Naar geestelijke gaven streven

President George Q. Cannon (1827–1901)

Eerste raadgever in het Eerste Presidium

Uit The Latter-day Saints Millennial Star, 23 april 1894, 258–261.

Hoevelen van u streven naar deze gaven die God beloofd heeft te verlenen?

Iedere man en vrouw in de kerk van Christus kan de gaven van de Geest van God naar zijn of haar geloof en naar Gods wil verkrijgen. […]

Hoevelen van u […] streven naar deze gaven die God beloofd heeft te verlenen? Hoevelen van u smeken in uw gebeden aan uw hemelse Vader in uw gezin of op een stille plek om deze gaven op u uitgestort te krijgen? Hoevelen van u vragen de Vader in de naam van Jezus Zich door deze krachten en gaven aan u te manifesteren? Of gaat u dag in dag uit uw gang, zoals een deur om zijn scharnieren draait, zonder over dit onderwerp na te denken, zonder enig geloof te oefenen, tevreden met uw doop en lidmaatschap in de kerk, en laat u het daarbij in de veronderstelling dat uw heil daarmee verzekerd is? […]

Ik weet dat God bereid is de zieken te genezen, dat Hij bereid is de gave van het onderscheiden van geesten te verlenen, de gave van wijsheid, van kennis en van profetie, en andere gaven die nodig kunnen zijn. Als iemand van ons onvolmaakt is, hebben we de plicht om te bidden om de gave die we nodig hebben om volmaakt te worden. Heb ik onvolmaaktheden? Ik heb er vele. Wat is mijn plicht? God om de gaven vragen waardoor deze onvolmaaktheden gecorrigeerd worden. Als ik een boos man ben, moet ik om liefde bidden, die lankmoedig en goedertieren is. Ben ik een jaloers man? Dan moet ik om liefde bidden, die niet afgunstig is. En dat geldt voor alle gaven van het evangelie. Ze zijn voor dat doel bestemd. Geen mens behoort te zeggen: ‘Ach, ik kan er niets aan doen; zo ben ik nu eenmaal.’ Daarin is hij niet gerechtvaardigd, want God heeft beloofd dat Hij hem de kracht zal geven om die zaken te corrigeren, en om gaven te verlenen waardoor ze uitgeroeid zullen worden. Als het iemand aan wijsheid ontbreekt, is het zijn plicht God om wijsheid te vragen. Dat geldt ook voor alle andere zaken. Dat is het plan van God aangaande zijn kerk. Hij wil dat zijn heiligen in de waarheid vervolmaakt worden. Met dat oogmerk verleent Hij deze gaven en stort Hij ze uit op wie ernaar streven, opdat zij een volmaakt volk op het oppervlak van de aarde kunnen zijn, ondanks hun vele zwakheden, omdat God beloofd heeft de gaven te verlenen die voor hun volmaking nodig zijn.