Foto’s van het Heilige Land (De cijfers tussen de haakjes zijn de hoofdstukken van de verhalen die plaatsvonden bij de plek op die afbeelding.) Betlehem Jezus Christus is in deze stad geboren. (5, 7) Tempel Dit is een voorbeeld van de tempel in Jeruzalem waar Jezus het evangelie verkondigde en de mensen uit de tempel joeg die offerdieren verkochten. (1, 6, 9, 11, 13, 45, 56) Stappen naar de tempel Dit zijn de stappen die naar de tempel leidden Nazaret Jezus groeide op in deze stad. (2, 4, 9, 17) Jeruzalem Jezus en zijn apostelen brachten veel tijd in deze stad door. Jezus is hier gestorven en herrezen. (6, 39–40, 44–57, 63) De Jordaan In deze rivier heeft Johannes de Doper Jezus Christus gedoopt. (10) De woestijn van Judea Na zijn doop vastte Jezus Christus en werd Hij in de woestijn door de duivel verleid. (11) Samaria In dit land vertelde Jezus een vrouw bij een bron over levend water. De meeste joden hadden een hekel aan de mensen uit Samaria. (15, 58) Galilea en het meer van Galilea Veel mensen geloven dat deze heuvel de plek is waar Jezus de bergrede heeft gehouden. Het meer van Galilea is op de achtergrond te zien. Hier verkondigde Jezus het evangelie aan veel mensen, waaronder zijn apostelen. Jezus stilde een storm op het meer van Galilea. (18–22, 29, 34, 36) Kafarnaüm Dit zijn ruïnes in de stad Kafarnaüm. In deze stad heeft Jezus veel wonderen verricht. (23–25, 30) Caesarea Filippi Hier getuigde Jezus van zijn dood en opstanding, en Petrus getuigde dat Jezus de Zoon van God is. (32) Jericho In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan werd een man bijna gedood terwijl hij naar deze stad op weg was. (35) De berg Tabor Hier kan de gedaanteverandering van Jezus Christus hebben plaatsgevonden. (33) Hof van Getsemane In deze hof heeft Jezus Christus gebeden en voor onze zonden geleden, is Hij door Jodas Iskariot verraden en is Hij gearresteerd. (51, 52) Golgota Het kan zijn dat Jezus Christus hier aan het kruis is gestorven. (53) Tuingraf Het kan zijn dat Jezus Christus hier is begraven, herrezen en met Maria van Magdala heeft gesproken. (53, 54)