Hoe een straatkunstenares-zendelinge haar geloof schetste
Toen ik uiteindelijk in aanmerking voor een voltijdzending kwam, werd ik naar het zendingsgebied Auckland (Nieuw-Zeeland), Tongaanssprekend, geroepen. Hoewel ik van Tongaanse afkomst ben, had ik moeite met de Tongaanse taal. Ik had zo veel te zeggen, maar omdat ik de taal niet machtig was, waren mijn weinige woorden eenvoudig en gebrekkig.
Ik houd van dit evangelie en ook van straatkunst, dus besloot ik die twee te combineren. Ik stopte mijn Schriften, een schetsboek, houtskoolpotloden, stiften en busjes spuitverf in mijn rugzak. Mijn collega’s moesten lachen en vroegen: ‘Wat ga je met die spuitverf doen?’ Ik legde uit: ‘Ik spreek dan nog wel geen Tongaans, maar ik kan anderen wel mijn getuigenis laten zien.’
Mijn verdere zending heb ik straatkunst — op papier, niet op gebouwen — en de Geest gebruikt om anderen over Christus te vertellen. En hoe raar het ook klinkt: het werkte. Veel mensen wilden mijn boodschap niet horen, dus beeldde ik die uit. Er gingen deuren en ogen open als ik zei dat ik aan graffiti deed. Ze geloofden me niet. Ze gaven me drie minuten terwijl ik het woord geloof schetste en ze erin onderwees. Velen onder hen voelden zich afgedankt en ongeliefd. Ik kon getuigen dat we met geloof in Christus zijn liefde en vergeving kunnen voelen, en dat Hij ons kan helpen ten goede te veranderen. Hij heeft me geholpen.
De jarenlange voorbereiding op mijn zending gaven me de tijd een getuigenis te ontwikkelen van de verzoening van Christus en zijn macht om mij te helpen mijn zwakheden te overwinnen. Ik leerde ook mijn sterke eigenschappen te gebruiken om wat ik wist aan anderen uit te dragen. Uiteindelijk was het de zeven jaar waard.