Als pornografie ons persoonlijk raakt — man en vrouw hebben allebei behoefte aan genezing
Ik heb ondervonden dat zowel de man als de vrouw de genezende kracht van de Heiland kan ontvangen als de man met een pornografieverslaving worstelt.
Gedurende mijn eerste half jaar als bisschop vertrouwden een aantal echtparen in mijn wijk me toe dat de echtgenoot in de relatie met pornografie worstelde. Sommige vrouwen waren helemaal van de kaart omdat ze het verschrikkelijke geheim net ontdekt hadden, anderen wisten het al maanden en zelfs jaren.
Ik heb met al die koppels meegeleefd en heb de verlossende kracht van de Heiland gevoeld door regelmatig en zorgvuldig met die broeders te spreken om hen te helpen met het afschudden van de ketenen die hen wilden vastbinden (zie 2 Nephi 9:45).
Maar ik heb de Geest misschien wel het sterkste gevoeld in mijn gesprekken met hun echtgenotes. Ik heb ondervonden dat, hoewel sommige wonden nog erg nieuw zijn en anderen al jarenlang littekens dragen, al die zusters met een hevige geestelijke pijn moeten omgaan die veroorzaakt wordt door vragen zoals ‘Is het mijn schuld dat hij zich niet aangetrokken voelt tot mij?’ of ‘Waarom wil hij zich inbeelden dat hij met iemand anders is in plaats van met mij?’
Aangezien de echtgenoot de overtreding begaan heeft, denkt een bisschop misschien dat de man de genezende kracht van de Heiland het meeste nodig heeft. Maar ik heb ondervonden dat de behoefte van de vrouw aan genezing van pijn en trauma even groot is als de behoefte van de man aan genezing van zonde en dwangmatige drang.
In zijn preek tot de Nephieten veroordeelde de profeet Jakob de mannen voor hun ontrouw aan hun vrouw, ‘wier gevoelens in vele gevallen buitengewoon teer en kuis en zacht [waren] voor het aangezicht van God, hetgeen God welgevallig is’ (Jakob 2:7). Hij zei verder: ‘Gij hebt op het hart van uw teergevoelige vrouwen getrapt […] door het slechte voorbeeld dat gij hun hebt gegeven; en het snikken van hun hart stijgt op tot God tegen u’ (Jakob 2:35). Ik heb dat snikken van dichtbij meegemaakt. Hun tranen zijn niet alleen het gevolg van het verraad dat de vrouw door het pornografiegebruik van haar man ervaart, maar ook van de vernederende woorden en het norse gedrag die uit zijn innerlijke strijd voortvloeien. Het is namelijk niet ongewoon dat een man die door de mand valt zijn echtgenote de schuld van zijn gedrag geeft, waarbij hij haar verwijt wat ze wel of niet gedaan heeft. Het is helaas ook niet ongewoon dat zijn vrouw die beschuldigingen ter harte neemt en ze zelfs gelooft.
Ik heb in mijn kantoor met zo’n koppel gesproken. De echtgenoot had een paar dagen eerder bekend dat hij al sinds zijn jeugd aan pornografie verslaafd was. Toen zijn vrouw naar een ZHV-les luisterde die gebaseerd was op de toespraak ‘Bescherming tegen pornografie — een gezin waarin Christus centraal staat’ van zuster Linda S. Reeves in de algemene aprilconferentie van 2014, herkende ze veel van de neigingen die de leerkracht beschreef in het kritische gedrag van haar man tegenover haar. Na de les confronteerde ze haar man met de vraag en die bekende het geheim dat hij al die tijd verzwegen had. Zo werd haar reeds beschadigde gevoel van eigenwaarde verergerd door een intens gevoel van wrok. Tijdens mijn eerste gesprek met hen dachten ze niet dat ze hun huwelijk konden redden. Ik verzekerde hun dat er hoop was, gaf ze wat raad en nodigde ze uit om terug te komen en afzonderlijk met me te spreken.
Ter voorbereiding van die gesprekken bad ik vurig en nam ik de suggesties in Ministering Resources op LDS.org door, vooral in het gedeelte over het steunen van de vrouw van een pornografiegebruiker. Ik las er het volgende: ‘Uit uw liefde en bezorgdheid voor haar en voor haar man. Maak haar duidelijk dat ze niet verantwoordelijk is voor het pornografiegebruik of slechte gedrag van haar man en dat ze misbruik niet hoeft te tolereren.’
Toen ik met die zuster sprak, paste ik deze raad toe en verzekerde ik haar dat het gedrag van haar man niets met haar of met wat ze wel of niet had gedaan te maken had. Het draaide om zijn eigen inwendige worsteling. Ik zag een golf van opluchting en troost over haar heen komen toen ze die woorden begreep en ze van de Geest de bevestiging ontving dat ze waar waren. Aan het eind van het gesprek vroeg ze me om een priesterschapszegen. Ik besefte dat ik de enige was wie ze om zo’n zegen kon vragen, aangezien ze haar familieleden en vrienden liever niet over de situatie wilde vertellen.
Om het genezingsproces te bevorderen, nodigde ik de man uit om de bijeenkomsten van een plaatselijke verslavingsherstelgroep van de kerk bij te wonen en moedigde zijn vrouw aan om naar een groep voor huwelijkspartners en familieleden te gaan. Ze vertelde me dat ze veel troost putte uit de bijeenkomsten met zusters die begrepen wat ze doormaakte en dat ze hoop kreeg door echtparen te zien die dezelfde beproeving doorstaan hadden en er samen uitgekomen waren.
Het is nu een aantal maanden na mijn eerste gesprek met dat echtpaar. Mijn liefde en bezorgdheid voor hen zijn door onze vele gesprekken toegenomen. Hoewel ik besef dat hun verdere leven niet zonder tegenslagen zal verlopen, ben ik telkens blij als de echtgenoot weer een maand niet aan lust en pornografie toegegeven heeft en het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de vrouw merkbaar toenemen.
In de gesprekken die ik onlangs met ze had, waren het leed en de tranen uit onze eerste gesprekken door regelmatig glimlachen en zelfs gelach vervangen. Maar het beste resultaat is waarschijnlijk hoop — de hoop dat ze hun huwelijk niet alleen kunnen redden, maar er ook iets moois van kunnen maken dat tot hun verhoging leidt.
Ik besef helaas dat niet ieder echtpaar hetzelfde resultaat oogst. Sommige huwelijken stranden omdat de pornografiegebruiker geen vooruitgang wil maken. Ongeacht het pad dat de echtgenoot kiest, heb ik echter ondervonden dat de raad om de vrouw te helpen, geïnspireerd is. Ik hoop dat geen enkele zuster in een dergelijke situatie ooit het gevoel heeft dat haar bisschop haar vergeet, verkeerd beoordeelt of niet begrijpt. De hulp van de bisschop is een belangrijk kanaal waardoor de Heiland zijn kracht stuurt om elk hart — zelfs een hart dat ‘met diepe wonden doorstoken’ is (Jakob 2:35) — volledig te genezen.