erbij krijgt.

Ten tweede, bid vervolgens elke dag voor de zendelingen die in uw buurt werkzaam zijn en hun onderzoekers, en noem ze bij naam. Dat zal u alleen lukken als u ze begroet, op hun naamplaatje kijkt, ze bij hun naam aanspreekt, en hun vraagt wie ze lesgeven. Ouderling Russell M. Nelson heeft onlangs gezegd: ‘Pas als u iemands naam en gezicht kent, kan de Heer u helpen om zijn of haar hart te kennen.’

Ik woonde de doop van een geweldige vrouw bij, die haar getuigenis gaf. Ik zal nooit vergeten wat ze zei: ‘Er hebben nog nooit zoveel mensen voor mij gebeden. Ik voelde zoveel liefde! Ik weet dat dit werk waar is!’

En ten derde, nodig een vriend voor een activiteit bij u thuis of ergens anders uit. Waar u ook bent of wat u ook doet, vraag u af wie daar zin in zou hebben en luister naar de raadgevingen die de Geest u geeft.

De Heiland heeft mij tijdens mijn evangeliestudie, een subtiele les geleerd, die volgens mij mooi op ‘de bespoediging’ van het werk aansluit. Als ik ergens geëmotioneerd over ben, blijkt dat uit mijn manier van schrijven en vaak eindig ik mijn zinnen dan met een uitroepteken, dat volgens de definitie in een Engels woordenboek een ‘sterk gevoel [of ] iets van groot belang’ aanduidt (Merriam-Webster’s Collegiate Dictionary, 11e uitg. [2003], ‘exclamation point’).

Ik raakte geïntrigeerd toen het mij begon op te vallen dat Schriftteksten over ‘de bespoediging’ van het werk allemaal met een uitroepteken eindigden, zoals Alma’s innige bede: ‘O, dat ik een engel ware en mijn hartenwens vervuld kreeg, dat ik mocht uitgaan en spreken met de bazuin Gods, met een stem die de aarde doet beven, en ieder volk bekering toeroepen!’ (Alma 29:1.)

Na onderzoek bleek dat er 65 teksten zijn waarin die soort intense emoties omtrent zendingswerk naar voren komen:

‘Hoe groot is zijn vreugde over de ziel die zich bekeert! […]

‘En al ware het zo dat u al uw dagen arbeidde om dit volk bekering toe te roepen, en slechts één ziel tot Mij bracht, hoe groot zal dan uw vreugde met hem zijn in het koninkrijk van mijn Vader!

‘En nu, indien uw vreugde groot zal zijn met één ziel die u tot Mij hebt gebracht in het koninkrijk van mijn Vader, hoe groot zal dan uw vreugde zijn indien u vele zielen tot Mij brengt!’ (LV 18:13, 15–16.)

Mijn vondst van die unieke verzen speelde een belangrijke rol in mijn eerste taak als gebiedszeventiger. Ik was een beetje nerveus dat ik met een apostel, ouderling Quentin L. Cook, naar een ringconferentie ging. Toen ik voor een inleidend gesprek de kamer van de ringpresident binnenkwam, zag ik een paar versleten uitziende, gebronsde schoenen op het dressoir achter zijn bureau staan, met daarbij een Schrifttekst die met een uitroepteken eindigde. Toen ik de tekst las, voelde ik dat de Heer van mijn studie afwist, mijn gebeden had verhoord en precies wist wat ik nodig had om mijn bezorgde hart gerust te stellen.

Ik vroeg de ringpresident naar het verhaal achter de schoenen.

Hij zei:

‘Dit zijn de schoenen van een jonge bekeerling tot de kerk van wie de thuissituatie te wensen overliet. Toch wilde hij beslist een zending vervullen en dat deed hij ook, in Guatemala. Na zijn terugkeer had ik een gesprek met hem om hem eervol te ontheffen. Mijn oog viel op zijn schoenen, die volkomen waren versleten. Deze jonge man had zonder enige steun van thuis alles wat hij had aan de Heer gegeven.

‘Hij zag dat ik naar zijn schoenen staarde, waarop hij vroeg: “President, is er wat?”

‘Ik antwoordde: “Nee, Elder, er is helemaal niets! Mag ik die schoenen hebben?”’

De ringpresident vervolgde: ‘Mijn respect en liefde voor deze teruggekeerde zendeling kende geen grenzen! Ik wilde die ervaring tastbaar maken, vandaar dat ik zijn schoenen liet bronzen. Elke keer als ik mijn kantoor binnenkom, herinneren ze mij eraan dat er veel van ons gevergd wordt, ongeacht onze omstandigheden. De Schrifttekst kwam uit Jesaja: ‘Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: “Uw God is koning!” (Jesaja 52:7, WV).’

Broeders en zusters, die goede bisschopsvrouw zal zich hebben afgevraagd waarom de profeet haar opbelde. Ik getuig dat zij noch wij ons dat hoeven af te vragen, UITROEPTEKEN!

Ik weet dat we allemaal enthousiast onze eigen wedstrijdtactiek moeten uitdenken en uitvoeren om samen met de voltijdzendelingen aan de slag te gaan, UITROEPTEKEN!

Ik voeg mijn getuigenis bij dat van de profeet Joseph Smith: ‘En nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft!’ (LV 76:22.) In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.