‘Je hebt het altijd al geweten’, Liahona, maart 2023.
Geloofsportret
Je hebt het altijd al geweten
Ik had een getuigenis van het herstelde evangelie ontvangen, maar contractueel had ik nog tien maanden te gaan als predikant van een andere kerk.
Toen ik ongeveer 9 jaar oud was, had ik erge kiespijn. De pijn was ondraaglijk, maar we hadden geen geld voor de tandarts. In die tijd woonde ik in Mexico bij mijn grootmoeder, een engel van een mens.
Met tranen in haar ogen vroeg ze me: ‘Geloof je in Jezus en dat Hij je kan helpen?’
Ik zei haar dat ik geloof had. Ze vroeg me om naar de naastgelegen kamer te gaan, neer te knielen en om een wonder te bidden. Ik stortte mijn hart in gebed uit, maar er gebeurde niets. Gefrustreerd duwde ik zo hard als ik kon tegen mijn kaak en bad ik nog eens. Al gauw was de pijn verdwenen! Toen ik naar mijn grootmoeder rende om het haar te vertellen, trof ik haar aan op haar knieën, God smekend haar kleinzoon te helpen. Ik ben dat moment nooit vergeten en ik ben mijn grootmoeder erg dankbaar.
Er volgden andere geestelijke ervaringen.
Toen ik 14 was, verhuisde ik naar Texas (VS) om me bij mijn ouders, broers en zussen te voegen. Ik vond een plaatselijke kerk en ging daar regelmatig naar toe. Door mijn ervaringen met God wilde ik zijn naam en evangelie verkondigen aan iedereen die maar wilde luisteren. Toen ik 15 was, schreef ik me in voor een opleiding tot predikant. Twee jaar lang ging ik voor en na school en in het weekend naar Bijbelles.
Op een ochtend hoorde ik op de middelbare school rumoer uit de jongenskleedkamer komen. ‘Hé mormoon!’ riep iemand. Ik had die term nog nooit gehoord, maar het klonk als een belediging.
Later hoorde ik dat de persoon die werd uitgescholden mijn goede vriend Derek was.
‘Wat erg dat je een mormoon werd genoemd’, zei ik.
Derek glimlachte en vroeg: ‘Je weet zeker niet wat een mormoon is, of wel?’
Hij vertelde dat het een bijnaam voor leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was.
‘Ben je dan een christen?’ vroeg ik.
Toen hij ja zei, was ik blij dat we allebei in Jezus Christus geloofden.
‘Heb je het aan God gevraagd?’
‘Wie zijn deze mormonen’, vroeg ik me af, ‘en wat geloven ze?’
Ik ging het uitzoeken op het internet. Na een paar minuten kwam ik tot de conclusie dat mijn vriend toch geen christen was en dat hij naar de hel ging. Dus werd het mijn missie om hem te redden.
De daaropvolgende twee jaar las ik alle boeken die ik over de kerk kon vinden en las ik het Boek van Mormon zelfs twee keer. Ik sprak ook met Derek en de voltijdzendelingen om hen van hun dwaalweg af te brengen.
Toen ik 17 was, studeerde ik af aan het seminarium, werd tot predikant gewijd, waarna ik dominee van een kleine kerkgemeente in Texas werd. Twee maanden na mijn wijding sprak ik weer met de zendelingen.
Een van hen vroeg: ‘Je hebt het Boek van Mormon gelezen en je hebt al onze lessen gevolgd, maar heb je ook God gevraagd of onze boodschap waar is? Een antwoord van Hem zou je toch wel herkennen?’
‘Natuurlijk’, antwoordde ik trots.
‘Volgens mij is het een win-winsituatie voor jou’, ging de zendeling verder. ‘Als je God vraagt of waar je vriend in gelooft waar is en God nee zegt, dan heb je de missie volbracht waar het je om te doen was. Maar als Hij zegt dat onze boodschap waar is, bedenk dan eens wat het je zou opleveren.’
Zo had ik er nog niet over gedacht. Die avond knielde ik in mijn kamer neer nadat ik Moroni 10:3–5 had gelezen. Mijn antwoord van God was eenvoudig maar krachtig. Met een stille, zachte stem antwoordde Hij: ‘Je hebt het altijd al geweten.’
Nieuw hoofdstuk in mijn discipelschap
Hoe moest het verder met mijn bediening nu ik een getuigenis van het herstelde evangelie had? Ik had contractueel nog tien maanden te gaan als predikant. Na veel gebed en overleg met God besloot ik mijn beroeping af te maken. De daaropvolgende tien maanden bleef ik over traditionele waarheden uit de Bijbel spreken, maar ik probeerde daar waar mogelijk het perspectief van het herstelde evangelie te betrekken. Die waarheden spraken mensen aan en mijn kleine kudde groeide van 20 tot bijna 150 mensen.
Toen mijn contract afliep, kreeg ik een vaste baan aangeboden, maar ik wist dat het tijd was om me in de kerk te laten dopen. Het was tijd om aan een nieuw hoofdstuk in mijn reis van discipelschap te beginnen.
Toen ik het aan mijn familieleden vertelde, waren ze eerst niet blij. Maar drie maanden nadat ik lid van de kerk was geworden, doopte ik mijn moeder en twee van mijn broers en zussen. Na mijn voltijdzending in het zendingsgebied Oklahoma City (Oklahoma, VS) doopte ik mijn jongere zusje.
Als iemand vraagt waarom ik van godsdienst ben veranderd, antwoord ik altijd: ‘Ik ben niet van godsdienst veranderd – ik ben nog steeds een vroom christen. Ik heb alleen maar mijn band met de Heiland verinnigd door een gedoopt lid van zijn kerk te worden – De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik ken Hem nu persoonlijker en inniger dan voorheen, dankzij de herstelling van het evangelie, het Boek van Mormon, hedendaagse profeten en de heilige verordeningen van heil en verhoging die in de tempel beschikbaar zijn.’
Nu heb ik het voorrecht om voltijds seminarieleerkracht te zijn. Ik wijd mijn leven nog steeds aan Jezus Christus en zijn evangelie. En ik verkondig nog steeds aan iedereen die wil luisteren ‘grote blijdschap’ (Lukas 2:10).