Hoofdstuk 50
Andere leringen tijdens het laatste avondmaal
Toen ze klaar waren met eten zei Jezus dat zijn apostelen elkaar moesten liefhebben zoals Hij ze had liefgehad. Als ze dat deden, zouden de mensen weten dat ze zijn discipelen waren.
Hij zei dat als zijn apostelen Hem liefhadden, ze zijn geboden zouden onderhouden. Hij beloofde ze de gave van de Heilige Geest. De Heilige Geest zou hun alles leren wat ze moesten weten. De Heilige Geest zou de apostelen helpen onthouden wat Jezus ze had geleerd.
Jezus zei dat Hij als een wijnstok was. Zijn discipelen zijn de ranken aan de wijnstok. Alleen een rank die goed aan de wijnstok vastzit kan goede vruchten voortbrengen.
Jezus beloofde zijn apostelen dat als zij het evangelie naleefden, hun vruchten (hun werken) goed zouden zijn. Als zij Hem niet volgden, zouden ze als de ranken zijn die van een plant worden afgehaald omdat ze niets voortbrengen.
Jezus Christus bad dat zijn apostelen één zouden zijn. Hij wilde dat ze de mensen zouden vertellen dat ze in Hem moesten geloven en moesten weten dat onze hemelse Vader van hen houdt.
Toen zongen Jezus en de apostelen een lofzang en gingen ze op weg.