Kom dan en volg Mij
8–14 juli. Handelingen 6–9: “Wat wilt U dat ik doen zal?”


‘8–14 juli. Handelingen 6–9: “Wat wilt U dat ik doen zal?”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘8–14 juli. Handelingen 6–9’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Paulus op de weg naar Damascus

Zo te leven, Sam Lawlor

8–14 juli

Handelingen 6–9

‘Wat wilt U dat ik doen zal?’

Bereid u voor door Handelingen 6–9 te lezen. In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen vindt u meer uitleg over deze hoofdstukken. De lesideeën voor kleine kinderen in dit schema kunt u aan grote kinderen aanpassen, en omgekeerd.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Zet de naam van enkele personen uit Handelingen 6–9 op het bord, zoals Saulus of Stefanus. Vraag de kinderen wat ze van die personen weten.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Handelingen 6–7

Ik kan Jezus Christus volgen door pal te staan voor het goede.

Wat kunnen de kinderen van Stefanus leren over hoe je een volgeling van Jezus Christus bent?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen gebaren bedenken bij een liedje over het kiezen van de goede weg, zoals ‘Wees eerlijk en trouw’ (Kinderliedjes, 81). Gebruik Handelingen 7:51–60 om de kinderen te vertellen hoe Stefanus over Jezus Christus onderwees, ook al werden de joodse leiders daardoor boos. (Zie ook ‘Hoofdstuk 57: Slechte mensen doden Stefanus’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 150–151, of de bijbehorende video op LDS.org.) In welk opzicht stond Stefanus pal voor het goede?

  • Leg de kinderen enkele scenario’s voor waarin kinderen moeten kiezen tussen goed en kwaad. Vraag de kinderen hoe ze voor het goede zouden kiezen.

Handelingen 8:26–39

De Heilige Geest inspireert mij om anderen over het evangelie te vertellen.

Filippus volgde de ingevingen van de Geest. Hij hielp een Ethiopiër die de Schriften niet begreep. Wat kunnen de kinderen in uw klas uit dit verhaal leren?

Filippus onderwijst de Ethiopiër

Filippus onderwijst de Ethiopiër, Robert T. Barrett

Mogelijke activiteiten

  • Zet twee stoelen naast elkaar om de wagen voor te stellen. Laat twee kinderen op de wagen zitten. Het ene kind stelt Filippus voor, het andere de Ethiopiër. Vertel dan het verhaal van Filippus die de Ethiopiër het evangelie onderwijst.

  • Hebt u ooit het gevoel gehad dat de Heilige Geest u aanspoorde om iemand over het evangelie te vertellen? Leek dat op wat Filippus in Handelingen 8:29 meemaakte? Vertel de kinderen wat u hebt meegemaakt.

Handelingen 9:1–20

Als ik een fout maak, wil mijn Hemelse Vader dat ik me bekeer en verander.

Toen Jezus Saulus verbood om de kerk van de Heer nog langer te vervolgen, bekeerde Saulus zich onmiddellijk en veranderde hij. Hoe kan dat verhaal de kinderen in uw klas motiveren om meteen te veranderen als ze een fout hebben gemaakt?

Mogelijke activiteiten

  • Vertel het verhaal van de bekering van Saulus. Het staat in Handelingen 9:1–20. (Zie ook ‘Hoofdstuk 59: Saulus leert wie Jezus is’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 154–155, of de bijbehorende video op LDS.org.)

  • Maak een lijst of toon afbeeldingen van dingen die veranderen, zoals een kikkervisje dat in een kikker verandert, of bomen in verschillende seizoenen. Hoe veranderde Saulus nadat Jezus Christus hem had bezocht?

  • Teken een weg die zich in tweeën splitst. Laat de kinderen bedenken waar ze graag naartoe zouden gaan, en schrijf dat op het bord bij de ene splitsing. Wat zou er gebeuren als we de verkeerde weg namen? In welk opzicht lijkt bekering op een terugkeer naar de juiste weg?

  • Laat de kinderen herhalen wat Saulus tegen de Heer zei: ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’ Wat verwacht de Heer van ons?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Handelingen 6–7

Ik kan een getuige van Jezus Christus zijn.

Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken dat Stefanus een voorbeeld is van iemand die als getuige van Jezus Christus staat?

Mogelijke activiteiten

  • Lees samen Handelingen 6:5–15 en 7:51–60. Op welke manier was Stefanus een getuige van Jezus Christus? Laat een of meer kinderen de rol van Stefanus spelen, en vertellen wat ze geloven en waarom.

  • Laat de kinderen om de beurt een vers uit Handelingen 6:3–10 lezen en nagaan welke eigenschappen Stefanus van pas kwamen in het werk van de Heer.

  • Bedenk samen enkele situaties waarin de kinderen als getuige van Jezus Christus en zijn evangelie kunnen staan. Laat ze een rollenspel over die situaties spelen. Laat de kinderen Mosiah 18:9 lezen. Wijs erop dat wij bij onze doop o.a. beloven om als getuige van Jezus Christus te staan.

  • Zet de namen Stefanus en Filippus op het bord. Zet onder de naam Stefanus een lijst van manieren waarop we een voorbeeld voor anderen kunnen zijn. Zet onder de naam Filippus een lijst van manieren waarop we anderen over het evangelie kunnen vertellen. Hoe komt het dat wij makkelijker over het evangelie kunnen vertellen als we een goede discipel van Jezus Christus zijn?

Handelingen 8:5–24

Het priesterschap is een onbetaalbaar geschenk van God.

Satan wil ons laten geloven dat materiële zaken ons gelukkig maken. Hoe kunt u het verhaal van Simon gebruiken om kinderen de geestelijke dingen, zoals het priesterschap en de zegeningen daarvan, te helpen waarderen?

Mogelijke activiteiten

  • Vertel het verhaal van Simon. Het staat in Handelingen 8:5–24. (Zie ook ‘Hoofdstuk 58: Simon en het priesterschap’, Verhalen uit het Nieuwe Testament, 152–153, of de bijbehorende video op LDS.org.) Waarom kunnen we het priesterschap niet kopen? Hoe ontvangen mannen het priesterschap? (Zie Geloofsartikelen 1:5.)

  • Geef de kinderen speelgeld en laat afbeeldingen zien van dingen die ze met geld kunnen kopen. Vraag de kinderen hoeveel speelgeld ze aan die dingen willen besteden. Laat vervolgens afbeeldingen zien van het avondmaal, een tempel (die de zegeningen van de tempel voorstelt), een doop en andere zegeningen die we dankzij het priesterschap kunnen ontvangen. Leg uit dat deze gaven van God onbetaalbaar zijn en dat we ze niet met geld kunnen kopen.

Handelingen 9:1–20

Als ik een fout maak, wil mijn Hemelse Vader dat ik me bekeer en verander.

Toen Jezus Saulus verbood om de kerk van de Heer nog langer te vervolgen, bekeerde Saulus zich onmiddellijk en veranderde hij. Hoe kan dat verhaal de kinderen in uw klas motiveren om meteen te veranderen als ze een fout hebben gemaakt?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen een blaadje in tweeën vouwen. Laat ze op de ene helft Voor en op de andere helft Na schrijven. Lees samen Handelingen 8:1–3; 9:1–2; en 9:17–22. Let daarbij op woorden of zinsneden die Saulus beschrijven voordat hij de Heer zag en daarna.

  • Laat een lid van de wijk zijn of haar bekeringsverhaal vertellen, met de nadruk op de manier waarop het lidmaatschap van de kerk hem of haar heeft veranderd, net als Saulus.

  • Teken een ‘weg naar Damascus’ op het bord. Laat de kinderen Handelingen 9:6, 11, 18, 20–22 lezen en nagaan hoe Saulus zich bekeerde en zich tot Christus wendde. Schrijf de antwoorden naast de weg. Wat leren we in deze verzen over hoe we meer op Jezus kunnen gaan lijken?

  • Laat de kinderen hun favoriete deel uit het verhaal van de bekering van Saulus tekenen en hun tekening aan de rest van de klas tonen.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Spoor de kinderen aan om thuis te vertellen wat ze het leukst vonden aan de les en wat ze hebben geleerd.

Ons onderwijs verbeteren

Help de kinderen om uit de Schriften te leren. Kleine kinderen kunnen nog niet goed lezen, maar ze kunnen wel iets uit de Schriften leren. U kunt een passage voorlezen en de kinderen laten opstaan of hun hand laten opsteken telkens als ze een bepaald woord of een bepaalde zinsnede horen (zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 20).