Kom dan en volg Mij 2024
Aanhangsel C: Voor het jeugdwerk – Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst


‘Aanhangsel C: Voor het jeugdwerk – Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: Leer en Verbonden 2025 (2025)

‘Aanhangsel C’, Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk: 2025

zingende kinderen

Aanhangsel C

Voor het jeugdwerk – Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst

Door gewijde muziek kunnen kinderen veel leren over het geluksplan van onze hemelse Vader en de eenvoudige leringen van het evangelie van Jezus Christus. Wanneer kinderen over evangeliebeginselen zingen, zal de Heilige Geest ervan getuigen dat ze waar zijn. De woorden en de muziek zullen de kinderen hun hele leven bijblijven.

Streef naar hulp van de Geest bij je voorbereiding om door muziek in het evangelie te onderwijzen. Getuig van de leringen waarover je zingt. Maak de kinderen duidelijk dat de muziek verband houdt met wat ze thuis en in de jeugdwerklessen leren en meemaken.

Richtlijnen voor het kinderprogramma in de avondmaalsdienst

In overleg met de bisschop of gemeentepresident wordt het kinderprogramma in de avondmaalsdienst gewoonlijk tijdens het vierde kwartaal gepresenteerd. Werk bij de planning voor het programma als jeugdwerkpresidium en dirigent(e) samen met de raadgever in de bisschap die toeziet op het jeugdwerk.

De kinderen moeten met dit programma de kans krijgen om te laten zien wat zij en hun gezinsleden thuis en in het jeugdwerk over de Leer en Verbonden hebben geleerd. Daarbij horen ook de jeugdwerkliedjes die ze dit jaar hebben gezongen. Bedenk bij het plannen van het programma hoe het de aandacht van de wijkleden op de Heiland en zijn leringen kan richten.

Als je in je wijk weinig kinderen hebt, kun je overwegen hoe je er gezinsleden van de kinderen bij kunt betrekken. Een lid van de bisschap kan een kort slotwoord uitspreken.

Houd bij je voorbereiding van het programma de volgende richtlijnen in gedachten:

  • Repetities dienen niet onnodig tijd van de lessen of het gezin in beslag te nemen.

  • Visuele middelen, kostuums en mediapresentaties zijn niet gepast voor een avondmaalsdienst.

Zie Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 12.2.1.2, Evangeliebibliotheek.

zingende kinderen

Instructies voor de zangperiode

5 minuten (jeugdwerkpresidium): openingsgebed, een Schrifttekst of geloofsartikel, en een toespraakje

20 minuten (dirigent[e]): zangperiode

Het jeugdwerkpresidium en de dirigent(e) kiezen voor elke maand liedjes uit om de beginselen die de kinderen in de les en thuis leren te bekrachtigen. Er is een lijst met liedjes die deze beginselen bekrachtigen in deze gids opgenomen.

Wanneer je de kinderen liedjes aanleert, nodig ze dan uit om te vertellen wat ze al over de verhalen en leerstellige beginselen in die liedjes geleerd hebben. Vraag de kinderen naar hun gedachten en gevoelens over de waarheden in de liedjes.

Kinderliedjes vormt de voornaamste bron van muziek in het jeugdwerk. Er kunnen ook lofzangen uit het zangboek en liedjes uit de Vriend gebruikt worden. Elke andere soort muziek in het jeugdwerk moet door de bisschap goedgekeurd worden. (Zie Algemeen handboek, 12.3.4.)

Muziek voor de zangperiode

Januari

Februari

Maart

  • Ik leef naar het evangelie’, Kinderliedjes, p. 72

  • Als ik gedoopt ben’, Kinderliedjes, p. 53

April

Mei

Juni

Juli

Augustus

September

Oktober

November

December

Muziek kan de leer overbrengen

Het is de bedoeling dat de kinderen in de zangperiode de waarheden van het evangelie leren. De volgende ideeën kunnen je inspiratie geven over manieren om de evangeliebeginselen in de lofzangen en jeugdwerkliedjes te onderwijzen.

Schriftteksten lezen die er verband mee houden. Bij veel liedjes in Kinderliedjes en in het zangboek staan Schriftteksten die er verband mee houden. Laat de kinderen enkele van die teksten lezen en bespreek wat ze met het lied te maken hebben. Je kunt ook enkele Schriftuurplaatsen op het bord schrijven en de kinderen vragen bij welk lied of welke strofe van een lied ze passen.

Lege plekken invullen. Schrijf een strofe van het lied op het bord waarbij je enkele sleutelwoorden weglaat. Laat de kinderen het liedje zingen en letten op de woorden die op de lege plaatsen komen. Bespreek welke evangeliebeginselen ze leren van de ontbrekende woorden.

zingende kinderen

Je getuigenis geven. Geef de kinderen een kort getuigenis van evangeliewaarheden die in het jeugdwerkliedje naar voren komen. Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat zingen een manier is om je getuigenis te geven en de Geest te voelen.

Als getuige optreden. Laat de kinderen om de beurt opstaan en vertellen wat ze leren van het liedje dat ze zingen, of wat ze vinden van de leringen in het liedje. Vraag ze hoe ze zich voelen terwijl ze het liedje zingen, en help ze om de invloed van de Heilige Geest te herkennen.

Platen gebruiken. Laat de kinderen samen met jou afbeeldingen zoeken of tekenen die bij belangrijke woorden of zinsneden in het liedje passen. Vraag wat de afbeeldingen met het liedje te maken hebben en wat we van het liedje leren. Als je bijvoorbeeld het liedje ‘Bij zijn wederkomst’ (Kinderliedjes, p. 46–47) oefent, kun je verspreid door het lokaal afbeeldingen plaatsen die belangrijke woorden in het liedje voorstellen (zoals engelen, sneeuw en ster). Laat de kinderen de afbeeldingen verzamelen en ze bij het zingen in de juiste volgorde omhooghouden.

Aanschouwelijk onderwijs. Je kunt een voorwerp laten zien om een gesprek over een liedje op gang te brengen. Je kunt de kinderen bij het zingen van het liedje ‘Geef, zegt het beekje klein’ (Kinderliedjes, p. 116) een afbeelding laten zien van bijvoorbeeld een beekje, velden, een regendruppel of een bloempje. Gebruik dit om te bespreken hoe we zelfs met kleine daden een enorm verschil voor iemand kunnen uitmaken.

Laat de kinderen over eigen ervaringen vertellen. Help de kinderen om de beginselen in het liedje te koppelen aan ervaringen die zij met die beginselen hebben gehad. Voordat jullie bijvoorbeeld samen ‘Ik kijk graag naar de tempel’ (Kinderliedjes, p. 99) zingen, kun je de kinderen vragen om hun hand op te steken als ze weleens een tempel hebben gezien. Vraag ze om bij het zingen aan het gevoel te denken dat ze krijgen als ze een tempel zien.

Stel vragen. Je kunt bij het zingen allerlei vragen stellen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld wat ze van elke strofe in het liedje leren. Je kunt ze ook vragen laten bedenken die het liedje beantwoordt. Dat kan leiden tot een gesprek over de leringen die in het liedje voorkomen.

Maak gebruik van eenvoudige gebaren. Laat de kinderen eenvoudige handgebaren bedenken als geheugensteuntje voor de woorden en de boodschap van een lied. Als je bijvoorbeeld ‘Lees, denk en bid’ (Kinderliedjes, p. 66) zingt, kun je de kinderen vragen om naar hun ogen te wijzen als ze over het lezen van de Schriften zingen, naar hun hoofd te wijzen als ze ‘denk’ zingen, en hun armen over elkaar te doen als ze ‘bid’ zingen.