Hoofdstuk 58 Simon en het priesterschap Veel mensen in Samaria hoorden en geloofden het evangelie. Ze waren gedoopt, maar ze hadden de gave van de Heilige Geest niet. Handelingen 8:5, 12–16 Petrus en Johannes gingen naar Samaria. Ze legden hun handen op het hoofd van de mensen en verleenden hun de gave van de Heilige Geest. Handelingen 8:14–17 Een man, die Simon heette, zag dat Petrus en Johannes de mensen de gave van de Heilige Geest gaven. Simon wist dat de twee apostelen de gave van de Heilige Geest konden geven omdat ze het priesterschap hadden. Hij wilde ook het priesterschap hebben. Handelingen 8:9, 18–19 Hij bood Petrus en Johannes geld voor het priesterschap. Petrus legde aan Simon uit dat niemand het priesterschap kan kopen. God geeft het aan goede mannen. Petrus wist dat Simon niet goed was. Hij zei dat hij zich moest bekeren. Handelingen 8:18–24