Digitaal thema-artikel: Vaders in de laatste dagen
Het belangrijkste wonder
De auteur woont in de VS.
Ik bad dat de Heiland barmhartig zou zijn en onze dochter zou genezen. Het wonder dat we ontvingen, was niet wat ik had verwacht.
Er staan veel voorbeelden van Jezus’ ontferming in het Nieuwe Testament. Nadat een man met een onreine geest was genezen, zei Jezus: ‘Ga naar uw huis, naar de uwen, en bericht hun alles wat de Heere voor u gedaan heeft, en hoe Hij Zich over u ontfermd heeft’ (Markus 5:19). Toen de mensen eten nodig hadden, was Christus ‘met ontferming bewogen over de menigte’ (Markus 8:2). Hij gaf met een paar broden en vissen zo’n vierduizend mensen te eten (zie vers 1–9).
Mijn vrouw en ik wilden dat Jezus Christus’ met wonderbaarlijke ontferming ons pasgeboren dochtertje zou genezen. De artsen hadden een groot gezwel in haar buikholte ontdekt. Ze stelden de diagnose: infantiele neuroblastoom. Omdat ze nog maar twee weken oud was en het kwaadaardige kankergezwel zo groot was, was de prognose niet erg hoopvol.
Ik gaf haar vol geloof in Christus ’ genezingskracht een priesterschapszegen voordat we naar het kinderziekenhuis gingen. Er kwamen bij die zegen geen woorden in me op. Mijn hoofd was leeg. Ik probeerde te zeggen wat ik kon, maar het enige wat ik eruit kreeg, was: ‘Je bent in Gods handen.’
Ontmoedigd gingen we naar het kinderziekenhuis waar het medisch team een operatie zou verrichten voor een biopsie van het gezwel. Ze konden dan ook vaststellen hoe ver het zich had uitgezaaid en wat ze eventueel nog voor ons dochtertje konden doen. Vóór de operatie gaf ik mijn dochter weer een priesterschapszegen, met hetzelfde verloop: ik kon alleen de woorden ‘Je bent in Gods handen’ uitspreken.
Nadat we onze dochter aan de chirurg hadden meegegeven, huilden mijn vrouw en ik bittere tranen. Toen we uitgehuild waren, raakte ik gefrustreerd. Ik begon me af te vragen of mijn gebrekkige geloof of waardigheid de reden ervan was dat we geen barmhartig wonder ontvingen. Waarom had Christus zoveel verbluffende barmhartige daden voor anderen verricht, maar niet voor ons?
Ik kreeg de ingeving om het verhaal van Lazarus in Johannes 11 te lezen. De interactie tussen Christus en Martha viel me op. Het leek erop dat Martha op hetzelfde hoopte als ik, dat het nog niet te laat was om mijn dochter op wonderbaarlijke wijze te genezen. Als antwoord op het verzoek van Martha zei Jezus Christus: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,
‘en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?’ (Johannes 11:25–26.)
Op dat moment leek het alsof Jezus Christus tegen mij sprak. Ik voelde dat ik, als ik ogen had om te zien, Christus naast me zou zien zitten, in afwachting van mijn antwoord op zijn vraag. Toen ik over mijn antwoord nadacht, raakte ik overtuigd in mijn ziel en antwoordde: ‘Ja, ik geloof in de Zoon van God en in alles wat Hij biedt.’
Er kwam nog een vraag in me op: ‘Wat heeft Jezus Christus mogelijk gemaakt voor kinderen die sterven voordat ze de jaren van verantwoordelijkheid bereikt hebben?’
Ik antwoordde weer in mijn gedachten: ‘Dat alle kinderen die sterven voordat ze de jaren van verantwoordelijkheid bereikt hebben, behouden worden in het celestiale koninkrijk van de hemel’ (Leer en Verbonden 137:10).
‘Geloof je dat?’, was de vervolgvraag. Opnieuw antwoordde ik vol overtuiging: ‘Ja.’
Ik kreeg de gedachte: ‘Dan begrijp je dat ze bij God zal zijn en nog steeds zoals God kan worden. Wat wil je nog meer voor haar? Jij kunt samen met haar van dat leven genieten als je trouw blijft aan de tempelverbonden die Jezus Christus heeft geopenbaard.’
Ik concludeerde dat de verzoening van Jezus Christus altijd het grootste wonder in mijn leven zou zijn. Ik wilde niets liever voor mijn dochter dan dat zij alle zegeningen zou ontvangen die Jezus Christus dankzij zijn zoenoffer en heilige tempelverordeningen in petto heeft. We hebben een barmhartig wonder ontvangen – het belangrijkste wonder.