Voorbereid op de dag van de strijd
Mogen wij, door ons vertrouwen in de Heiland, de Here van de legermachten, te stellen, voorbereid zijn en niet struikelen op het slagveld.
In 1485 was Richard de Derde koning van Engeland. Het was een onstabiele tijd en koning Richard moest zijn troon meerdere malen verdedigen. Hij had echter veel militaire ervaring en was een stoutmoedig en sluw krijgsheer met zo’n acht- tot tienduizend soldaten tot zijn beschikking.
In dat jaar leverde hij slag met Hendrik Tudor, graaf van Richmond, die hem het recht op de troon betwistte, in een plaats waar de veldslag naar vernoemd is: Bosworth Field. In tegenstelling tot Richard had Hendrik weinig militaire ervaring en zijn leger was niet groter dan vijfduizend man. Maar hij had goede militaire adviseurs aan zijn zijde — edellieden die in vergelijkbare veldslagen hadden gevochten, sommigen tegen Richard. De morgen van de veldslag brak aan. Alles wees erop dat Richard ging winnen.
Een welbekende volksoverlevering vat de gebeurtenissen van 22 augustus 1845 samen. Die morgen bereidden koning Richard en zijn manschappen zich voor op de strijd met Hendriks leger. De overwinnaar zou koning van Engeland zijn. Kort voor de veldslag stuurde Richard een kamerheer erop uit om te zien of zijn lievelingspaard klaar was.
‘Besla het paard, en vlug een beetje’, droeg de kamerheer de hoefsmid op. ‘De koning wil aan het hoofd van zijn troepen rijden.’
De hoefsmid antwoordde dat het nog wel even kon duren. ‘Ik heb de afgelopen dagen alle paarden in het leger van de koning beslagen’, zei hij, ‘en nu moet ik meer ijzer gaan halen.’
De ongeduldige kamerheer zei dat daar geen tijd voor was. ‘De vijanden van de koning zijn in aantocht en we moeten ze op het veld slag leveren’, zei hij. ‘Kijk maar hoe ver je komt met wat je nog hebt.’
De hoefsmid deed wat hij kon en smolt uit een staaf ijzer vier hoefijzers. Na de hoefijzers te hebben vervaardigd, besloeg hij het paard met drie van de hoefijzers. Toen hij het vierde hoefijzer wilde bevestigen, realiseerde hij zich dat hij niet genoeg nagels had.
‘Ik heb niet genoeg nagels en het zal even duren om die te maken’, zei hij tegen de kamerheer.
De kamerheer kon echter niet langer wachten. ‘Ik hoor de bazuinen al’, sprak hij. ‘Kun je er niet iets op verzinnen?’
De hoefsmid antwoordde dat hij zijn best zou doen, maar dat hij niet kon garanderen dat het vierde hoefijzer zou blijven zitten.
‘Nagel het nou maar vast’, beval de kamerheer. ‘En snel, anders zal koning Richard boos op ons beiden zijn.’
Niet lang daarna ving de veldslag aan. Richard reed over het veld om zijn manschappen aan te vuren met de kreet: ‘In de aanval! In de aanval!’
Toen Richard het veld overkeek zag hij echter dat sommige soldaten werden teruggedreven. Uit vrees dat zijn andere soldaten zich ook zouden terugtrekken, galoppeerde hij naar de breuklijn om ze aan te vuren. Maar voordat Richard hen kon bereiken, struikelde en viel zijn paard. Richard werd van zijn paard geworpen. Een van de hoefijzers van het paard was, waar de hoefsmid al bang voor was, losgeschoten toen de koning naar de onheilsplek galoppeerde.
Terwijl zijn paard opstond en weggaloppeerde, sprong Richard snel op. Terwijl Hendriks leger naderde, stak Richard zijn zwaard in de lucht en schreeuwde: ‘Een paard! Een paard! Mijn koninkrijk voor een paard!’
Maar het was te laat. Richards manschappen waren toen al op de vlucht geslagen voor Hendriks aanstormende leger. De strijd was verloren. Sinds die tijd bezigen de mensen deze spreuk:
Bij gebrek aan een nagel ging een hoefijzer verloren.
Bij gebrek aan een hoefijzer ging een paard verloren.
Bij gebrek aan een paard ging een veldslag verloren.
Bij gebrek aan een veldslag ging een koninkrijk verloren.
En dat alles bij gebrek aan een beslagnagel.1
Onze beginselen bevestigen
Dit verhaal doet mij eraan denken dat zoiets simpels als een slecht bevestigde beslagnagel tot een onverwachte wending van de gebeurtenissen kan leiden. Wij kunnen de ontbrekende nagel met de beginselen van het evangelie vergelijken. Een gebrek aan evangeliebeginselen en de daaraan verbonden waarden en gebruiken, kunnen ons op het slagveld hulpeloos maken tegen verleiding en het kwaad.
Welke gebruiken ontbreken er in ons persoonlijke en gezinsleven? Verwaarlozen wij ons persoonlijke of gezinsgebed? Grondige Schriftstudie? Wekelijkse gezinsavond? Betaling van een volledige tiende? Hulp aan je broers en zussen? Zondagsheiliging? Aanbidding in de tempel? Liefde voor onze naasten?
Ieder van ons kan nagaan wat we nog tekortkomen — welk beginsel of gebruik we steviger in ons leven of thuis kunnen bevestigen. En als we hebben vastgesteld welk beginsel of gebruik verbetering behoeft, kunnen we ijverig en vastbesloten die nagel steviger bevestigen, dat wil zeggen, dat beginsel beter naleven en ervoor zorgen dat we als gezin pal staan voor wat juist is.
In de Leer en Verbonden geeft de Heer de volgende raad: ‘Neemt de helm des heils, en het zwaard van mijn Geest, die Ik op u zal uitstorten, en mijn woord dat Ik u openbaar, […] en weest getrouw totdat Ik kom’ (27:18).
Aan zijn getrouwe volgelingen heeft de Heiland beloofd: ‘Hun arm zal mijn arm zijn, en Ik zal hun schild en hun pantser zijn; en Ik zal hun lendenen omgorden, en zij zullen manhaftig voor Mij strijden; […] en door het vuur van mijn gramschap zal Ik hen bewaren’ (LV 35:14).
Mogen wij eraan denken dat zelfs als ‘het paard wordt opgetuigd tegen de dag van de strijd’, zoals er in Spreuken staat, ‘de zege […] van de Here [is]’ (21:31). Mogen wij de uitnodiging van Moroni aannemen: ‘Komt tot Christus en wordt vervolmaakt in Hem’ (Moroni 10:32). En mogen wij, door ons vertrouwen in de Heiland, de Here van de legermachten, te stellen, voorbereid zijn en niet struikelen op het slagveld van het kwaad.