27 maart

Wie ben ik, en wat is God met mij van plan?

Exodus 1–6

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2, ChurchofJesusChrist.org.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Hoe lukt het ons tegenwoordig om vreugde te vinden in het volgen van Jezus Christus?

• Voor de behoeftigen zorgen. Wie van onze wijkleden of buren heeft hulp nodig? Hoe kunnen wij hulp bieden?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we elkaar helpen bij onze voorbereiding op een zending?

• Gezinsleden voor eeuwig verenigen. Hoe kunnen we bijdragen aan familiegeschiedenis en tempelwerk in onze wijk?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leider of jongere; 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

Een brandende doornstruik die niet door het vuur wordt verteerd, dat moet indrukwekkend zijn geweest. De aandacht van Mozes was zeker gewekt. Maar wat er daarna gebeurde, was nog indrukwekkender. God sprak tot Mozes, en Mozes leerde zichzelf te zien zoals God hem zag. Vanuit dat perspectief was Mozes in staat om met de hulp van de Heer iets te doen wat hij nooit voor mogelijk had gehouden: hij ging de confrontatie met de farao aan en bevrijdde Gods volk.

We hebben allemaal behoefte aan ervaringen waardoor onze onzekerheid plaatsmaakt voor Gods begrip van wie we zijn en wie we kunnen worden. Vooral jongeren worden geconfronteerd met foutieve boodschappen over hun eigenwaarde. En net als voor Mozes heeft God ‘een werk voor [hen] te doen’ (Thema Aäronische-priesterschapsquorums). Ze moeten de confrontatie met hun eigen farao’s aangaan en hun eigen volk bevrijden. Hoe ga je ze eraan herinneren dat ze geliefde dochters en zonen van hemelse Ouders zijn ‘met een goddelijke aard en een eeuwige bestemming’? (Jongevrouwenthema.) Denk hierover na terwijl je Exodus 1–6 leest. Bestudeer eventueel ook Leer en Verbonden 18:10–15 en de toespraak van president Dieter F. Uchtdorf ‘U bent belangrijk in zijn ogen’ (Liahona, november 2011, 19–22).

Ons leven kan veranderen als we onze ware identiteit als kinderen van God begrijpen.

Samen leren

De leesopdracht voor deze week was Exodus 1–6. Breng een gesprek op gang over dingen die de jongeren hebben geleerd door te vragen hoe Mozes zich voelde toen hij werd geroepen om de kinderen van Israël te bevrijden (zie Exodus 3:11). Wat zei de Heer waardoor Mozes er anders tegenaan ging kijken? (Zie Exodus 3:4–15; 4:10–17; zie ook Mozes 1:3–11.) Wat had Mozes aan die kennis? Wat hebben wij eraan? Gebruik een van de onderstaande of soortgelijke activiteiten om de jongeren te laten ontdekken wat God over hun ware identiteit, waarde en potentieel heeft geopenbaard.

• President Dieter F. Uchtdorf heeft gezegd: ‘De Heer gebruikt een andere weegschaal dan de wereld om de waarde van een ziel te wegen’ (‘U bent belangrijk in zijn ogen’, 22). Breng hierover een bespreking op gang door op het bord te schrijven: Wanneer zijn mensen waardevol naar wereldse maatstaven? Laat de jongeren die vraag beantwoorden. Hoe zouden we ons voelen als wij onze waarde naar die maatstaven bepaalden, en hoe zou dat onze keuzes beïnvloeden? Schrijf dan op het bord: Hoe laat God mensen zien dat ze waardevol zijn? De jongeren kunnen voor hun antwoorden ideeën opdoen in Johannes 3:16; Leer en Verbonden 18:10–15 en Lukas 15:3–6, 11–32. Ze kunnen ook de laatste paragraaf van de toespraak van president Uchtdorf lezen. Hoe zouden we ons voelen als wij onze waarde naar die maatstaven bepaalden, en hoe zou dat onze keuzes beïnvloeden?

• Etiketten zijn van invloed op onze eigenwaarde, onze gevoelens over anderen, en hoe we onszelf en anderen behandelen. Laat de klas- of quorumleden nadenken over de etiketten die ze zichzelf opplakken, door ze een aantal naamkaartjes te geven. Op elk naamkaartje staat: ‘Hallo, ik ben…’. Laat de jongeren verschillende woorden of beschrijvingen bedenken die ze op de kaartjes kunnen schrijven. Wat zou onze hemelse Vader op onze naamkaartjes schrijven? Wat zou Hij erop schrijven als er ‘Hallo, ik kan … worden’ stond? Je klas- of quorumleden kunnen ideeën opdoen in de volgende Schriftteksten: 1 Johannes 3:1–3; Moroni 10:32–33; Leer en Verbonden 76:69–70; 84:37–38.

• In de conferentietoespraken in het ‘Aanvullend materiaal’ staan voorbeelden van mensen die hun leven zagen veranderen doordat ze hun ware identiteit als kinderen van God gingen begrijpen. Je kunt elk klas- of quorumlid een van deze voorbeelden toewijzen zodat ze erover kunnen nadenken en vertellen. Je kunt ook vertellen hoe de kennis dat we allemaal kinderen van God zijn jou heeft beïnvloed. Nodig ook de klas- of quorumleden daartoe uit.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• Joy D. Jones, ‘Van onschatbare waarde’, Liahona, november 2017, 13–15

• Brian K. Taylor, ‘Ben ik een kind van God?’, Liahona, mei 2018, 12–14

• ‘Our True Identity’; het fragment ‘How Can I See Myself as God Does?’ uit ‘Face to Face with Elder Rasband, Sister Oscarson, and Brother Owen’ (video’s), ChurchofJesusChrist.org

• De pagina ‘Over mij’ op FamilySearch/discovery

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

‘Als de jongeren aanvoelen dat u hen vertrouwt, zal hun vertrouwen in hun goddelijk potentieel groeien en zullen zij u verrassen met wat zij kunnen bereiken’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 28).