Heiligen der laatste dagen blijven het proberen
Maar als we het blijven proberen, volharden en anderen daarbij helpen, zijn we ware heiligen der laatste dagen.
Lieve broeders en zusters, in december 2013 rouwde de wereld om het overlijden van Nelson Mandela. Nadat hij 27 jaar in de gevangenis had gezeten voor zijn strijd tegen het apartheidsregime, werd Mandela de eerste democratisch gekozen president van Zuid-Afrika. Het was opmerkelijk hoe vergevensgezind hij was ten opzichte van hen die hem gevangen hadden gezet. Hij ontving wereldwijd roem en eer. Mandela wimpelde lofbetuigingen vaak af met de woorden: ‘Ik ben geen heilige, tenzij u vindt dat een heilige een zondaar is die het blijft proberen.’
Deze woorden: ‘dat een heilige een zondaar is die het blijft proberen’, zouden de leden van de kerk moeten geruststellen en aanmoedigen. Hoewel we ‘heiligen der laatste dagen’ worden genoemd, deinzen we daar soms voor terug. Het woord heiligen wordt vaak gebruikt om aan te geven dat iemand een verheven staat van heiligheid of zelfs volmaaktheid heeft bereikt. En we weten maar al te goed dat we niet volmaakt zijn.
Toch leren we in de kerk dat we volmaakt kunnen worden als we ons herhaaldelijk en geheel ‘verlaten op’ de leer van Christus: geloof in Hem oefenen, ons bekeren, aan het avondmaal deelnemen om de zegeningen van ons doopverbond te hernieuwen, en de Heilige Geest in grotere mate als constante metgezel te hebben. Naarmate we dat doen, zullen we meer op Christus lijken en tot het einde toe kunnen volharden, met alles wat dat tot gevolg heeft. In minder formele termen kunnen we zeggen dat God het veel belangrijker vindt wie we zijn en wie we worden, dan wie we ooit waren. Hij vindt het belangrijk dat we het blijven proberen.
De komedie Neem ’t zoals u wilt van de Engelse toneelschrijver William Shakespeare gaat over de grote verandering in het leven van de hoofdpersoon. Een oudere broer probeert zijn jongere broer van het leven te beroven. Hoewel de jongere broer dat weet, redt hij zijn slechte broer van een zekere dood. Als de oudere broer op de hoogte wordt gesteld van dat onverdiende mededogen, verandert hij volledig en blijvend. Hij noemt die verandering een ‘bekering’. Later spreken enkele vrouwen de oudere broer aan en vragen: ‘Was u niet de man die meer dan eens [zijn broer] door list wilde ombrengen?’
De oudere broer antwoordt: ‘Dat was ik, maar dat ben ik niet meer. Ik schaam me er niet voor u te vertellen wie ik was, aangezien mijn bekering zo zoet smaakt, en ik een ander mens ben geworden.’
Vanwege Gods barmhartigheid en de verzoening van Jezus Christus is zo’n verandering voor ons geen literaire fictie. Bij monde van Ezechiël heeft de Heer gezegd:
‘Wat de goddeloosheid van de goddeloze betreft, hij zal er niet door struikelen op de dag dat hij zich van zijn goddeloosheid bekeert […]
‘[…] en hij zich van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet —
‘[…] de goddeloze geeft het onderpand terug, hij vergoedt het roofgoed, hij wandelt overeenkomstig de verordeningen van het leven zonder onrecht te doen — dan zal hij zeker in leven blijven. […]
‘Al zijn zonden, die hij begaan heeft, zullen hem niet in herinnering gebracht worden: hij heeft recht en gerechtigheid gedaan.’
In zijn barmhartigheid belooft God ons vergeving als wij ons bekeren en ons van goddeloosheid afwenden. Hij gaat daarin zo ver dat Hij het niet eens met ons over onze zonden zal hebben. Dankzij de verzoening van Christus en onze bekering kunnen we naar ons verleden kijken en zeggen: ‘Die was ik, maar die ben ik niet meer.’ Hoe goddeloos we ook zijn geweest, we kunnen zeggen: ‘Zo ben ik geweest. Maar die goddeloze uit het verleden, die ben ik niet meer.’
President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Een van Gods grootste gaven aan ons is de vreugde van het opnieuw proberen, want geen enkel falen hoeft definitief te zijn.’ Zelfs als we een bewuste, opzettelijke zondaar zijn geweest of herhaaldelijk met falen en teleurstelling zijn geconfronteerd, kan de verzoening ons helpen op het moment dat we besluiten het opnieuw te proberen. En we moeten bedenken dat het niet de Heilige Geest is die zegt dat we te ver heen zijn en dat we net zo goed de moed kunnen opgeven.
Gods wens dat de heiligen der laatste dagen het blijven proberen, reikt ook verder dan het overwinnen van zonde. Of we nu lijden onder een slechte relatie, financiële problemen, ziekte, of ten gevolge van andermans zonden, de oneindige verzoening van de Heiland kan zelfs — en wellicht in het bijzonder — mensen genezen die onschuldig lijden. Hij begrijpt maar al te goed hoe het is om onschuldig te lijden ten gevolge van andermans overtredingen. Zoals geprofeteerd, zal de Heiland ‘de gebrokenen van hart [verbinden], […] sieraad in plaats van as [geven], vreugdeolie in plaats van rouw, [en] een lofgewaad in plaats van een benauwde geest.’ Wat er ook gebeurt, God verwacht van de heiligen der laatste dagen dat ze het met zijn hulp blijven proberen.
Net zoals God blij is als wij volharden, is Hij teleurgesteld als wij niet inzien dat ook anderen het blijven proberen. Onze lieve vriendin Thoba heeft ons verteld dat ze deze les van haar moeder, Julia, heeft geleerd. Julia en Thoba waren onder de eerste zwarte bekeerlingen in Zuid-Afrika. Toen het apartheidsregime voorbij was, mochten zwarte en blanke kerkleden samen de kerkdienst volgen. Voor velen was de gelijkheid onder de rassen nieuw en moeilijk. Toen Julia en Thoba een keer in de kerk waren, hadden ze het gevoel dat ze door enkele blanke leden minder vriendelijk behandeld werden. Op weg naar huis klaagde Thoba verbitterd tegen haar moeder. Julia luisterde rustig totdat Thoba haar frustratie had geuit. Toen zei Julia: ‘O, Thoba, de kerk is net een groot ziekenhuis. We hebben allemaal onze eigen ziekten. We komen naar de kerk om te genezen.’
Die opmerking van Julia biedt een waardevol inzicht. We moeten niet alleen tolerant zijn als anderen aan hun ziekten werken; we moeten ook vriendelijk, geduldig, hulpvaardig en begripvol zijn. God moedigt ons aan om het te blijven proberen. En Hij verwacht van ons dat we anderen ook de ruimte geven om dat te doen, in hun eigen tempo. Dan heeft de verzoening nog meer invloed op ons. Dan zullen we inzien dat we allemaal de oneindige verzoening nodig hebben, ongeacht vermeende verschillen.
Enkele jaren geleden kreeg de geweldige jongeman Curtis zijn zendingsoproep. Hij was de soort zendeling waar iedere zendingspresident om bidt. Hij was gemotiveerd en werkte hard. Hij kreeg een keer een collega die onvolwassen en onbeholpen was, en die niet bepaald stond te popelen om zendingswerk te doen.
Toen ze op een dag ergens naartoe fietsten, keek Curtis achterom en zag hij dat zijn collega om onverklaarbare redenen was afgestapt en was gaan lopen. In zichzelf mopperde hij tegen God. Waarom was hij opgezadeld met een collega die hij overal mee naartoe moest slepen? Even later kreeg Curtis een ingeving. Het leek wel of God tegen hem zei: ‘Weet je, Curtis, vergeleken met Mij verschillen jullie niet zoveel van elkaar.’ Curtis leerde dat hij geduldig moest zijn met een onvolmaakte collega die op zijn eigen manier zijn best deed.
Laten we ons leven onder de loep nemen, ons bekeren en het blijven proberen. Als we het niet blijven proberen, zijn we slechts zondaars der laatste dagen. Als we niet volharden, zijn we weglopers der laatste dagen. En als we anderen niet de ruimte geven om het te blijven proberen, zijn we huichelaars der laatste dagen. Maar als we het blijven proberen, volharden en anderen daarbij helpen, zijn we ware heiligen der laatste dagen. Als we veranderen, zullen we merken dat God het veel belangrijker vindt wie we zijn en wie we worden, dan wie we ooit zijn geweest.
Ik ben heel dankbaar voor de Heiland, voor zijn oneindige zoenoffer en voor de hedendaagse profeten die ons aanmoedigen om heiligen der laatste dagen te zijn, en het te blijven proberen. Ik getuig tot u dat de Heiland echt bestaat. In de naam van Jezus Christus. Amen.