Het Boek van Mormon
een getuige naast de Bijbel
Overeenkomstig de bijbelse wet ‘op de verklaring van twee getuigen of van drie zal iedere zaak vaststaan’ (2 Korintiërs 13:1), getuigen het Boek van Mormon en de Bijbel allebei van Jezus Christus en bevatten ze de beginselen van zijn evangelie. Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Schriftuurlijke getuigen bekrachtigen elkaar. Dat denkbeeld is lang geleden uitgelegd door een profeet, die schreef dat het Boek Mormon is “geschreven met de bedoeling dat gij [de Bijbel] zult geloven, en indien gij [de Bijbel] gelooft, zult gij ook [het Boek van Mormon] geloven” [Mormon 7:9]. Beide boeken verwijzen naar elkaar. Beide boeken bewijzen dat God leeft en door openbaring aan zijn profeten tot zijn kinderen spreekt.’1
Hierna volgt een lijst met fundamentele leerstellingen in de Bijbel die het Boek van Mormon bekrachtigt.
De zending van Jezus Christus
De Bijbel en het Boek van Mormon getuigen van Jezus Christus, de Zoon van God, en van zijn zoenoffer. Ze leren dat de Heiland onze zonden op Zich heeft genomen en de dood heeft overwonnen.
Eniggeboren Zoon van God
Bijbel: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16; zie ook Matteüs 16:16; Johannes 6:69).
Boek van Mormon: ‘Ik weet dat Jezus Christus zal komen, ja, de Zoon, de Eniggeborene des Vaders, vol genade en barmhartigheid en waarheid’ (Alma 5:48; zie ook 1 Nephi 11:16–21; Mosiah 3:5–8).
Verzoening gebracht voor onze zonden
Bijbel: ‘Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ (Matteüs 26:28; zie ook Hebreeën 9:28; 1 Petrus 3:18).
Boek van Mormon: ‘Zie, Hij geeft Zichzelf als offer voor de zonde om aan de doeleinden der wet te voldoen voor allen die een gebroken hart en een verslagen geest hebben’ (2 Nephi 2:7; zie ook 1 Nephi 11:33; Alma 34:8–10; 3 Nephi 11:14).
Onze smarten gedragen
Bijbel: ‘Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen, en onze smarten gedragen’ (Jesaja 53:4; zie ook Hebreeën 2:18).
Boek van Mormon: ‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; (…) opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ (Alma 7:11–12; zie ook Mosiah 14:3–5).
De dood overwonnen
Bijbel: ‘Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn’ (1 Korintiërs 15:20; zie ook Johannes 14:19; Handelingen 26:23).
Boek van Mormon: ‘Gelo[of] in Jezus Christus, dat Hij de Zoon van God is, en dat Hij door de Joden werd gedood, en door de macht van de Vader wederom is opgestaan, waardoor Hij de overwinning heeft behaald op het graf’ (Mormon 7:5; zie ook Mosiah 16:7–8; Helaman 14:17).
Gods plan voor ons
De Bijbel en het Boek van Mormon leren dat God onze hemelse Vader is. Als zodanig heeft Hij een ‘heilsplan’ (Alma 24:14) ontwikkeld, waardoor wij door de verzoening van Jezus Christus behouden kunnen worden.
Liefhebbende Vader in de hemel
Bijbel: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook van zijn geslacht’ (Handelingen 17:28; zie ook Psalmen 82:6; Hebreeën 12:9).
Boek van Mormon: ‘Ik weet dat [God] zijn kinderen liefheeft’ (1 Nephi 11:17; zie ook 1 Nephi 17:36).
Dood en geestenwereld
Bijbel: ‘En het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft’ (Prediker 12:7; zie ook 1 Petrus 3:19–20; 4:6).
Boek van Mormon: ‘De geest van ieder mens, hetzij die goed of kwaad is, [wordt] huiswaarts (…) gevoerd naar die God die hem het leven heeft geschonken’ (Alma 40:11; zie ook vss. 12–14).
Opstanding
Bijbel: ‘Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen’ (Job 19:26; zie ook Ezechiël 37:12; 1 Korintiërs 6:14; 15:54).
Boek van Mormon: ‘Daarom weet ik dat gij weet dat ons vlees moet wegteren en sterven; toch zullen wij in ons lichaam God zien’ (2 Nephi 9:4; zie ook 2 Nephi 9:12; Alma 11:43–45; 40:23).
Geboden bieden houvast
De Bijbel leert dat God geboden heeft gegeven en ons zegent als we die gehoorzamen. Profeten uit het Boek van Mormon hebben de geboden ook opgeschreven en gevolgd.
Zegeningen voor gehoorzaamheid
Bijbel: ‘De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here, onze God, te vrezen, opdat het ons altijd wel zou gaan en Hij ons in het leven zou behouden. (…) En het zal ons tot gerechtigheid zijn, wanneer wij heel dit gebod naarstig onderhouden’ (Deuteronomium 6:24–25; zie ook Spreuken 4:4; Johannes 14:21).
Boek van Mormon: ‘Hij heeft u beloofd dat indien gij zijn geboden onderhoudt, gij voorspoedig zult zijn in het land; en Hij wijkt nimmer af van hetgeen Hij heeft gezegd; indien gij dus zijn geboden onderhoudt, zegent Hij u en maakt Hij u voorspoedig’ (Mosiah 2:22; zie ook 2 Nephi 1:20).
De tien geboden
Bijbel: De Heer openbaart de tien geboden aan Mozes (zie Exodus 20:1–17).
Boek van Mormon: Abinadi leerde de tien geboden aan de priesters van koning Noach (zie Mosiah 12:33–36; 13:12–24).
Tiende
Bijbel: ‘Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis’ (Maleachi 3:10; zie ook Leviticus 27:30).
Boek van Mormon: ‘Het was diezelfde Melchizedek aan wie Abraham tiende betaalde; ja, zelfs onze vader Abraham betaalde tiende, ofwel een tiende deel van alles wat hij bezat’ (Alma 13:15; zie ook 3 Nephi 24:8–10).
De doop en de Heilige Geest
Bijbel: ‘Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:5; zie ook Marcus 16:16; Handelingen 2:36–38).
Boek van Mormon: ‘Bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en laat u dopen in mijn naam, zodat gij door het ontvangen van de Heilige Geest kunt worden geheiligd, zodat gij ten laatsten dage vlekkeloos voor mijn aangezicht kunt staan’ (3 Nephi 27:20; zie ook 2 Nephi 9:23; 31:5–9).
De Kerk van Jezus Christus in vroegere tijden
De Heer vestigde zijn kerk in Jeruzalem en in Amerika. De Bijbel en het Boek van Mormon getuigen dat Hij zijn volk organiseert en leidt door profeten en apostelen.
Profeten
Bijbel: ‘Voorzeker, de Here HERE doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten’ (Amos 3:7; zie ook Jeremia 1:7; 7:25).
Boek van Mormon: ‘Door de Geest worden aan de profeten alle dingen bekendgemaakt’ (1 Nephi 22:2; zie ook Jakob 4:4–6).
De Twaalf
Bijbel: ‘Hij [riep] zijn discipelen tot Zich en koos er twaalf uit, die Hij ook apostelen noemde’ (Lucas 6:13; zie ook Efeziërs 2:19–20; 4:11–14).
Boek van Mormon: ‘Gezegend zijt gij indien gij acht slaat op de woorden van deze twaalf die Ik uit uw midden heb gekozen om u te leren’ (3 Nephi 12:1; zie ook 1 Nephi 11:29).
Priesterschapsgezag
Bijbel: ‘Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u [geordend], opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven’ (Johannes 15:16 naar KJV; zie ook Matteüs 16:19; Lucas 9:1–2; Hebreeën 5:4).
Boek van Mormon: ‘[Alma ordende] priesters en ouderlingen (…) door zijn handen op te leggen volgens de orde Gods, om de kerk te presideren en erover te waken’ (Alma 6:1; zie ook 2 Nephi 6:2; Moroni 3).
Aanvullende studie
Dit overzicht is niet volledig. Als onderdeel van uw persoonlijke of gezamenlijke schriftstudie kunt u tekstverwijzingen aan het overzicht toevoegen en naar beginselen zoeken die zowel in het Boek van Mormon als de Bijbel voorkomen. Gebruik daarbij de Gids bij de Schriften of de hulpmiddelen voor online studie op scriptures.lds.org.