Kom dan en volg Mij
1–7 juli. Handelingen 1–5: “U zult mijn getuigen zijn”


‘1–7 juli. Handelingen 1–5: “U zult mijn getuigen zijn”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘1–7 juli. Handelingen 1–5’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

pinksterdag

Pinksterdag, Sidney King

1–7 juli

Handelingen 1–5

‘U zult mijn getuigen zijn’

Bereid u voor door Handelingen 1–5 te lezen. Bid om de behoeften van de kinderen te begrijpen. Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen en dit lesschema kunnen ook van pas komen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Zet Wie ben ik? op het bord. Vertel een paar dingen over Petrus, en vraag de kinderen of ze weten over wie u het hebt. Wat weten ze nog meer over Petrus?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Handelingen 1:1–11

Jezus Christus leidt zijn kerk door middel van profeten en apostelen.

Als kinderen leren hoe de Heiland zijn kerk vroeger door middel van apostelen leidde, kan hun getuigenis van hedendaagse profeten en apostelen groeien.

Mogelijke activiteiten

  • Toon de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Vraag de kinderen waarom de mannen volgens hen omhoog kijken. Vat de gebeurtenissen uit Handelingen 1:1–11 samen. Zie ook ‘Hoofdstuk 55: De apostelen leiden de kerk’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 145–147, of de bijbehorende video op LDS.org.

  • Terwijl de kinderen naar de afbeelding uit het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen kijken, vraagt u een kind om een foto van de huidige apostelen op te houden. Wie leidt de kerk als Christus niet op aarde is? Hoe leiden ze de kerk?

  • Speel memory met twee sets foto’s van de leden van het Eerste Presidium en de Twaalf Apostelen. Als de kinderen een paar hebben gevonden, zegt u hoe die apostel of president heet, en vertelt u iets over hem.

  • Op de achterkant van een afbeelding van Jezus kunt u kleine prentjes kleven van dingen waarover een profeet ons meer leert, zoals de doop of een tempel. Laat de kinderen om de beurt naar de prentjes kijken en zeggen: ‘De profeet vertelt over [wat op het prentje staat].’

Handelingen 3:1–10

Mijn hemelse Vader kan anderen zegenen door mij.

Hoe kunt u kinderen manieren laten bedenken waarop ze anderen tot zegen kunnen zijn? Laat ze een voorbeeld nemen aan Petrus en Johannes die een kreupele genezen.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen een element uit het verhaal in Handelingen 3:1–10 naspelen. Ze kunnen bijvoorbeeld doen alsof ze om geld bedelen, en lopen en springen van vreugde. Hoe zegende onze hemelse Vader de man die niet kon lopen?

  • Stop afbeeldingen van dingen die we kunnen doen om anderen tot zegen te zijn en te helpen in een zakje. Laat de kinderen om de beurt een afbeelding uit het zakje nemen en vertellen hoe ze anderen tot zegen kunnen zijn.

  • Laat de kinderen vertellen over een situatie waarin ze iemand hebben geholpen.

Handelingen 5:1–11

Ik kan eerlijk zijn.

De eerste christenen leefden volgens een soort wet van toewijding om voor de armen te zorgen. Wie land bezat, verkocht het en gaf het geld aan de apostelen, zodat het onder de heiligen kon worden verdeeld volgens hun behoeften. Ananias en Saffira gaven geen eerlijke bijdrage. Ze dachten dat ze de dienstknechten van de Heer konden misleiden.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen het verhaal van Ananias en Saffira naspelen. Leg uit dat we niet doodgaan als we liegen, maar dit verhaal toont hoe belangrijk onze hemelse Vader eerlijkheid vindt.

  • Zing met de klas een liedje over eerlijkheid, zoals ‘Ik geloof in eerlijkheid’ (Kinderliedjes, 140). Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat eerlijkheid betekent dat je altijd de waarheid vertelt en niets wegneemt dat niet van jou is.

  • Gebruik poppetjes van papier om situaties uit te beelden waarin iemand eerlijk of oneerlijk is. Laat de kinderen opstaan als ze denken dat die persoon eerlijk is, en op de grond gaan zitten als die persoon oneerlijk is.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Handelingen 1:8, 22–26

Jezus Christus leidt zijn kerk door middel van profeten en apostelen.

De kinderen in uw klas begrijpen dat de kerk van de Heiland nu door profeten en apostelen wordt geleid, net als vroeger.

Mogelijke activiteiten

  • Zet Hoe leidt Jezus Christus zijn kerk als Hij niet op aarde is? op het bord. Lees in Handelingen 1:8 voor wat de Heiland tegen de apostelen zei, en laat de kinderen daarbij letten op mogelijke antwoorden.

  • Lees samen Handelingen 1:22–26. Ga met de klas na hoe de apostelen een nieuwe apostel riepen.

  • Vraag van tevoren aan een kind en zijn of haar vader of moeder om informatie over een onlangs geroepen apostel op te zoeken (eventueel op LDS.org). Laat het kind in de klas vertellen wat hij of zij heeft geleerd, en laat het, indien mogelijk, vertellen wat die apostel in zijn eerste toespraak in de algemene conferentie over zijn roeping heeft gezegd.

Petrus en de apostelen

De apostelen leidden de kerk na de hemelvaart van Christus.

Handelingen 3:1–10

Onze hemelse Vader zegent anderen door mij, zelfs als ik niet rijk ben.

Hoe kunt u de kinderen leren dat ze anderen tot zegen kunnen zijn, ook al hebben ze geen ‘zilver en goud’? (Handelingen 3:6). Hoe kunt u ze leren zien wanneer ze God kunnen dienen door anderen te dienen?

Mogelijke activiteiten

  • Laat een kind Handelingen 3:1–10 voorlezen terwijl de andere kinderen het verhaal naspelen. (Zie ook ‘Hoofdstuk 56: Petrus geneest een man’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 148–149, of de bijbehorende video op LDS.org.) In welk opzicht ontving deze man een grotere zegen dan het geld waar hij om had gevraagd?

  • Laat een zakje munten rondgaan. Laat de kinderen het zakje vasthouden en zeggen wat ze met geld kunnen kopen. Neem daarna het zakje munten weer weg en vraag de kinderen welke zegeningen ze niet kunnen kopen. Laat ze vertellen hoe ze iemand kunnen dienen zonder geld te gebruiken (Handelingen 3:6).

Handelingen 2:36–47

De Heilige Geest getuigt tot mijn hart van de waarheid van het evangelie.

Als kinderen leren herkennen hoe de Heilige Geest tot hen spreekt, worden ze geïnspireerd om te luisteren en te handelen naar de ingevingen die ze ontvangen.

Mogelijke activiteiten

  • Lees samen Handelingen 2:36–37. Hoe voel je je als de Heilige Geest iets in je hart fluistert?

  • Maak met de klas een poster en schrijf Wat kunnen we doen? bovenaan het blad. Laat de poster elke week zien, en voeg telkens nieuwe manieren toe waarop de kinderen kunnen toepassen wat ze hebben geleerd.

  • Laat de kinderen in Handelingen 2:41–47 nagaan welke goede dingen de mensen na hun doop deden. Welke goede dingen kunnen we doen om onze dankbaarheid voor de gave van de Heilige Geest, die we na onze doop hebben ontvangen, te tonen?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om deze week thuis iemand te helpen en zo hun hemelse Vader te dienen.

Ons onderwijs verbeteren

Leer een Schrifttekst uit het hoofd. Kies een Schrifttekst die u nuttig vindt voor de kinderen in uw klas, zoals Handelingen 2:38 of Handelingen 3:19. Laat ze een zinsnede uit de tekst uit het hoofd leren. Visuele hulpmiddelen en handgebaren kunnen de kinderen helpen bij het memoriseren van Schriftteksten.