Wij staan er nooit alleen voor
Op een dag zult u terugblikken op de moeilijke tijden die u hebt gehad, en u zult beseffen dat Hij u altijd nabij is geweest.
Lieve zusters, de geest die we vanavond voelen weerspiegelt uw kracht, uw toewijding en uw goedheid. Zoals de Meester zei: ‘Gij zijt het zout der aarde. […] Gij zijt het licht der wereld.’1
Toen ik nadacht over wat ik tot u wilde zeggen, moest ik denken aan hoe verknocht mijn lieve vrouw, Frances, aan de zustershulpvereniging was. Ze is in in vele posities in de ZHV werkzaam geweest. Wij waren allebei nog maar 31 jaar toen ik als president van de Canadese Zending werd geroepen. In die periode van drie jaar presideerde Frances alle zustershulpverenigingen in dat grote gebied, dat de provincies Ontario en Quebec bestreek. Aan die taak heeft ze hechte vriendschappen overgehouden, alsook aan de vele roepingen die ze later in de ZHV van onze eigen wijk vervulde. Ze was een trouwe dochter van onze hemelse Vader, mijn dierbare partner en mijn innigste vriendin. Ik mis haar meer dan ik onder woorden kan brengen.
Ook ik draag de zustershulpvereniging een warm hart toe. Ik getuig tot u dat zij door inspiratie werd georganiseerd en een essentiële rol vervult in de kerk van de Heer op aarde. Deze organisatie brengt onnoemelijk veel goeds tot stand en is talloze mensen tot zegen.
De zustershulpvereniging bestaat uit een verscheidenheid aan vrouwen. Onder u bevinden zich alleenstaanden — wellicht nog op school, wellicht met een baan — die een overvloedig leven nastreven. Sommigen onder u zijn druk als moeder van opgroeiende kinderen. Weer anderen onder u zijn hun man door een echtscheiding of aan de dood kwijtgeraakt en doen alle moeite om hun kinderen zonder de hulp van een echtgenoot en vader groot te brengen. Sommigen van u hebben kinderen grootgebracht maar beseffen dat ze uw hulp nog steeds nodig hebben. Er zijn velen van u met bejaarde ouders die de liefdevolle zorg nodig hebben die alleen u kunt geven.
Op welk punt we ook zijn in ons leven, er zijn tijden wanneer we allemaal met moeilijkheden te kampen hebben. Hoewel ze voor eenieder anders zijn, maakt iedereen ze mee.
Veel moeilijkheden die we doormaken komen omdat we in deze sterfelijke wereld leven, met mensen van allerlei slag. We vragen ons weleens in wanhoop af: hoe kan ik mij in deze telestiale wereld op het celestiale blijven richten?
Bij tijden zult u een pad vol hindernissen en moeilijkheden bewandelen. Bij tijden voelt u zich wellicht vervreemd — ja, ver weg — van de Schenker van alle goede gaven. U bent bang dat u er alleen voor staat. Vrees verjaagt geloof.
Als u zich in die omstandigheden bevindt, smeek ik u: denk dan aan ’t gebed. Ik kan mij helemaal vinden in de woorden van president Ezra Taft Benson over het gebed. Hij zei:
‘Mijn hele leven heb ik de raad om op het gebed te vertrouwen hoger ingeschat dan elk ander advies dat ik […] heb gekregen. Het is een volkomen deel van mij geworden — een anker, een constante bron van kracht, en de basis voor mijn kennis van goddelijke zaken. […]
‘[…] Hoewel tegenspoed kan komen, kunnen we in gebed zekerheid vinden, want God zal vrede tot de ziel spreken. Die vrede, die geest van kalmte, is de grootste zegen in dit leven.’2
De apostel Paulus spoort ons aan:
‘Laten […] uw wensen […] bekend worden bij God.
‘En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.’3
Wat een heerlijke belofte! We snakken naar die vrede, smachten naar gemoedsrust.
We zijn niet op deze aarde geplaatst om er alleen voor te staan. Wat een verbluffende bron van kracht en van troost staat ieder van ons ter beschikking. Hij die ons beter kent dan wij onszelf kennen, Hij die alles overziet en die het eind vanaf het begin kent, Hij heeft ons verzekerd dat Hij er zal zijn om ons te helpen als wij er maar om vragen. Wij hebben de belofte: ‘Bidt altijd en weest gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken.’4
Als onze gebeden ten hemel reiken, laten we de woorden van de Heiland dan niet vergeten. Toen Hij de ondraaglijke kwelling in Getsemane en aan het kruis tegemoetzag, bad Hij tot de Vader: ‘Niet mijn wil, maar de uwe geschiede!’5 Hoe moeilijk dat bij tijden ook mag zijn, wij dienen er ook op te vertrouwen dat onze hemelse Vader het beste weet hoe en wanneer en op welke wijze Hij ons de hulp biedt die we zoeken.
Ik koester deze dichterlijke woorden:
Ik weet niet hoe God antwoord geeft,
Maar wel dat Hij ’t gebed beantwoordt.
Dat Hij zijn Woord gegeven heeft
Dat Hij ieder gebed weer hoort.
Het antwoord komt, ’t zij laat of vroeg.
Terwijl ik bid en rustig wacht,
Weet ’k niet of de zegening die ’k vroeg
Precies zal komen zoals ik dacht.
Toch leg ik mijn gebed bij Hem neer
Wiens wil wijzer is dan wat ik verwacht,
Overtuigd dat ’t antwoord wel komt op een keer,
Misschien nog beter dan ik dacht.6
Het gebed is uiteraard niet alleen voor moeilijke tijden. Ons wordt herhaaldelijk in de Schriften voorgehouden om altijd te bidden7 en een gebed in ons hart te houden.8 De woorden van een favoriete en bekende lofzang stellen een vraag die we dagelijks indachtig dienen te zijn: ‘Dacht gij aan ’t gebed?’9
Niet alleen het gebed helpt ons staande te blijven in deze vaak moeilijke wereld, maar Schriftstudie draagt daar ook toe bij. De woorden van waarheid en inspiratie in onze vier standaardwerken zijn voor mij een kostbaar bezit. Ik krijg er nooit genoeg van. Ik word altijd geestelijk opgebeurd wanneer ik de Schriften onderzoek. Deze heilige woorden van waarheid en liefde geven mijn leven richting en wijzen de weg naar eeuwige volmaking.
Als we de Schriften lezen en overpeinzen, ervaren we de zoete influisteringen van de Geest aan onze ziel. We kunnen antwoorden vinden op onze vragen. We leren de zegeningen kennen die komen door ons aan Gods geboden te houden. We verwerven een zeker getuigenis van onze hemelse Vader en onze Heiland, Jezus Christus, en hun liefde voor ons. In combinatie met onze gebeden kunnen wij door Schriftstudie met zekerheid weten dat het evangelie van Jezus Christus waar is.
President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Moge de Heer ieder van ons zegenen om ons aan zijn heilige [woorden] te vergasten en er die kracht, die vrede en die kennis uit te putten “die alle verstand te boven gaa[n]” (Filippenzen 4:7).’10
Als we aan het gebed denken en de tijd nemen voor de Schriften, zal ons leven oneindig meer gezegend zijn en zullen onze lasten lichter worden.
Ik wil u graag vertellen hoe onze hemelse Vader de gebeden en smeekbeden van een vrouw verhoorde en haar de vrede en geruststelling gaf die ze zo wanhopig zocht.
Tiffany’s moeilijkheden begonnen vorig jaar toen ze gasten over de vloer had voor Thanksgiving en later weer voor de kerst. Haar man volgde een medische opleiding en zat in het tweede jaar van zijn klinische opleidingsperiode. Hij moest lange dagen maken, waardoor hij niet zoveel kon bijspringen als beiden hadden gewild. Het meeste van wat er met de feestdagen moest gebeuren, naast de zorg voor hun vier jonge kinderen, kwam dan ook op Tiffany’s schouders te rusten. Het begon haar allemaal teveel te worden, en toen vernam ze het bericht dat bij iemand die haar dierbaar was kanker was vastgesteld. De stress en de zorgen begonnen hun tol van haar te eisen, en ze gleed af in een periode van ontmoediging en depressie. Ze zocht medische hulp, maar niets leek te helpen. Haar eetlust verdween en ze begon af te vallen, wat haar toch al kleine gestalte geen goed deed. Ze zocht naar gemoedsrust in de Schriften en bad om bevrijding uit de somberheid waarin ze verzwolgen werd. Toen er vrede noch hulp leek te komen, begon ze zich door God in de steek gelaten te voelen. Haar familie en vrienden baden voor haar en probeerden van alles om te helpen. Ze schotelden haar haar lievelingseten voor in een poging om haar gezond te houden, maar na een paar hapjes kreeg ze verder geen hap meer door haar keel.
Op een nogal erg moeilijke dag probeerde een goede bekende haar tevergeefs lekker te maken met eten dat ze altijd graag lustte. Toen dat allemaal niets uithaalde, zei die goede bekende: ‘Er moet toch iets zijn waar je zin in hebt?’
Tiffany dacht een ogenblik na en zei: ‘Het enige waar ik zin in zou hebben, is zelfgemaakt brood.’
Maar dat hadden ze niet in huis.
De volgende middag ging Tiffany’s deurbel. Haar man was toevallig thuis en deed open. Hij kwam terug met een zelfgemaakt brood in handen. Tiffany was stomverbaasd toen hij haar vertelde dat ze het van een vrouw hadden gekregen die Sherrie heette en die ze amper kenden. Zij was een vriendin van Tiffany’s zus Nicole, die in Denver (Colorado) woonde. Sherrie had een paar maanden daarvoor kort met Tiffany en haar man kennisgemaakt toen Nicole en haar gezin voor Thanksgiving bij Tiffany logeerden. Sherrie, die in Omaha woonde, had Nicole bij Tiffany thuis opgezocht.
Nu, maanden later, met het heerlijke brood in handen, belde Tiffany haar zus Nicole op om haar te bedanken dat ze Sherrie voor deze barmhartige daad op pad had gestuurd. Ze kreeg echter et horen dat Nicole niet achter het bezoek zat en er ook niets van afwist.
De rest van het verhaal werd duidelijk toen Nicole bij haar vriendin Sherrie navraag deed wat haar ertoe had bewogen om dat brood langs te brengen. Wat ze te horen kreeg was een inspiratie voor haar, voor Tiffany, voor Sherrie — en het is een inspiratie voor mij.
Op die bewuste dag van de broodbezorging had Sherrie ’s ochtends de ingeving gekregen om twee broden te bakken in plaats van eentje zoals ze van plan was. Ze zei dat ze het gevoel had dat ze dat tweede brood met haar in de auto mee moest nemen, hoewel ze niet wist waarom. Na de lunch bij een vriendin thuis begon haar dochtertje van één te huilen en moest nodig naar huis voor haar middagslaapje. Sherrie aarzelde toen ze het onmiskenbare gevoel kreeg dat ze dat extra brood bij Nicoles zus Tiffany moest afgeven, die een half uur rijden aan de andere kant van de stad woonde en die ze amper kende. Ze probeerde de gedachte weg te redeneren: haar dochtertje was erg moe en moest nodig naar huis, en ze voelde zich opgelaten om een brood langs te brengen bij mensen die eigenlijk vreemden voor haar waren. De ingeving om bij Tiffany langs te gaan was echter zo sterk dat ze er gehoor aan gaf.
Toen ze daar aankwam, deed Tiffany’s man de deur open. Sherrie vertelde hem dat zij Nicoles vriendin was die hij eerder met Thanksgiving even had ontmoet, overhandigde hem het brood en vertrok weer.
En zo gebeurde het dat de Heer een nagenoeg onbekende de stad door liet rijden om niet alleen het gewenste zelfgemaakte brood te bezorgen, maar ook een duidelijke boodschap van liefde aan Tiffany. Wat haar gebeurde kan op geen enkele andere wijze worden verklaard. Zij had de dringende behoefte om te voelen dat ze er niet alleen voor stond — dat God Zich om haar bekommerde en haar niet in de steek had gelaten. Dat brood — datgene wat ze verlangde — werd haar door iemand bezorgd die ze amper kende, iemand die niet van haar noden afwist, maar die luisterde naar de ingeving van de Geest en daar gehoor aan gaf. Voor Tiffany was dit een duidelijk teken dat haar hemelse Vader haar noden kende en genoeg om haar gaf om hulp te sturen. Hij had haar geroep om verlichting beantwoord.
Lieve zusters, uw hemelse Vader heeft u lief — ieder van u. Die liefde is onveranderlijk. Zij wordt niet beïnvloed door uw uiterlijk, door uw bezittingen of door het saldo op uw bankrekening. Zij verandert niet door uw talenten en capaciteiten. Zij is er gewoon. Zij is er voor u wanneer u verdrietig of blij, ontmoedigd of hoopvol bent. Gods liefde is er voor u, of u nu wel of niet vindt dat u liefde verdient. Zij is er gewoon altijd.
Als we onze hemelse Vader zoeken door vurig, oprecht gebed en ijverige, doelgerichte Schriftstudie, zal ons getuigenis sterk worden en diepgeworteld raken. Wij zullen Gods liefde voor ons kennen. Wij zullen inzien dat we er nooit alleen voor staan. Ik beloof u dat u op een dag zult terugblikken op de moeilijke tijden die u hebt gehad, en u zult beseffen dat Hij u altijd nabij is geweest. Ik weet dat dit zo is bij het overlijden van mijn eeuwige partner — Frances Beverly Johnson Monson.
Ik laat u mijn zegen. Ik laat u mijn dank voor al het goede dat u doet en voor het leven dat u leidt. Ik bid dat u gezegend mag worden met iedere goede gave. In de naam van onze Heiland en Verlosser, ja, Jezus Christus, de Heer. Amen.