De verzoening van Jezus Christus
De verzoening van de Heiland is niet alleen oneindig in reikwijdte, maar raakt ons ook persoonlijk.
In deze tijd van het jaar verheugen we ons extra en staan we meer stil bij de verzoening van de Heiland. Het is werkelijk de meest hemelse, geestverruimende, hartstochtelijke leer die deze wereld of het universum ooit gekend heeft. Zij geeft ons leven hoop en zin.
Wat is de verzoening van Jezus Christus dan? In zeker opzicht is de verzoening een reeks goddelijke gebeurtenissen die in de hof van Gethsémané begon, aan het kruis voortging en met de opstanding van de Heiland uit het graf eindigde. Er lag een onbevattelijke liefde voor ieder van ons aan ten grondslag. Er was iemand voor nodig die zondeloos was, die oneindige macht over de elementen had – zelfs over de dood. Iemand die een grenzeloos vermogen had om de gevolgen van al onze zonden en ziekten te ondergaan, en die feitelijk onder dit alles neerdaalde.1 Dit was de zending van Jezus Christus – dit was zijn verzoening.
Wat was het doel ervan? Het doel was om het voor ons mogelijk te maken bij God terug te keren, meer op Hem te gaan lijken en een volheid van vreugde te hebben. Dit werd bereikt door het overwinnen van vier obstakels:
-
Lichamelijke dood
-
Geestelijke dood als gevolg van Adams keuze en onze zonden
-
Onze ellende en benauwingen
-
Onze zwakheden en onvolmaaktheden
Maar hoe kon de Heiland dit volbrengen zonder de wetten van gerechtigheid teniet te doen?
Stel eens dat iemand een opwindende vrije val wil meemaken en opeens besluit om spontaan uit een vliegtuigje te springen. Hij beseft daarna al snel dat hij dwaas gehandeld heeft. Hij wil graag veilig landen, maar er is een obstakel: de wet van de zwaartekracht. Hij beweegt zijn armen supersnel op en neer en hoopt zo te kunnen vliegen, maar helaas. Hij manoeuvreert zijn lichaam zó dat hij langzamer naar beneden zweeft, maar de wet van de zwaartekracht is ongenadig en meedogenloos. Hij probeert deze elementaire natuurwet te vermurwen: ‘Het was een vergissing. Ik zal het nooit meer doen.’ Maar hij pleit tegen dovemansoren. De wet van de zwaartekracht kent geen medelijden; zij maakt geen uitzonderingen. Maar gelukkig voelt de man plotseling iets op zijn rug. Zijn vriend in het vliegtuig had het moment van dwaasheid opgemerkt en hem vlak voor de sprong van een parachute voorzien. Hij vindt het koord en trekt eraan. Opgelucht zweeft hij veilig naar de grond. We kunnen de vraag stellen: ‘Werd de wet van de zwaartekracht tenietgedaan, of werkte de parachute binnen die wet om voor een veilige landing te zorgen?’
Wanneer we zondigen, lijken we op de dwaze man die uit het vliegtuig sprong. Wat we zelf ook proberen, neerstorten is het enige dat ons wacht. We hebben te maken met de wet van gerechtigheid, die net als de wet van de zwaartekracht meedogenloos en genadeloos is. We kunnen alleen gered worden omdat de Heiland ons, door zijn verzoening, barmhartig van een soort geestelijke parachute voorziet. Als we geloof in Jezus Christus hebben en ons bekeren (dat wil zeggen: ons deel doen en aan het koord trekken), dan is de beschermende macht van de Heiland voor ons beschikbaar en kunnen we geestelijk ongedeerd landen.
Dit is echter alleen mogelijk doordat de Heiland de vier obstakels heeft overwonnen die onze geestelijke vooruitgang in de weg kunnen staan.
1. De dood. Hij overwon de dood door zijn heerlijke opstanding. De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.’2
2. Zonde. De Heiland overwon zonde en schuld voor allen die zich bekeren. Zijn zuiverende macht is zó grondig en uitgebreid dat Jesaja heeft beloofd: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw.’3
Ik kom af en toe goede heiligen tegen die moeite hebben om zichzelf te vergeven. Zij stellen onbedoeld maar onterecht een limiet aan de verlossende macht van de Heiland. Zij hebben een oneindige verzoening onbewust in een eindige veranderd, die niet voor hun zonde of zwakheid geldt. Maar de verzoening is juist oneindig omdat elke zonde en zwakheid eronder valt, alsook elke vorm van misbruik of pijn die anderen veroorzaken.
Truman G. Madsen heeft de volgende troostrijke woorden opgetekend:
‘Als iemand van u echt meent dat u te ver bent gegaan, […] dat u het gif van de zonde hebt ingenomen zodat u nooit meer kunt worden wat u had kunnen zijn – luister dan naar mij.
‘Ik getuig dat u niet dieper kunt zinken dan het licht en de onmetelijke intelligentie van Jezus Christus kunnen reiken. Ik getuig dat zolang er een sprankje wil tot bekering en verandering is, Hij er is. Hij is niet slechts tot uw toestand neergedaald; Hij is eronder neergedaald, “opdat Hij in alle en door alle dingen zou kunnen zijn, het licht van de waarheid” [Leer en Verbonden 88:6].’4
Het is essentieel om de verzoening van de Heiland en de oneindige implicaties ervan te begrijpen. Met dat begrip groeit namelijk ook het verlangen om onszelf en anderen te vergeven.
We mogen dan wel in de zuiverende macht van Christus geloven, toch rijst vaak de vraag: ‘Hoe weet ik of ik vergeving van mijn zonden heb ontvangen?’ Als we de Geest voelen, is dat ons bewijs dat we vergeving hebben ontvangen, ofwel dat het zuiveringsproces plaatsvindt. President Henry B. Eyring heeft gezegd: ‘Als u […] de invloed van de Heilige Geest hebt gevoeld, mag u dit als een bewijs beschouwen dat de verzoening werkzaam is in uw leven.’5
Sommigen vragen zich af: als ik vergeving heb ontvangen, waarom voel ik me dan nog steeds schuldig? Misschien verschaft God ons in zijn barmhartigheid met de herinnering aan die schuld een waarschuwing, een soort geestelijk ‘stopteken’ dat ons, in elk geval een tijdje, toeroept wanneer we met meer verleidingen geconfronteerd worden: ‘Sla die weg niet in. Je weet welke ellende eruit kan voortvloeien.’ In die zin dient het als bescherming, niet als straf.
Is het dan mogelijk dat we ons onze zonden zonder schuldgevoel herinneren?
Alma herinnerde zich zijn zonden, zelfs nog jaren nadat hij zich bekeerd had. Maar toen hij Jezus om barmhartigheid had gesmeekt, zei hij, ‘Ik [kon] mij mijn pijnen niet meer herinneren; ja, ik werd niet meer verscheurd door de gedachte aan mijn zonden.’6
Hoe kon hij zich zijn zonden wel herinneren, maar geen pijn of schuld voelen? Omdat wij, als wij ons bekeren, ‘uit God [worden] geboren’.7 Wij worden, zoals in de Schriften staat, ‘nieuwe schepselen’8 in Christus. We kunnen dan volkomen oprecht zeggen: ‘Ik ben niet de man of vrouw die die zonden begaan heeft. Ik ben een nieuw en veranderd persoon.’
3. Ellende en benauwingen. Alma profeteerde dat Christus ‘zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan.’ Waarom? ‘Opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, […] opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.’9
Hoe brengt Hij dit tot stand? Soms neemt Hij de moeilijkheid weg, soms geeft Hij ons de kracht om te volharden, en soms geeft Hij ons een eeuwig perspectief om de voorbijgaande aard ervan beter te begrijpen. Nadat Joseph Smith zo’n twee maanden in de gevangenis te Liberty had zitten verkommeren, riep hij uit: ‘O God, waar bent U?’10 God verloste hem niet meteen uit zijn benarde situatie, maar antwoordde: ‘Mijn zoon, vrede zij uw ziel; uw tegenspoed en uw ellende zullen slechts van korte duur zijn; en dan, indien u het goed doorstaat, zal God u ten hemel verhogen.’11
Joseph begreep toen dat die bittere ervaring maar een stipje in het eeuwige spectrum was. Met deze bredere kijk schreef hij de heiligen vanuit diezelfde gevangeniscel: ‘Zeer geliefde broeders, laten wij blijmoedig alle dingen doen die binnen ons vermogen liggen, en mogen wij dan met het volste vertrouwen stilhouden om het heil van God te zien.’12 Dankzij de verzoening van de Heiland kunnen wij een eeuwig perspectief hebben dat zin geeft aan onze beproevingen en hoop op onze verlossing.
4. Zwakheden en onvolmaaktheden. De Heiland maakt dankzij zijn verzoening instaatstellende kracht, oftewel genade,13 vrij. Daardoor kunnen we onze zwakheden en onvolmaaktheden overwinnen en meer op Hem gaan lijken.
Moroni zegt: ‘Ja, kom tot Christus en word vervolmaakt in Hem […], opdat u door zijn genade volmaakt kunt zijn in Christus.’14 Het lijkt of er minstens twee kanalen of middelen zijn om die instaatstellende, louterende kracht te activeren die onze volmaking mogelijk maakt.
Ten eerste, de heilsverordeningen. In de Schriften staat: ‘In de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar.’15 Soms zien we verordeningen als een afvinklijstje, nodig voor onze verhoging. Maar in werkelijkheid ontsluit elke verordening een goddelijke kracht waardoor we meer op Christus kunnen gaan lijken. Bijvoorbeeld:
-
Bij onze doop en het ontvangen van de gave van de Heilige Geest worden we rein. We verkrijgen dan een zekere heiligheid zoals God.
-
Door de Heilige Geest wordt ons verstand vaak verlicht en ons hart verzacht, zodat we meer kunnen denken en voelen zoals Hij dat doet.
-
En wanneer we als echtpaar verzegeld worden, erven we het recht op ‘tronen, koninkrijken, prinsdommen en machten’16 als beloning van God.
Een tweede kanaal voor deze instaatstellende kracht zijn de gaven van de Geest. Dankzij de verzoening van de Heiland kunnen we de gave van de Heilige Geest en de bijbehorende gaven van de Geest ontvangen. Deze gaven zijn goddelijke eigenschappen; met elke gave van de Geest die we verwerven, gaan we dus meer op God lijken. Dat is ongetwijfeld de reden dat er in de Schriften diverse aansporingen staan om naar die gaven te streven.17
President George Q. Cannon heeft gezegd: ‘Geen mens behoort te zeggen: “Ach, ik kan er niets aan doen; zo ben ik nu eenmaal.” Daarin is hij niet gerechtvaardigd, want God heeft beloofd […] om gaven te verlenen waardoor [onze zwakheden] uitgeroeid zullen worden. […] Als iemand van ons onvolmaakt is, hebben we de plicht om te bidden om de gave die we nodig hebben om volmaakt te worden.’18
Kortom: de verzoening van de Heiland geeft ons leven in plaats van de dood, ‘sieraad in plaats van as’,19 genezing in plaats van pijn, en volmaaktheid in plaats van zwakheid. Zij is het hemelse middel tegen de obstakels en moeilijkheden van deze wereld.
In zijn laatste week als sterveling zei de Heiland: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’20 Omdat de Heiland zijn verzoening tot stand heeft gebracht, is er geen externe macht of gebeurtenis of persoon – geen zonde of dood of scheiding – die onze verhoging in de weg kan staan, op voorwaarde dat we Gods geboden onderhouden. Met die kennis kunnen we voorwaarts streven met goede moed en met de absolute zekerheid dat God in deze hemelse zoektocht met ons is.
Ik getuig dat de verzoening niet alleen oneindig in reikwijdte is, maar ons ook persoonlijk raakt – dat we er niet alleen door naar God kunnen terugkeren, maar ook door kunnen worden zoals Hij is – het hoogste doel van Christus’ verzoening. Daarvan getuig ik dankbaar en met zekerheid in de naam van Jezus Christus. Amen.