24 september

Hoe kan ik het voorbeeld van de Heiland volgen en mensen in nood helpen?

2 Korinthe 8–13

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; ongeveer 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek, 10.2, 11.2.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Waarover ging de vorige les, en welke uitnodigingen of opdrachten hebben we toen gekregen? Wat hebben we gedaan om er gehoor aan te geven?

• Voor hulpbehoevenden zorgen. Wat kunnen we doen of zeggen om iets te betekenen voor mensen die zich alleen of ver van onze hemelse Vader verwijderd voelen?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we mensen de liefde van Jezus Christus laten voelen?

• Families voor eeuwig verenigen. Welke tips kunnen we elkaar geven om ons gezin te versterken?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leidinggevende of jongere; ongeveer 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

Welke gelegenheden hebben jij en je klas- of quorumleden om mensen in je omgeving van dienst te zijn? In een tijd waarin de lijdende heiligen in Jeruzalem hulp nodig hadden, schreef Paulus aan de Korinthiërs om overvloedig te geven, ‘niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief’. Hij beloofde dat God ‘elke vorm van genade overvloedig [zou] maken in [hen]’, zodat zij ‘overvloedig [konden] zijn in elk goed werk’ (2 Korinthe 9:7–8).

Paulus wees ook op het voorbeeld van Jezus Christus, Die ‘omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden’ (2 Korinthe 8:9). De Heiland offerde bereidwillig de rijkdom van de hemel op, zodat Hij ons kon dienen en ons eeuwig rijk kon maken. Denk aan voorbeelden uit zijn leven waarin Hij de mensen om Hem heen hulp bood. Lees bij je lesvoorbereiding naast 2 Korinthe 8–9 eventueel ook de toespraak van zuster Michelle D. Craig ‘Ogen om te zien’ (Liahona, november 2020, 15–17).

Samen leren

Laat de klas of het quorum aan het begin van de bespreking redenen opschrijven waarom iemand anderen in nood misschien niet helpt. Waartoe sporen de leringen van Paulus in 2 Korinthe 8:9; 9:7–8 ons aan om meer te doen voor mensen in nood? Door de volgende activiteiten gaan de jongeren beter begrijpen hoe ze iets voor mensen om zich heen kunnen betekenen.

• De Heer legt in de Schriften een aantal keren uit hoe Hij over de zorg voor de armen en behoeftigen denkt. Onder ‘Aanvullend materiaal’ staan enkele voorbeelden. Laat de jongeren bijvoorbeeld enkele Schriftteksten met een klas- of quorumgenoot bestuderen. Laat ze bespreken wat er in die passages aan leringen over de zorg voor de armen en behoeftigen staat. Waarom is de zorg voor de armen en behoeftigen zo belangrijk voor onze hemelse Vader en Jezus Christus? Moedig de jongeren aan om manieren te bedenken waarop ze mensen in nood kunnen helpen.

• Soms hebben we het zo druk met onze eigen beslommeringen dat we de noden van de mensen om ons heen niet zien. In haar toespraak ‘Ogen om te zien’ vertelt zuster Michelle D. Craig hoe God de ogen van een jonge man opende (zie 2 Koningen 6:15–17). Wat leren we van dit verhaal? Wat kunnen we leren van de andere verhalen die ze vertelde over de noden van anderen zien en hen de hand reiken? (Zie ook de video ‘Pray for Eyes to See as He Sees’ op ChurchofJesusChrist.org.) De klas- of quorumleden kunnen ook vertellen wanneer iemand hun noden zag en hulp bood. Wanneer hebben we de noden van anderen gezien en hulp geboden? Hoe voelen we ons als we op die manier helpen of hulp krijgen?

• Begrijpen de leden van je klas of quorum hoe ze hun taak om voor mensen in nood te zorgen, kunnen vervullen? Bespreek eventueel samen Mosiah 4:16–21 en 18:8–10, en het Algemeen handboek, 10.2.2 (voor Aäronische-priesterschapsquorums) of 11.2.2 (voor jongevrouwen). Waartoe voelen we ons daardoor geïnspireerd? Overweeg manieren om samen te werken en mensen in nood in je klas, quorum, wijk of gemeenschap de helpende hand te reiken. De video’s in ‘Aanvullend materiaal’ dragen enkele ideeën aan. Zie JustServe.org voor dienstbetoonmogelijkheden in jouw gebied.

Ons christelijke dienstbetoon kan de mensen om ons heen tot zegen zijn.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• Mattheüs 25:31–45; Jakobus 1:27; Mosiah 2:17; Alma 34:27–28; Mormon 8:35–39; Leer en Verbonden 104:14–18 (het belang om voor de armen en behoeftigen te zorgen)

• Jeffrey R. Holland, ‘Zijn wij niet allen bedelaars?’, Liahona, november 2014, 40–42

• ‘Michelle’s Story’, ‘Caring for the Poor and Needy’, ‘I Was a Stranger: Love One Another’, ‘Fast Offerings: Are We Not All Beggars’ (video’s), ChurchofJesusChrist.org

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

De Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten en apostelen zijn de bronnen van de waarheden waarin wij onderwijzen. Grijp elke kans aan om degenen die je onderwijst te inspireren zich tot het woord van God te wenden voor leiding, antwoorden en steun.