13 augustus

Hoe kan Jezus Christus mij helpen veranderen?

Romeinen 1–6

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; ongeveer 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Hoe lukt het ons tegenwoordig om vreugde te vinden in het volgen van Jezus Christus?

• Voor hulpbehoevenden zorgen. Wie van onze wijkleden of buren heeft hulp nodig? Hoe kunnen wij hulp bieden?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we elkaar helpen bij onze voorbereiding op een zending?

• Families voor eeuwig verenigen. Hoe kunnen we bijdragen aan familiegeschiedenis en tempelwerk in onze wijk?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leidinggevende of jongere; ongeveer 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

‘Het evangelie van Jezus Christus is een evangelie van verandering!’ heeft president Russell M. Nelson gezegd. (‘Beslissingen met eeuwige gevolgen’, Liahona, november 2013, 108.) De apostel Paulus heeft verklaard dat we na onze doop ‘in een nieuw leven […] wandelen’ (Romeinen 6:4). Dankzij Jezus Christus biedt elke dag – niet alleen onze doopdag – de kans op ‘een nieuw leven’, de kans om zonde achter ons te laten en nader tot God te komen. Het evangelie van Jezus Christus naleven betekent ons voortdurend en soms geleidelijk bekeren en dichter tot God komen, in de wetenschap dat onze inspanningen tot een volheid van vreugde zullen leiden.

Bedenk hoe de Heiland jou en de jongeren in de les verandert. Hoe kun je de macht van de Heiland om jou te veranderen vollediger ontvangen? Denk daar bij het lezen van Romeinen 1–6 en bij je lesvoorbereiding over na. Je kunt ook de toespraak van president Russell M. Nelson ‘We kunnen meer doen om een beter mens te worden’ (Liahona, mei 2019, 67–69) doornemen, of de toespraak van zuster Becky Craven ‘Blijvende verandering’ (Liahona, november 2020, 58–60).

Samen leren

Voor sommigen onder ons is het ‘nieuwe leven’ dat Christus biedt (zie Romeinen 6:4) moeilijk van ons oude leven te onderscheiden, omdat de verandering geleidelijk gebeurt. Voor anderen vindt die verandering sneller plaats. Vraag de klas- of quorumleden wat ‘in een nieuw leven wandelen’ voor hen betekent. Welke woorden en zinsneden uit Romeinen 6 beschrijven ons leven met en zonder de invloed van de Heiland? (Wijs de jongeren op vers 6, 11, 22–23 als ze hulp nodig hebben.) Welke andere woorden en zinsneden kunnen we bedenken? Hoe biedt de Heiland aan om ons te helpen veranderen? Activiteiten als de volgende kunnen tot een diepere discussie over dit onderwerp leiden.

• Laat de klas of het quorum de definitie onder ‘Bekeren (zich), bekering’ in de Gids bij de Schriften (schriften.ChurchofJesusChrist.org) lezen om ze aan het denken te zetten over veranderingen die ze met de hulp van de Heiland kunnen aanbrengen. Ze kunnen ook president Russell M. Nelsons definitie van bekering in de eerste zeven alinea’s van zijn toespraak ‘We kunnen meer doen om een beter mens te worden’ bespreken. Welke belangrijke inzichten in bekering komen in deze definities naar voren? Geef de klas of het quorum ook de tijd om na te denken over president Nelsons lijst met dingen die Jezus ons vraagt te veranderen (in de vijfde alinea van zijn toespraak). Moedig ze aan om iets concreets op te schrijven wat ze willen veranderen. Getuig van de macht van de Heiland om ons te helpen ons te bekeren en te veranderen.

• Zuster Becky Craven heeft gezegd dat oude vriendinnen soms zeggen: ‘Je bent helemaal niet veranderd!’ Vertel eventueel wat zuster Craven daarvan vindt. (Zie ‘Blijvende verandering’, 59–60.) Laat de klas- of quorumleden zich voorstellen dat ze over vijf of tien jaar een oude vriend(in) tegenkomen. Welke veranderingen zullen ze dan bij ons opmerken? In welke opzichten hopen we dan veranderd te zijn? Hoe kan geloof in Jezus Christus ons helpen om te veranderen? (Zie Mosiah 5:2–5, 7; Alma 5:11–13; Ether 12:27, of het ‘patroon voor voortgaande verandering’ dat zuster Craven beschrijft in de vier alinea’s van haar toespraak vanaf ‘Toen ik jong was’.) Vraag de jongeren wanneer Jezus Christus ze heeft geholpen om te veranderen.

• Soms denken we misschien dat we ons op eigen houtje moeten veranderen of verbeteren. In welke opzichten is dat anders dan oprechte bekering? Laat de klas of het quorum deze vraag bespreken door samen de citaten in ‘Aanvullend materiaal’ door te nemen. Hoe kunnen we nu hulp en kracht van de Heiland opdoen, zodat onze veranderingen blijvend en vreugdevol zijn? Dit is misschien een goede gelegenheid voor de jongeren om over hun persoonlijke ontwikkeling na te denken. Hoe kunnen we de Heiland bij onze doelen betrekken?

Geloof in Jezus Christus helpt ons om ons te bekeren en dagelijks meer zoals Hij te worden.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• President Russell M. Nelson heeft uitgelegd: ‘We kunnen ons gedrag veranderen. Onze verlangens kunnen veranderen. Hoe? Er is maar één manier. Alleen de genezende, reinigende en instaatstellende kracht van de verzoening van Jezus Christus brengt echte – blijvende – verandering tot stand. Hij heeft u lief – ieder van u! Hij laat u zijn kracht gebruiken als u zijn geboden gretig, oprecht en nauwgezet onderhoudt.’ (Zie ‘Beslissingen met eeuwige gevolgen’, 108.)

• Ouderling Dale G. Renlund heeft gezegd: ‘De macht die bekering mogelijk maakt [is] het zoenoffer van onze Heiland. Echte bekering moet gepaard gaan met geloof in de Heer Jezus Christus, geloof dat Hij ons kan veranderen, geloof dat Hij ons kan vergeven en geloof dat Hij ons zal helpen verdere misstappen te vermijden. Zo’n geloof laat zijn verzoening effect hebben in ons leven. Als we […] “ons omkeren” [ons bekeren] met de hulp van de Heiland, kunnen we hoop hebben op zijn beloften en de vreugde van vergiffenis. Zonder de Verlosser vervliegen de inherente hoop en vreugde, en wordt bekering slechts een povere gedragsaanpassing. Maar door geloof in Hem te oefenen, worden we tot zijn vermogen en bereidheid te vergeven bekeerd.’ (Dale G. Renlund, ‘Bekering: een vreugdevolle keuze’, Liahona, november 2016, 122.)

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

De activiteiten in dit lesschema geven mogelijke manieren aan waarop je klas of quorum samen meer kan leren over de Heiland en zijn macht om ons te helpen veranderen. Een andere benadering werkt wellicht beter in jouw situatie. Streef onder gebed naar de leiding van de Geest om de jongeren geloof in Jezus Christus bij te brengen.