Hoofdstuk 1 Elisabet en Zacharias Zacharias en zijn vrouw, Elisabet, waren joden die in de buurt van Jeruzalem woonden. Zij waren gehoorzaam aan Gods geboden. Zij baden jarenlang om een baby te krijgen. Toen ze oud waren, hadden ze nog steeds geen kinderen. Lucas 1:5–7, 13 Zacharias werkte als priester in de tempel. Op een dag kwam de engel Gabriël bij hem. Gabriël zei dat God de gebeden van Zacharias en Elisabet zou beantwoorden. Ze zouden een baby krijgen. Gabriël zei dat ze hem Johannes moesten noemen. Lucas 1:8–13, 19 Gabriël zei dat Johannes een goede profeet van God zou worden. Hij zou de mensen over Jezus Christus vertellen. Lucas 1:15–17 Zacharias geloofde de engel niet. Elisabet was te oud om een baby te krijgen. Gabriël zei dat Zacharias niet zou kunnen praten totdat Johannes geboren was, omdat hij niet had geloofd wat de engel had beloofd. Lucas 1:18–20