Kom dan en volg Mij 2024
Stemmen van de herstelling: doop voor onze voorouders, ‘een heerlijke leer’


‘Stemmen van de herstelling: doop voor onze voorouders, ‘een heerlijke leer’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: Leer en Verbonden 2025 (2025)

‘Doop voor onze voorouders, “een heerlijke leer”’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: 2025

stemmen van de herstelling (pictogram)

Stemmen van de herstelling

Doop voor onze voorouders, ‘een heerlijke leer’

schets van de doopvont in de Nauvootempel

In deze schets zie je de doopvont van de Nauvootempel op twaalf runderen rusten.

Phebe en Wilford Woodruff

Portrait engraving of Orson Pratt

Phebe Woodruff woonde in de buurt van Nauvoo toen Joseph Smith begon te prediken dat het mogelijk was om zich te laten dopen voor mensen die eerder hadden geleefd. Ze schreef erover aan haar man, Wilford, die een zending in Engeland vervulde:

‘Broeder Joseph […] heeft door openbaring vernomen dat de leden van deze kerk zich kunnen laten dopen voor hun familieleden die zijn overleden zonder het voorrecht te hebben gehad om het evangelie te horen. Dat geldt zelfs voor hun kinderen, ouders, broers, zussen, grootouders, ooms en tantes. […] Zodra zij voor hun vrienden zijn gedoopt, worden deze uit de gevangenis gelaten en kunnen zij hen in de opstanding opeisen en ze het celestiale koninkrijk inbrengen. De kerk ontvangt deze leer vol enthousiasme, en de leden laten zich in drommen dopen. Sommigen wel 16 keer […] op één dag.’1

Wilford Woodruff zei later over dit beginsel: ‘Zodra ik dit hoorde, sprong mijn ziel op van vreugde. […] Ik liet me dopen voor alle overleden familieleden die ik kon bedenken. […] Ik wilde vanuit het diepst van mijn ziel halleluja roepen toen mij de openbaring over de doop voor de doden ter ore kwam. Ik had het gevoel dat we ons met recht konden verheugen in de zegeningen des hemels.’2

Vilate Kimball

Portrait of Vilate Kimball.

Net als zuster Woodruff hoorde Vilate Kimball over de plaatsvervangende doop toen haar man, Heber, weg was om het evangelie te prediken. Ze schreef hem:

‘President Smith heeft een nieuw en heerlijk onderwerp aangeroerd […] dat nogal een opleving in de kerk heeft veroorzaakt. Het is de doop voor de doden. Paulus spreekt erover in 1 Korinthe, hoofdstuk 15, vers 29. Joseph heeft er door openbaring een vollediger uitleg van ontvangen. […] Het is de leden van deze kerk vergund om zich voor al hun verwanten te laten dopen die overleden zijn voordat dit evangelie voortkwam; zelfs tot aan hun overgrootvader en -moeder toe. […] Daarmee treden wij namens hen op en bieden wij hun het voorrecht om in de eerste opstanding voort te komen. Hij zegt dat het evangelie in de gevangenis tot hen gepredikt zal worden […] maar dat er geen doop voor geesten bestaat. […] Sinds dat gebruik hier is verkondigd, zijn de wateren voortdurend in beroering geweest. Tijdens de conferentie waren er soms wel acht tot tien ouderlingen tegelijk in de rivier aan het dopen. […] Ik wil me voor mijn moeder laten dopen. Ik wilde wachten tot je thuiskwam, maar de laatste keer dat Joseph over het onderwerp sprak, raadde hij iedereen aan om er wat aan te doen, en hun vrienden zo snel mogelijk uit gevangenschap te verlossen. Dus ik denk dat ik deze week ga, daar enkele buren ook gaan. Sommigen zijn al meerdere malen gedoopt. […] Dus je ziet dat iedereen een kans krijgt. Is dat geen heerlijke leer?’3

Phebe Chase

Picture of Phoebe Carter Woodruff, wife of Wilford Woodruff, circa 1840.

Toen de doopvont in de Nauvootempel was voltooid, werden de plaatsvervangende dopen daar verricht, en niet meer in de rivier. Phebe Chase, inwoonster van Nauvoo, schreef haar moeder over de tempel en legde uit dat de doopvont een plek was waar ‘wij ons voor onze doden laten dopen, zodat we verlossers op de berg Zion worden’. Ze legde verder uit dat ‘ik [in deze vont] voor mijn lieve vader en al mijn andere overleden vrienden gedoopt ben. […] Nu wil ik de namen van je vader en moeder weten zodat ik ze kan bevrijden, want ik wens de doden te verlossen. […] De Heer heeft weer gesproken en de orde uit de oudheid hersteld.’4

Sally Randall

Sally Randall schreef haar vrienden en familieleden over de doop voor overleden familieleden en vertelde ze over het heengaan van haar zoon George:

‘O, wat een beproeving was die tijd voor mij. Het lijkt erop dat ik me nog steeds niet met de situatie kan verzoenen, maar […] zijn vader heeft zich voor hem laten dopen. Wat is het heerlijk dat wij de volheid van het evangelie ontvangen en geloven zoals het nu verkondigd wordt, zodat we ons kunnen laten dopen voor al onze overleden vrienden en hen te verlossen, zodra we hun gegevens achterhalen.

‘Zouden jullie mij de voornamen van al onze overleden verwanten willen sturen, maar in elk geval zo ver terug als grootvader en grootmoeder. Het is mijn bedoeling alles in het werk te stellen om mijn vrienden te verlossen, en het zou mij verheugen als enkelen van jullie mij zouden komen helpen, want het is een omvangrijk werk voor één persoon. […] Ik ga ervan uit dat jullie dit een vreemde leer vinden, maar je zult erachter komen dat die waar is.’5

Noten

  1. Brief van Phebe Woodruff aan Wilford Woodruff, 6 oktober 1840, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.

  2. Wilford Woodruff, ‘Remarks’, Deseret News, 27 mei 1857, 91.

  3. Brief van Vilate Kimball aan Heber C. Kimball, 11 oktober 1840, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.

  4. Brief van Phebe Chase, geen datum, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City. Toen de heiligen voor het eerst dopen voor de doden verrichtten, werd men soms ten behoeve van voorouders van beide geslachten gedoopt. Later volgde er een openbaring dat mannen zich voor mannen moesten laten dopen, en vrouwen voor vrouwen.

  5. Brief van Sally Randall, 21 april 1844, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.